Banneling
Geregistreerd: 15 juni 2003
Locatie: In toekomst: Wetstraat 16 Brussel
Berichten: 1.637
|
De jodin(!!!) Anne Applebaum heeft een schrijfsel gepleegd over de concentratiekampen van de marxisten:
Gulag. A history of the Soviet Camps - Anne Applebaum
Over de concentratiekampen van de nazi's zijn hele bibliotheken vol
geschreven, op de Russische (en Chinese) rustte schijnbaar lange tijd een
taboe. We werden verondersteld dat het heropvoedingskampen waren en ook dat
ze pas na Lenin ontstonden. En tijdens de Koude Oorlog hoorden we liever bij
de revisionisten dan bij de conformisten of traditionalisten. De vele boeken
die toch verschenen, oogstten niet altijd het verhoopte succes. Een
voorbeeld: in 1963 vertaalde de Nederlandse communist Theun de Vries Een dag
uit het leven van Ivan Denisovtsj, het eerste boek van Alexander
Solzjenitsyn over de sovjetkampen. De Communistische Partij Nederland vond
het een lasterlijk pamflet en liet de hele oplage vernietigen (DM,
16.07.03).
Wellicht oogst Anne Applebaum met haar boek Gulag. A history of the Soviet
Camps meer succes. De tijdsgeest is veranderd en haar boek is intussen ook
verschenen in het Nederlands onder de titel Goelag. Een Geschiedenis. Deze
Amerikaanse historica was correspondente van The Economist in Oost-Europa.
Na de val van de Sovjetunie mocht ze de kampen bezoeken, de archieven
inkijken, memoires van goelaggevangenen lezen en overlevenden interviewen.
Het resultaat is een degelijk werk, waar je een weekje lectuur aan hebt.
In deel 1 beschrijft ze de eerste Russische kampen; deze dateerden al van de
16° eeuw. Ze lagen in de noordelijke Witte Zee, op de ijskoude en barre
Solovetsky archipel, ten westen van Archangelsk. Het waren strafkampen voor
politieke tegenstanders van de tsaar. Solzjenitsyn ontleende hieraan zijn
metafoor 'archipel'. De eerste kampen van de bolsjewieken ontstonden al in
1920, als uitvloeisel van de Rode Terreur, op dezelfde plek waar de tsaar
met zijn kampen begonnen was.
In 1926 begonnen de Sovjets met het systeem van 'dwangarbeid als methode van
heropvoeding'. Vanaf 1929 werden de kampen uitgebreid over de Oeral, in heel
Siberië, naar de verste uithoeken, omdat men geen vrijwillige arbeiders vond
om daar steenkool, gas, olie en bossen te ontginnen. In de praktijk bleven
de meeste gevangenen ook na hun 'vrijlating' daar; het aspect 'heropvoeding'
ging verloren. Opmerkelijk is dat al in 1926 een ontsnapte officier Malsagov
in London het boek Island Hell publiceerde en in 1927 kon de Fransman
Raymond Duguet het gedetailleerde boek Un bagne en Russie rouge/Een
gevangenis in Rood Rusland schrijven over de verschrikkelijke
'heropvoedingstechnieken' in Solovetsky. Ook de Westerse kranten
publiceerden geregeld artikelen over deze dwangarbeid. Een krachtprestatie
was het manueel graven van het Belomorkanal of Witte Zee-kanaal, dat
St.-Petersburg verbond met de Witte Zee-Barentszee-Noordelijke IJszee.
Andere kanalen, steden zoals de Magnitogorsk en fabrieken volgden, vooral in
de jaren 1937-1942 en 1945-1953.
Deel 2 behandelt omstandig het leven van de gevangenen: hun arrestatie, het
vervoer, de diverse soorten straf en werk, de bewakers, vrouwen en kinderen,
de overlevingsmethodes en ontsnappingspogingen. De gevangenen bestonden uit
vier verschillende categorieën: 1) de vijanden van de staat of 'niet-mensen'
: bourgeois, aristocraten, geestelijken, handelaars, koelakken, socialisten
en vele andere personen met afwijkende meningen; 2) willekeurige
slachtoffers van de terreur: ook getrouwe medewerkers van Stalin; 3)
volkeren uit veroverde gebieden (zoals Polen, Balten, Oekraïners en
Roemenen), Russen die krijgsgevangenen van de Duitsers waren geweest,
volkeren die 'gecollaboreerd' hadden (zoals de Tsjetsjenen, Volgaduitsers,
Tataren); 4) joden. De kampen hadden meerdere functie. Ze dienden als straf,
als heropvoedingssysteem maar ook als een economische functie, nl. de
Sovjetunie moderniseren en aan meer grondstoffen helpen door dwangarbeid. De
auteur stelt dat ontsnappen wel mogelijk was, maar de meesten werden
verklikt (250 roebel voor de verklikker), bevroren, stierven van honger, of
werden tijdens hun vlucht doodgeschoten. De bewakers en de kampcommandanten
kregen zelf 5 tot 10 dagen gevangenis en loonverlies: ze pasten dus wel op.
Applebaum (zelf joodse?) is bijzonder goed op de hoogte van het lot van de
joden in de Sovjet-Unie.
Deel 3 beschrijft de Tweede Wereldoorlog, het massagraf van Katyn, het
ontstaan van kampen in de Oostbloklanden, de groei van de kampen als
industriële complexen, de acties tegen de joden, de dood van Stalin, de dooi
(met meer vrijlatingen en de afbouw van sommige kampen), de dissidenten, de
publicaties van Solzjenitsyn, Medvedev en anderen, de komst van Gorbatsjov,
zijn amnestie voor alle politieke gevangenen (in 1986). Die amnestie was
begrijpelijk: één grootvader van Gorbatsjov belandde in 1933 in een
werkkamp, bij de andere werden in 1938 beide armen gebroken tijdens het
folteren in de gevangenis. Een bijzonder gevolg van dit algemeen pardon was
dat het latere Armenië, Litouwen en Oekraïne geleid werden door voormalige
politieke gevangenen. Ander detail: in Siberië verblijven nog altijd Balten
e.a., hoewel ze mogen terugkeren: ze weten niet waarheen, want hun vroegere
bezittingen krijgen ze niet meer terug.
In haar epiloog betreurt Applebaum dat het huidige Rusland, 50 jaar na
Stalin, nog geen begin maakte van een schuldbekentenis of monument voor de
slachtoffers. 4,5 miljoen politieke gevangenen zijn inmiddels wel
gerehabiliteerd, ze kregen een paar extra roebels en gratis tickets voor de
bus, maar een ernstig onderzoek naar de wandaden van het verleden is niet
aan de orde. De Russen voelen dat ze na het uiteenvallen van de USSR geen
grootmacht meer zijn en ze hebben geen behoefte aan een onderzoek naar de
duistere periode toen ze nog wel veel aanzien hadden.
Als we de Russische kampen vergelijken met die van de nazi's zijn er veel
overeenkomsten, maar ook fundamentele verschillen. Enkele gelijkenissen: het
uiterlijk met de kaalgeschoren hoofden en soms uitgemergelde lichamen; de
slogans zoals 'Werk in de Sovjetunie is eervol en roemrijk' (in Auschwitz
heette het 'Arbeit macht frei'); de gevangenen zaten er meestal levenslang
of tot aan hun bevrijding in 1945 of 1986; veel gevangenen hadden als enige
'misdaad' een afwijkende mening; onmenselijke fysische en fysieke
omstandigheden, met in Siberië nog het schrale vriesweer erbij, leidden bij
veel gevangenen tot ziekte, uitputting en dood; er waren genoeg overtuigde
of opportunistische helpers om het systeem te doen functioneren; deze
helpers werden vakkundig geïndoctrineerd en wijsgemaakt dat de gevangenen
vijanden van de staat waren. De verschilpunten zijn grondiger: de Russische
kampen waren niet uitgerust met gaskamers; de Russen hadden niet de
bedoeling één bepaald ras uit te roeien; er zaten geen zogenaamde
'Untermenschen'; zij hadden wel duizenden kampen in plaats van tientallen;
en hun daders zijn niet gestraft (sommigen ontvingen nog een decoratie als
held van de arbeid).
In de appendix peilt de auteur naar het aantal gevangenen (200.000 rond
1930; 2,5 miljoen rond 1950-1953) en het officieel aantal doden per jaar
(tussen 8.000 en 352.000). Ze verklaart daarbij de uitschieters van 1933,
1938, 1942. Ze wijst er ook op dat er buiten de kampen nog meer doden
vielen: als de geheime politie mensen wou doden, voerden ze massale
executies uit in de bossen. Volgens de archieven waren er 786.098 politieke
executies tussen 1934 en 1953. Globaal gezien is deze studie van Anne
Applebaum momenteel de meest omvangrijke over de sovjetkampen. Haar
voorgangers zoals Robert Conquest (The great terror, 1968) of Solzjenitsyn
(Goelag Archipel, 1972) hadden geen toegang tot de archieven, de
statistieken of de memoires van gevangenen. Applebaum raamt het totale
aantal gevangenen op 18 miljoen, van wie er 2,75 miljoen stierven. Conquest,
het Franse Livre noir du communisme (Nicolas Werth e.a.) en zelfs de
Russische rehabilitatiecommissie onder leiding van Alexander Jakovlev
spreken over meer dan 20 miljoen.
De schrijfstijl van Anne Applebaum is afstandelijk, zeker niet meeslepend.
De geciteerde teksten en gedichten zijn wel emotioneel en mooi. Haar Engels
is niet altijd eenvoudig, maar er nu ook een Nederlandstalige versie op de
markt. Het boek bevat waardevolle foto's, ze komen dikwijls uit Russische
archieven en zijn dus mat en grauw. Het boek zelf tenslotte: het zit in een
stevige kaft, het heeft een aangename bladspiegel en mooi papier. Het
notenapparaat en de bibliografie maken indruk. Het woordenlijstje met
Russische woorden is kort, maar onmisbaar. Het boek is waar voor zijn geld,
zowel inhoudelijk als materieel.
Anne Applebaum, Gulag. A history of the Soviet Camps, Allen Lane/Penguin,
2003, 610 blz.
Anne Applebaum, Goelag. Een geschiedenis, Ambo, 2003
|