De geplande samenleving.
Hoewel Marx vaak de vader van het communisme wordt genoemd, is zijn voornaamste wapenfeit een analyse van het kapitalisme. Marx besteedde niet veel aandacht aan de interessante vraag hoe de samenleving er zou uitzien na het kapitalisme.
Nochtans lijkt het evident dat men, alvorens een revolutie te starten, een concreet idee heeft van wat men zal doen als die revolutie slaagt in haar doelstelling. Doorgaans noemen revolutionairen als doel het overnemen van de staat (teneinde de staat te kunnen gebruiken om het kapitalisme te ontmantelen), en vervolgens het collectiviseren van de productiemiddelen.
Er rijzen onmiddellijk een groot aantal vragen over de organisatie van de samenleving. De claims van het marxisme zijn niet bepaald bescheiden te noemen; men eist geen 'sociale correctie' op het kapitalisme maar de volledige omverwerping van die maatschappij-orde. We kunnen gerust aannemen dat het niet de bedoeling van de marxisten is om de mensheid ten gronde te richten; men wil een betere maatschappij-ordening. De vraag is nu, welke kenmerken deze maatschappij-ordening moet hebben om beter te zijn dan het kapitalisme.
Zelfs vanuit marxistisch standpunt zelf zal men het belang van deze vraag moeten erkennen. Het is niet ondenkbaar dat een revolutie slaagt, maar geen werkbaar alternatief kan formuleren of implementeren, zodat de marxisten lijdzaam moeten toezien hoe de samenleving langzaam terug de kapitaalsaccumulatie, private eigendom van productiemiddelen enzoverder invoert, en de hele revolutie een maat voor niets blijkt. Een andere mogelijkheid is dat de nieuwe maatschappij-ordening ontaardt in een totalitaire, bureaucratische, almachtige staat; waar het leven een stuk minder rooskleurig is dan de revolutionairen gehoopt hadden.
Er moet niet alleen een geloofwaardig alternatief geformuleerd worden; er moet ook worden aangegeven hoe dit alternatief geïmplementeerd zal worden. Het is immers moeilijk om e nihilo een nieuwe maatschappijstructuur op te leggen, vanaf de eerste dag na de revolutie. Er zullen allicht overgangsmaatregelen moeten zijn. Ik stel voor dat we de overgangsmaatregelen echter laten voor wat ze zijn en ons eerst buigen over de hoofdzaak: de nieuwe maatschappijstructuur.
Het is niet de bedoeling hier de ene vage term na de andere te gebruiken. Met vage termen bouwt men geen samenleving. Er moeten concrete voorstellen geformuleerd worden, concrete instituties aangeduid; taakomschrijvingen gegeven e.d. Bovendien moet er worden toegelicht hoe deze instituties hun functies zullen uitoefenen, d.w.z. hoe men de beschikbare middelen zal verdelen over de verschillende instellingen; hoe de instellingen aan informatie komen, hoe ze deze verwerken en doorspelen; hoe beleidsbeslissingen genomen zullen worden; wie er inspraak krijgt en wie niet; hoe conflicterende belangen verzoend zullen worden etc.
We geven een simpel voorbeeld. Behouden we "het gezin" in zijn huidige vorm? Indien neen, hoe zullen de huidige functies van "het gezin" vervuld worden? Die functies zijn onder meer voortplanting, opvoeding, en socialisatie.
Een andere case-study kan bijvoorbeeld zijn: behouden we individuele ondernemingen of niet? Organiseren we de economie 'administratief', met een ministerie dat orders doorspeelt aan lagere departementen (zoals bv. het leger), of werken we met collectieve bedrijven? Indien het laatste, zijn dan bv. alle bakkerijen in het hele gebied eigendom van dezelfde onderneming, of zijn er eerder verschillende concurrerende coöperatieve ondernemingen (met werknemers als coöperanten uiteraard)? Ligt de beslissingsmacht in het bedrijf bij de werknemers van dat bedrijf, of bij alle werknemers van de gemeente / het land / ...?
Graag uw voorstellen en visies.
__________________
Hitler was a massmurdering fuckhead, as many important historians have said.
|