Los bericht bekijken
Oud 25 oktober 2003, 19:11   #1
de metser
Banneling
 
 
de metser's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 2 juni 2003
Locatie: Antwerpen
Berichten: 1.324
Standaard

Op dit forum (en bij mensen in ’t algemeen) worden er nogal ‘rare’ interpretaties op na gehouden ivm evolutie, rassen en hun gedragingen. Het is verfoeilijk maar niet echt verwonderlijk.
Het verschijnsel xenofobie - de angst en afkeer voor buitenlanders en andere rassen – is te verklaren aan de evolutietheorie van Darwin.

Door xenofobie ontstaat racisme. Xenofoob gedrag moet vroeger in strikt gescheiden stammen (volken) een belangrijke rol hebben gespeeld. Mensen leefden in zelfstandig functionerende groepen, samenlevingen die volledig van anderen waren afgesloten. Andere groepen betekenden gevaar of waren een bron van bezit dat kon worden afgenomen.
Mensen die vreemd waren aan de groep hadden dus geen positieve inbreng. Dat leidde tot xenofoob gedrag.

De erfelijke aanleg voor xenofobie is niet verdwenen! (zoals weinig genetische factoren verdwijnen in de evolutie). Die erfelijke aanleg zit nú echter wel met een probleem. Vandaag is onze sociale omgeving zo sterk veranderd dat er geen onafhankelijke groepen meer zijn, én dat grenzen tussen samenlevingen vervaagd zijn én steeds verder vervagen . De wereld is één grote samenleving geworden en onze cultuur heeft hier een duidelijke afspraak gemaakt: wij willen met zijn allen verder. Pech voor die biologische aanleg dus .

Het verklaren én behandelen van die ‘pech’ is een grote uitdaging voor sociologen, namelijk zoeken naar mechanismen waarmee mensen zo ver zijn te brengen dat ze die culturele werkelijkheid als vanzelfsprekend gaan beschouwen. De cultuur heeft hier de plicht een vervanger te zoeken voor de biologische drijfveer van de xenofobie.

Zijn wij racisten? Ja, natuurlijk want wij hebben dat geërfd, wij zijn allen racisten in onze chromosomen.
Moeten we ons dan als racisten gedragen? Dat hangt van ieder van ons af, dat is een afspraak die men maakt. Om alles in deze mondiale samenleving vlot te laten verlopen, om vreedzaam te kunnen samenleven, moet het antwoord op deze tweede vraag NEE zijn. We hebben overigens geen keuze meer. Die keuze is gemaakt bij de ontwikkeling van onze cultuur. Als we vroeger met zijn allen besloten hadden dat onze cultuur zou worden gestuurd door oorlogvoering, dan was racistisch gedrag aangewezen, én een goed wapen als motivator. We hebben echter een andere keuze gemaakt, en onderstrepen die nu nog voortdurend. Racistisch handelen maakt die culturele keuze onmogelijk. Hier moeten de antiracistische memen - (Memen zoals genen: generatie overdrachtelijke gedachten)- alle mogelijkheden krijgen zich te verspreiden. Sociologen aan het werk dus!

(Xenofobie en racisme kent geen huidskleur, noch rang of stand. ‘Het’ is verklaarbaar zoals je hierboven kan lezen, maar niet iets waar je je achter moet verschuilen. Leer uw angst kennen en begrijpen, en uw leven wordt alvast aangenamer.)

Ons gedrag is evolutionair bepaalt en dus ook die ‘angst’. Dat geldt voor u, voor mij en ook voor De Marokkaan. De ethologie (natuurwetenschappelijk studie van gedrag) heeft een belangrijke conclusie opgeleverd, nl het besef van uniformiteit van gedrag. Dat wil zeggen dat de basismechanismen van gedrag gelijk zijn in het hele dierenrijk! Zoals de cel of het DNA overal in de levende wereld gelijkvormig is, zo zijn ook gedragsmechanismen overal met elkaar te vergelijken. Natuurlijk wil dat niet zeggen dat lagere organismen hetzelfde gedrag vertonen als hogere organismen, maar wel dat die mechanismen die we bij lagere organismen vinden, ook bij de hogere terug te vinden zijn.
Een gevolg van deze vaststelling is dat ook het gedrag van de mens aan dezelfde wetmatigheden beantwoordt. De mens is immers het resultaat van hetzelfde evolutieproces dat andere soorten hebben doorgemaakt. Dus kan de mens ook object zijn van ethologische studies

De echte doorbraak van de biologische studie van menselijk gedrag is er pas gekomen nadat de ethologie een nieuwe richting was ingeslagen. In de jaren zestig werkten enkele onderzoekers aan een nieuwe manier om gedragsfenomenen te verklaren door minder nadruk te leggen op het individu dat het gedrag vertoont, en meer op de genen van dat individu De sociobiologie was geboren.

De sociobiologie beoogd de studie van de biologische basis van sociaal gedrag, daarbij volop gebruikmakend van het neodarwinistische model.
De geboorte van de sociobiologie had twee gevolgen voor de studie van het menselijk gedrag.Ten eerste was er een directe toepassing op het politieke denken. Ten tweede groeide er later een toepassing voor de menswetenschappen.

Bij de eerste toepassing ging men in bepaalde kringen deze wetenschap gebruiken om allerhande maatschappelijke verschijnselen te verantwoorden (racisme, discriminatie, onderdrukking enzovoort). De sociobiologie kon immers verklaren dat het bevoordelen van naaste verwanten en groepsleden een evolutionair voordeel had in de loop van de menselijke ontwikkeling en dat voor xenofobie biologische wortels zijn aan te wijzen. De grote denkfout hierbij is evenwel dat de sociobiologie alleen wilde verklaren hoe de biologische evolutie heeft geleid tot de ontwikkeling van sociale gedragingen, zonder daaraan een waardeoordeel te koppelen. Wie een verklaring geeft voor het ontstaan van kanker, zegt ook niet dat kanker iets goeds is!
Deze betreurenswaardige gang van zaken wierp een smet op de evolutionaire studie van menselijk gedrag. De term 'sociobiologie' kreeg ten onrechte een negatieve connotatie en werd al snel minder gebezigd.

De tweede toepassing van de sociobiologie deed zich pas in de jaren negentig voor. In dat decennium was de waarde van het darwinistische benadering voor menselijk gedrag ook bekend geraakt buiten biologische milieus, vooral bij de menswetenschappen. Psychologen, psychiaters, economen, juristen, sociologen ontdekten de kracht van het darwinistisch denken om op hun vakgebied nieuwe paden te bewandelen
De 'evolutiepsychologie' kende opmars, en vooraanstaande psychologen van deze school herschreven hun visie op het menselijk gedrag. Ze meenden hierbij een nieuwe benadering ontdekt te hebben, maar deden in feite niets anders dan wat ethologen decennia daarvoor al hadden gedaan, en waarvoor ze werden verketterd door psychologen: ze bekeken de mens in het licht van zijn evolutie!


Er zijn echter veel misverstanden!

Een eerste misverstand is dat volgens de evolutietheorie het menselijk gedrag genetisch bepaald zou zijn. Dit misverstand noemt men 'genetisch determinisme'. De weerstand tegenover genetisch determinisme is zeer groot, het boezemt angst in. De evolutietheorie wil inderdaad beklemtonen dat de genetische basis niet verwaarloosd mag worden, maar stelt de oorzaken van gedrag veel genuanceerder dan het genetisch determinisme. Voor gedrag heb je twee ingrediënten nodig.
Ten eerste zijn er de aanpassingen aan de omgeving die evolutionair zijn bepaald – noem het ons ‘geraamte’ wat ons gedrag ‘draagt’ – en is een gesloten systeem.
Ten tweede is er de ‘input' uit de omgeving die de ontwikkeling van ons gedrag regelt aan deze aanpassingen, én ze in de praktijk omzet. Dat is het open systeem, te vergelijken met de ‘spieren’, en deze sturen het ‘geraamte’.
Evolutionaire aanpassingen leveren dus alleen het gereedschap om problemen in de omgeving op te lossen. Wij lossen ze op door het gereedschap te hanteren! Een onwaarschijnlijk belangrijk instrument dat de evolutie ons gaf om problemen op te lossen, is onze cultuur. Die cultuur houdt een massa afspraken in. Wat mogen we wel en niet doen, waar willen we 'met z'n allen' naar toe, wat is goed en kwaad, mooi en lelijk? Die afspraken kunnen we altijd veranderen. We kunnen zelfs beslissen ze te laten overheersen over de genetisch bepaalde gedragselementen. De evolutietheorie houdt dus geen genetisch determinisme in.

Een tweede misverstand stelt dat evolutionair ontwikkelde gedragssystemen niet kunnen worden veranderd. Men moet zich maar schikken in de menselijke aard, ook al is die zogenaamd cultureel onaanvaardbaar. Dat is uitgerekend het argument dat misbruikt werd (wordt) door politici die een grond zochten voor de verantwoording van fascistische en andere verwerpelijke praktijken. Nee dus, het is precies andersom! Onderzoek naar menselijk gedrag, vertrekkend van de evolutieleer, levert bruikbare kennis op. De kennis van onze geëvolueerde sociale en psychologische aanpassingen geeft immers de kracht om sociaal gedrag te veranderen. Onderwijs en opvoeding kunnen inzicht geven in evolutionaire aanpassingen, waardoor men ermee rekening kan houden.
Als men weet wat de biologische wortels van racisme zijn — of van oorlog of van verkrachting - kan men zich tegen deze uitwassen wapenen. Dat is juist de sterkte van een van de belangrijkste menselijke evolutionaire kenmerken: bewustzijn!

Een derde misverstand is dat de evolutietheorie zou stellen dat de huidige aanpassingen optimaal ontworpen zijn. Dat houdt in dat de biologische structuren zoals we die nu kennen - dus ook het menselijk gedrag - op dit ogenblik de best denkbare en de ideale zijn. Onze aanpassingen zijn echter verre van optimaal, er loopt flink wat verkeerd met onze gezondheid, met ons gedrag… onze samenleving. Hier zijn twee verklaringen voor. Ten eerste, er is altijd een vertraging in de evolutionaire aanpassingen na een verandering in de omgeving - evolutie gaat zeer traag. Dus een organisme is altijd aangepast aan een vorige omgeving - wij zijn aangepast aan een periode en een omgeving die ver achter ons ligt Daarom stuiten snelle omwentelingen in de leefomgeving steeds op verzet. Buiten xenofoob zijn we ook nog eens oerconservatief. Maar zoals gezegd; ons bewustzijn kan en moet corrigerend optreden. Bewustzijn maakt ons tot 'mens'.


(samenvatting uit het boek De bril van Darwin; opzoek naar de wortels van ons gedrag; Mark Nelissen Prof in de gedragsbiologie aan de UA; FNAC 23.55 € )
de metser is offline   Met citaat antwoorden