Het kiwimodel voor geneesmiddelen vertrekt vooreerst vanuit een wetenschappelijke behoefteanalyse: wat hebben we nodig? Dan volgt een onafhankelijke evaluatie van de geneesmiddelen die op de markt zijn op basis van objectieve studies en criteria. De beste geneesmiddelen worden gekozen en daar rond gebeurt een openbare aanbesteding. Dus de overheid gebruikt onze gezamenlijke koopkracht, om voor de beste geneesmiddelen via marktcompetitie de beste prijzen te bedingen.
Mooi is ook dat de logica van het kiwimodel
toepasbaar is op andere terreinen in de gezondheidszorg. Zo blijkt uit het zopas gepubliceerde Jaarverslag van het ZiekenhuisNetwerkAntwerpen (ZNA) dat het verlies van de Antwerpse (ex-OCMW) ziekenhuizen gehalveerd werd, mede dankzij de toepassing van de logica van het kiwimodel. ‘ZNA verbruikt immense hoeveelheden producten - van groenten voor de patiëntenmaaltijden, kantoormateriaal tot dure medische apparatuur. De aankoopafdeling spaarde in 2005 acht miljoen euro uit door met 52 leveranciers raamcontracten af te sluiten voor allerlei soorten producten. Bij raamcontracten gebeuren prijsvergelijkingen en onderhandelingen vóór er ook maar een concreet product is gekocht. ZNA heeft door de samenwerking tussen de ziekenhuizen een stevigere onderhandelingspositie dan de aparte ziekenhuizen vroeger hadden. Door die schaalgrootte en door vast te leggen dat ZNA voor een afgesproken periode bepaalde producten alleen bij deze leverancier zal kopen, kan die leverancier gunstige prijzen aanbieden.’ (
www.zna.be Jaarverslag 2005 p.23)
Maar de toepasbaarheid gaat nog verder. Een voorbeeld uit de praktijk: een bejaarde patiënte komt op raadpleging wegens slapeloosheid en vraagt een slaappilletje. Ik peil naar eventuele kopzorgen die haar uit haar slaap houden. De patiënte neemt een factuur van een elektriciteitsleverancier uit haar handtas. Een vriendelijke vertegenwoordigster had op haar ingepraat tot ze een nieuw contract ondertekende en nu kwamen onverwachte rekeningen binnen. Ook hier de vraag: waarom moet iedereen voor zich in een doolhof van reclametrucks een privé-leverancier gaan zoeken, een andere prijs betalen voor eenzelfde elektriciteit die uit dezelfde leiding komt en bovendien nog een basisproduct is? Waarom kan de logica van het kiwimodel ook op dit domein niet worden toegepast? Waarom kan door de aankoop in het groot door de gemeente, gezamenlijk voor ons allen, niet betere verkoopvoorwaarden bedongen worden? Merksplas doet dat al met het energiebedrijf EBEM waarvan de gemeente 100% aandeelhouder is. (
www.ebem.be ) Het geeft scherpe prijzen en goede service voor de bewoners en brengt ook nog inkomsten op voor de gemeente. Als een dorpje als Merksplas dat kan, waarom zou een metropool als Antwerpen dat niet kunnen? De koopkracht bundelen om goedkopere elektriciteit te bedingen, dat hebben onlangs zeven Belgische bedrijven (Air Liquide, Arcelor Mittal, BASF, Duferco, Solvay, Tessenderlo en Umicore) immers toegepast.
GSM en internet zijn een deel van het moderne maatschappelijk leven geworden. IT communicatie en informatie beginnen vandaag maatschappelijke basisbehoeften te worden, zoals dat met elektriciteit gebeurde in begin van vorige eeuw. Vooral voor jongeren wegen GSM en internet zeer zwaar op hun vrije tijdsbudget. Vergeleken met het buitenland betalen wij één derde meer. Een studie van Testaankoop laat zien dat we momenteel de keuze hebben in een ondoorzichtig kluwen van 156 verschillende tariefplannen voor GSM gebruik. Een Belg geeft maandelijks tussen de 25 en 40 euro uit aan GSM verkeer. 95 procent van de ondervraagden betaalden teveel. Een gemiddelde Belg zou maandelijks zo’n 12,5 euro op zijn gsm-factuur kunnen besparen. (
www.testaankoop.be) Ook hier de vraag waarom moet iedere jongere voor zich in een doolhof van reclametrucs een operator zoeken, een verschillende prijs betalen, voor eenzelfde product dat meer en meer openbaar nut is geworden? Waarom kan de overheid niet gezamenlijk voor iedereen uitzoeken waar de beste voorwaarden zitten en dan een aanbesteding uitschrijven om de beste prijs te bedingen? Dat bespaart minstens 12,5 euro per maand. En door de aankoop in het groot wellicht nog veel meer. 12,5 tot 20 euro winst per maand betekent heel wat op het vrije tijdsbudget van de jeugd. Bovendien worden jongeren dan verlost van al die bedrieglijke reclametrucks die hen nodeloos op kosten jagen.
De essentie van deze kiwifilosofie is dat de overheid onze gezamenlijke koopkracht aanwendt om in de onderhandelingen met de verschillende producenten de beste voorwaarden te bedingen voor de gemeenschap.
Het systeem van aanbesteding optimaliseert de marktwerking. Maar hier werkt de markt dan wél in dienst van de gemeenschap. Bij privé bedrijven (bijvoorbeeld privé-ziekteverzekeringen) laat men ook de markt spelen, maar dan met als doel maximale winst voor de aandeelhouders te realiseren. De kiwifilosofie vertrekt vanuit de gemeenschap: de basisbehoeften van de gemeenschap. Werkt samen met de gemeenschap: het aanwenden van de gemeenschappelijke koopkracht van allen. Keert terug naar de gemeenschap: de beste voorwaarden voor ieder te bedingen. In tegenstelling tot een ‘ieder voor zich’ mentaliteit zijn solidariteit, samenwerken en samenleven de normen en waarden die aan de basis liggen van een kiwifilosofie. “Eerst de mensen, niet de winst” luidt de one-liner die dit samenvat.