Wel, het zit zo, althans volgens mij.
Sinds de mens - ik bedoel dus wel degelijk de soort Homo Sapiens Sapiens - het oppervlak van deze planeet onveilig maakt, is hij a.h.w. "vergiftigd" met volgende vragen, los van welke religie of levensbeschouwing hij aanhangt:
- Waar komen we vandaan?
- Wat vreten we hier feitelijk uit?
- Waar moet het met ons naartoe?
Deze vragen zou ik zonder schroom "archetypisch" durven noemen. Zoals je wellicht weet definieert Jung het begrip "archetype" als een idee dat de hele mensheid gemeenschappelijk heeft: een universeel idee dus.
Maar niet alleen onze verste voorouders zaten met die vragen. Wij vandaag, anno 2007, vragen ons nog steeds af waar we vandaan komen en waar we naartoe gaan (na onze dood dus).
Spijts de opkomst van de wetenschap - die ik tenvolle vertrouw, en die ik als het beste instrument beschouw om de (geordende!) werkelijkheid te kunnen doorgronden - blijft het interessant om na te gaan hoe onze voorouders, die géén wetenschap ter beschikking hadden, met deze vragen omgingen. Al was het alleen maar uit respect voor hen. (Want wie zijn eigen wortels niet respecteert, heeft logischerwijze ook geen zelfrespect.)
De Bijbel - en vele andere oude geschriften - vormen de neerslag van hoe mensen vroeger met de drie grote vragen omgingen. Ze vormen een getuigenis, dat:
- enerzijds ver van ons afstaat, omdat het in een gans andere tijdsgeest en bovendien geografisch elders tot stand kwam;
- anderzijds ons heel nabij kan zijn, omdat we onze eigen zucht naar antwoorden erin kunnen herkennen, als we daar tenminste voor openstaan.
Ik geef een voorbeeld, en ik gebruik daar de schepping voor.
Eerst onze hedendaagse wetenschappelijke aanpak: de Oerknal. Het begin van Ruimte en Tijd. Uit één oneindig klein punt ontstaan plots zowel Ruimte als Tijd, en alles wat die Ruimte bevat: de materie waaruit ook wij zijn opgebouwd. Over wat er zich "buiten" dat oneindig kleine punt afspeelde kan zelfs de wetenschap geen zinnige uitspraak doen; we weten zelfs niet of er wel een "buiten" was. Ook over wat er "voor" de Oerknal was kan de wetenschap dat niet; eenvoudigweg omdat we niet zeker (kunnen) zijn dat er een "voor" is geweest.
En daarom wordt de Oerknal dus in wetenschappelijke termen als het begin van zowel Ruimte als Tijd gedefinieerd. Vanaf dat begin ontstaat de
kosmos. "Voor" (?) en "buiten" (?) dat begin was/is er chaos.
Ik weet niet of jij Grieks hebt gestudeerd: het Griekse woord "kosmos" betekent eigenlijk gewoon "orde", en het tegenovergestelde heet "chaos", "wanorde". De wetenschap heeft vat op de hele "kosmos", d.w.z. op alles wat "geordend" is. Op chaos heeft wetenschap geen vat; geen wetenschapper die het tegendeel pretendeert. Op dat vlak bewaren de meeste wetenschappers, zowel gelovige als niet-gelovige, gelukkig enige nederigheid.
Samengevat: met de Oerknal wordt uit chaos (=wanorde, ontoegankelijk voor onze menselijke geest) kosmos (=orde, waarop onze menselijke geest wél vat heeft) geboren.
Nu het
scheppingsverhaal zoals we dat in het eerste boek van de Bijbel vinden, Genesis. Ik ben dus absoluut géén voorstander van een letterlijke bijbellezing. Liever lees ik in de diepte.
Lees het verhaal eens en kijk hoe God daar bezig is met het
ordenen (=kosmos) van de wereld. (Alle woorden die met "ordenen" te maken hebben, heb ik eventjes
vetjes weergegeven):
- God scheidde het licht van de duisternis; het licht noemde God dag, en de duisternis noemde Hij nacht.
- Hij scheidde het water onder het uitspansel van het water erboven. Zo gebeurde het. Het uitspansel noemde God hemel.
- En God zei: "Het water onder de hemel moet naar één plaats samenvloeien, zodat het droge zichtbaar wordt." Zo gebeurde het. Het droge noemde God land, en het samengevloeide water noemde Hij zee.
- En God zei: "Het land moet zich tooien met jong groen gras, zaadvormend gewas en vruchtbomen die ieder naar zijn soort hun vruchten dragen, met zaad erin."
- God maakte de twee grote lampen, de grootste om over de dag te heersen, de kleinste om te heersen over de nacht, en Hij maakte ook de sterren.
- Toen schiep God de grote zeemonsters en al de krioelende dieren, waar het water van wemelt, soort na soort, en al de gevleugelde dieren, soort na soort.
- God maakte de wilde beesten op het land, soort na soort, de tamme dieren, soort na soort, en alles wat over de grond kruipt, soort na soort.
En tenslotte schiep God de mens die erover moet waken dat kosmos kosmos blijft, en niet meer hervalt tot chaos. Merk op hoe hij zelfs in de schepping van de mens orde schept (door te "scheiden"):
- Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.
- God sprak tot hen: "Wees vruchtbaar en word talrijk; bevolk de aarde en onderwerp haar; heers over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht, en over al het gedierte dat over de grond kruipt."
Om nu terug te komen op jouw vraag. Ik geloof dat scheppingsverhaal niet (letterlijk) omdat het zo in de Bijbel staat...
... het staat erin omdat mensen erin geloofden én geloven, goed wetende dat "geloven" niet hetzelfde is als "weten", maar eerder met "echo's herkennen".