Parlementslid
Geregistreerd: 4 april 2002
Berichten: 1.549
|
Enige tijd geleden plaatste iemand dit artikel uit 'Trouw' op politicsinfo.
Bron: Trouw: Letter & Geest, zaterdag 22 juni
Als moslim zeg ik: ik ben tegen de islamisering van Europa
door Bassa' Tibi
Als imams in Nederland Allah aanroepen om Bush en Sjaron te vernietigen en
mannen aanmoedigen hun vrouwen te slaan, denken wij vaak dat het gaat om een
handvol marginale fundamentalisten. De Syrisch-Duitse hoogleraar
internationale politiek Bassam Tibi maakt echter duidelijk dat de islam zelf
het probleem is. ,,Voor moslims betekent 'vrede' niets anders dan de
overheersing van de islam en onder 'tolerantie' verstaan ze het dulden van
joden en christenen als tweederangs burgers.''
In mei 2000 nam ik in Rotterdam deel aan een evenement in het kader van de
'Culturele Hoofdstad van Europa'. Juist in die dagen zorgden felle, tegen
homoseksuelen gerichte aanvallen van een Rotterdamse imam voor opschudding.
De imam - die zichzelf overigens nadrukkelijk niet als een Europeaan maar
als een Marokkaanse moslim ziet - zei onder andere: 'Homoseksuelen moeten
worden bestreden; ze zijn een gevaar voor de vrede.' Door zulke uitlatingen
gealarmeerd schreef de sociologieprofessor Pim Fortuyn een boek met de titel
'Tegen de islamisering van onze cultuur.'
Fortuyn, die openlijk uitkwam voor zijn homoseksualiteit, ging in de
politiek. De rest van het verhaal is bekend. Ook dit verhaal hoort bij het
thema 'dialoog met de islam'. Wat men hem ook mag verwijten, Pim Fortuyn
komt de verdienste toe een taboe in het denken te hebben doorbroken. Hij
sprak een waarheid uit die door een verkeerd begrepen westers-liberale
tolerantie niet meer toegelaten werd: een religieuze cultuur die afwijkend
gedrag zoals homoseksualiteit veroordeelt en vervolgt is achterlijk.
Ik ben zelf moslim. Men kan er mij - anders dan Fortuyn - niet van verdenken
moslims te willen uitsluiten. Des te overtuigender kan ik vaststellen dat de
islamisering van de wereld een vast bestanddeel uitmaakt van de islamitische
levensbeschouwing. In islamitische begrippen uitgedrukt betekent dat dat de
Dar al-Islam (het Huis van de Islam) over de hele wereld verbreid moet
worden om hem om te vormen tot een Dar al-Salam (een Huis van de Vrede).
Zelfs de meer liberale islamitische hervormingstheologie legt nog de nadruk
op al-Takaloeb (dominantie) als wezenlijk kenmerk van de islam. Zo'n
levensbeschouwing is niet verenigbaar met het cultuur- en
godsdienstpluralisme van westerse samenlevingen en daarom maakt ze een
wezensvreemde indruk in het huidige Europa.
In zijn boek heeft Fortuyn zich hiertegen terecht teweer- gesteld. Helaas
trok hij de verkeerde conclusie. Hij dacht dat de zaak opgelost zou zijn als
men de islam buiten Europa zou houden. Volgens deze logica zou ook ik als
moslim en migrant niet meer tot de Europese samenleving mogen behoren -
hoewel ik het eens ben met Fortuyns opvatting dat de islamisering van Europa
moet worden verhinderd. Een kansrijke oplossing kan alleen bereikt worden
als we de islam bevrijden van zijn claim van universalistisch absolutisme en
deze aanpassen aan het moderne pluralistische Europa.
De vraag naar een 'dialoog met de islam' bestond allang voor de elfde
september, maar de dialoog wordt sinds die dag steeds koortsachtiger
gevoerd. Maar wat voor een dialoog is er eigenlijk gaande? Een voorbeeld: de
bisschop van Hildesheim wilde een oproep tot dialoog volgen en bezocht de
imam in een moskee. De imam ontving de bisschop beleefd en overhandigde hem
een exemplaar van het heilige boek van de islam. De bisschop aanvaardde de
koran met dank en wilde de imam als tegengebaar de bijbel schenken. Maar de
imam keek hem geschrokken aan en weigerde zelfs maar het boek aan te raken.
Deze ontmoeting maakt op exemplarische wijze aanschouwelijk hoe fundamentele
levensbeschouwelijke verschillen een wederzijdse verhouding in de weg staan.
De bisschop is door de houding van de imam, die hij opvat als een grove
belediging, geïrriteerd. Maar de imam heeft gehandeld overeenkomstig zijn
geloof, dus hij heeft zich in zijn ogen voorbeeldig gedragen. Als een imam
een bisschop een koran schenkt dan is dat voor hem een daad van Da'wa
(oproep tot de islam), indachtig het koranvers: 'En zeg tegen de
niet-ingewijden: Zullen jullie nu moslims worden?' (Soera Al-Imran, vers
20). De schenking van een bijbel is voor hem iets anders: dat komt overeen
met een daad van christelijke missionering, die hij natuurlijk afwijst. De
imam en de bisschop leven in verschillende werelden: de denkwijze van de
bisschop is modern. Hij gaat uit van het religieuze pluralisme, waarin alle
godsdiensten gelijkwaardig zijn en zo met elkaar in vrede kunnen leven. De
imam is daarentegen in zijn denken en handelen nog pre-modern en
pre-pluralistisch. Voor hem is het gebod van het koranvers absoluut: 'De
religie bij God is de islam.' (Al-Imran, vers 19).
Er zijn Duitse islam-kenners die beweren dat de islam door een historisch
huwelijk met het christendom is verbonden. Voor de elfde september van 2001
zou de zorg voor deze intieme verbinding ernstig verwaarloosd geweest zijn.
Als medicijn wordt nu de dialoog aangeprezen. Maar deze voorstelling van een
huwelijk ontspruit uitsluitend aan een vorm van wishful thinking van
goedbedoelende Duitse idealisten. En voor men een dialoog voert moet men
zich toch afvragen of beide zijden daaronder hetzelfde verstaan. Sinds
Europa de verandering van christelijk avondland in een seculiere westerse
beschaving heeft ondergaan, betekent dialoog hier een zakelijke uitwisseling
van gedachten, maar geen missionering van andersgelovigen. Maar een
soortgelijke ontwikkeling heeft binnen de islam nooit plaatsgevonden. Nog
onlangs illustreerde de Londense imam Zaki Badawi hoe ongebroken de
missiegeest onder de islamitische dignitarissen is. Welwillend schilderde
Badawi Europa als deel van het 'Huis van de Islam', omdat daar moslims
leven. Eigenlijk wilde Badawi daarmee laten zien hoe tolerant hij is, want
met deze kwalificatie bestempelde hij Europa niet meer tot Dar al-Harb (Huis
van de Oorlog) of als Dar al-Koeffar (Huis van de Ongelovigen), zoals dat
vroeger het geval was. Maar indirect zei hij daarmee toch ook dat alleen de
aanwezigheid van moslims van Europa zoiets als een beschaafde regio in de
wereld had gemaakt. Het dédain dat uit zulke uitlatingen spreekt ontgaat de
meeste Europeanen die zich door fraai klinkende woorden laten misleiden.
De historische betrekkingen tussen de christelijk-Europese en de
islamitische beschaving zijn gekenmerkt door wederzijdse bedreiging, maar
ook door wederzijdse fascinatie. Met oorlogszuchtige middelen - de djihad
enerzijds, de kruistochten anderzijds - wilde de ene beschaving de andere
onderwerpen. Dit oorlogsbewustzijn is in de islam tot op de dag van vandaag
levend gebleven. Aan westerse zijde heeft daarentegen de fascinatie de
overhand gekregen. In het Westen wil men bijvoorbeeld nauwelijks aannemen
dat de aanslagplegers van 11 september zichzelf zien als djihad-strijders en
niet als terroristen. En van de zijde van de moslims is het in hoge mate
onoprecht wanneer ze in de dialoog - in plaats van kritiek te uiten op de in
de islamitische wereld wijdverbreide djihad-duiding van de elfde september -
beweren dat dat alles niets met de islam van doen heeft en dat men bijdraagt
aan een vijandig beeld van de islam wanneer men Mohammed Atta en zijn
meester Bin Laden in verbinding brengt met de islam. Het is onverantwoord
naïef wanneer goedmenende christenen zich bij zulke verklaringen neerleggen.
Om eerlijk met elkaar te kunnen spreken zou men eerst moeten toegeven dat
niet eens de gemeenschappelijk gebruikte begrippen voor beide zijden
hetzelfde betekenen. Zo betekent het woord 'vrede' in de islam niets anders
dan de uitbreiding van de Dar al-Islam over de hele wereld - iets heel
anders dus dan de verlichte 'eeuwige vrede' van Kant. Ook onder tolerantie
verstaat de islam iets heel anders dan de westerse Verlichting, namelijk het
dulden van niet-islamitische monotheïsten - dus alleen van joden en
christenen - als dhimmi (gelovigen, maar dan van de tweede rang), dat wil
zeggen: als beschermde maar onmondige minderheden. Er is geen andere weg dan
van moslims te eisen dat zij hun begrip van tolerantie en vrede bijstellen
in de zin van een acceptatie van het pluralisme en dat ze afzien van de
doctrine van de djihad. Deze eis is al eerder gesteld, echter nog nooit van
christelijke zijde. Aan het begin van de eerste joods-islamitische dialoog
in de Londense Westminster-synagoge in 1994 stond een rabbijn op en zei:
,,Wij joden zijn de moslims er dankbaar voor dat zij ons als beschermde
minderheid onder het banier van de islam hebben getolereerd. Maar de tijden
zijn veranderd. Tegenwoordig willen we niet alleen gelijkwaardig zijn aan de
moslims, maar ook erkend worden als een soeverein volk. We willen dus geen
dhimmi meer zijn. Alleen onder de voorwaarde dat de moslims dit accepteren
kunnen we een dialoog voeren, anders heeft het geen zin.'' Anders gezegd: in
de 21ste eeuw kan de 'islamitische tolerantie' niet meer als voorbeeld
dienen, want ze lijkt tegenwoordig meer op discriminatie. Van het
zelfbewustzijn en de oprechtheid van de rabbijn die tot deze vaststelling
kwam, kunnen christenen veel leren.
De jongste pogingen tot een dialoog met de islam gaan in Duitsland terug tot
de vroege jaren tachtig. De toenmalige president van de evangelische
kerkendag Von Bismarck gaf de aanzet tot zulke bijeenkomsten en van
katholieke zijde deed men iets dergelijks. Deze pogingen stonden in het
teken van de 'islamitische revolutie' in Iran. Steeds ging het daarbij om
puur religieuze thema's, nooit om concrete problemen van het samenleven.
Gesprekspartners aan Europese zijde waren kerken en christelijke
stichtingen, aan moslimzijde waren het islamgeleerden en vertegenwoordigers
van regeringen. Vanaf de jaren negentig echter traden georganiseerde groepen
op die zeiden namens de Duitse moslims te spreken. Daarbij ging het om twee
met elkaar concurrerende 'raden': de Turks gedomineerde 'Islam-raad' met
onmiskenbare betrekkingen tot de als rechtsradicaal te kwalificeren Milli
Görus en de orthodox-islamitisch geöriënteerde 'Centrale Raad van de
Moslims', die geleid werd door de wahabitische Nahiem Elias uit
Saoedi-Arabië. Of het islamisme van de Milli Görüs of de opvattingen van de
orthodox-wahabitische islam volgens de Duitse grondwet verenigbaar zijn met
een seculiere democratie en een religieus-cultureel pluralisme was bij de
christelijk-islamitische gesprekken nooit een thema.
Volgens een uitspraak van de administratieve rechtbank in Düsseldorf in 2001
voldoet de Centrale Raad niet aan de voorwaarden om aanspraak te maken op
een mandaat voor de vertegenwoordiging van de moslims. Ook een empirische
studie van het Centrum voor Turkije-studies in Essen wees uit dat deze
instelling maar drie tot vijf procent van de moslims in Duitsland
vertegenwoordigt. Iets dergelijks geldt ook voor de Islam-raad. De grote
meerderheid van de in Duitsland levende moslims is dus niet in
moskeeverenigingen georganiseerd. De dialoog wordt dus met instellingen
gevoerd die voor de in Duitsland levende moslims niet representatief zijn.
De dialoog is in zijn huidige vorm dus niet alleen onwaarachtig maar ook in
hoge mate ondemocratisch.
Recentelijk spreken zelfs functionarissen van de Centrale Raad van een
'Europese islam' en laten steunbetuigingen voor de grondwet horen. Maar
verstaan zij daaronder hetzelfde als mijn concept van een 'Euro-islam', dat
wil zeggen: een islam die zich verzoend heeft met de hedendaagse Europese
beschaving? Is zijn loyaliteitsverklaring aan de democratie en het
religieuze pluralisme oprecht of alleen maar Iham, dus een bewuste
misleiding van de ongelovigen?
Scepsis is op zijn plaats als men bedenkt dat in de dialoog van islamitische
zijde niets dan eisen en klachten naar voren zijn gebracht. De moslims namen
graag de rol van slachtoffer op zich. De christelijke vertegenwoordigers
werden niet alleen opgezadeld met het Duitse verleden, ze werden ook nog
medeverantwoordelijk gemaakt voor de kruistochten en het kolonialisme.
Tegelijkertijd was het voor de moslims volledig onacceptabel om
geconfronteerd te worden met de geschiedenis van de djihad. Bij de
djihad-veroveringen is evenwel veel bloed vergoten en moslims hebben
niet-moslims hun geloof vaak onder brute dwang opgelegd. Maar daarover
spreken is taboe. Ook de christenen praten liever over hun eigen donkere
verleden. Zo'n ritueel van eenzijdige schuldtoewijzingen is geen bijdrage
aan meer begrip tussen de beschavingen. Daar kan alleen maar een
onwaarachtige dialoog uit voort komen.
De nuchtere waarheid luidt: niet alleen islamisten, maar ook orthodoxe
moslims zien in christenen alleen maar 'kruisvaarders', salibijoen - ook
wanneer deze kruiperig met de islam willen aanpappen. Christenen moeten deze
vijandige instelling openlijk tegemoet treden in plaats van haar verder te
verdringen. Waarom gebeurt dit niet? Ik zie daarvoor drie oorzaken.
Ten eerste: de schuldgevoelens van de christenen, vooral van Duitse
protestanten, over het roemloze verleden van hun kerk in het 'derde rijk'.
Men wil nooit meer het gevaar lopen een andere godsdienst te discrimineren.
Toch moet men hier de vraag stellen waarom het aan islamisten die tenslotte
militante antisemieten zijn, wordt toegestaan om moreel kapitaal te slaan
uit het vroegere lijden van de joden.
Ten tweede: de door een overtuigingsethiek opgelegde liefde voor
buitenlanders van de Duitsers die het hun verbiedt onderscheid te maken
tussen democratische en niet-democratische buitenlanders en culturen.
Ten derde: de angst van christelijke kerken voor machtsverlies. Wanneer
namelijk de aanspraak van de georganiseerde islam dat deze alle moslims
vertegenwoordigt in het kader van een maatschappelijke vereniging wordt
afgewezen, dan zou dat uit hoofde van de gelijke behandeling niet zonder
gevolgen blijven voor de kerken. Wie de monopolie-aanspraak van de orthodoxe
moslims betwist, brengt ook het overeenkomstige christelijke monopolie in
gevaar.
Een oprechte dialoog heeft daarentegen enkele minimale criteria als
voorwaarde. Beide dialoogpartners moeten zonder vooroordelen theologische en
historische kennis over de ander verwerven. In de dialoog gaat het om
conflictoplossing. Dus hebben we geen interreligieuze knuffeluren nodig noch
wederzijdse bewierroking of onwaarachtige garanties van goede wil. De
zakelijke basis moet de acceptatie van het religieuze pluralisme zijn, dus
de erkenning van de gelijkberechtiging van de godsdiensten. Schuwt men de
controverse niet dan zal men op verbindende elementen stuiten. De
geschiedenis van de Middellandse-Zeeregio laat zien dat de islamitische en
westerse beschaving elkaar eeuwenlang bevrucht hebben - de oorlogen in het
teken van de kruistochten en de djihad ten spijt. Tussen de negende en de
twaalfde eeuw vond de hellenisering van de islam plaats. Daarvandaan voert
een directe lijn naar de Europese renaissance. De moslims ontrukten de
antieke Griekse erfenis aan de vergetelheid en verrijkten hem. Zo leverde de
islam een belangrijke bijdrage aan het ontstaan van Europa. Deze positieve
impulsen moeten een dialoog weer in herinnering roepen. Geschiedenis kan zo
een bron van een gemeenschappelijk waardenstelsel voor de toekomst zijn.
|