De kruik gaat de water tot ze barst - Over de pensioenen
De leeftijdspiramide met onderaan een brede basis van jonge mensen tegenover een smal topje bovenaan van hoogbejaarden evolueert vandaag - deels ten gevolge van een dalende nataliteit, deels ten gevolge van de stijgende levensverwachting - naar een omgekeerde piramide, een smalle basis van jonge mensen draagt het volle gewicht van een nog steeds verder uitdijende top van ouderen. Men hoeft geen groot ziener te zijn om tot de conclusie te komen dat het Belgisch pensioensysteem, gesteund op repartitie, waarbij de jongere generatie de pensioenen betaalt van de oudere generaties (behoudens gevoelige verhoging van de pensioenleeftijd) een steeds groter wordende en op termijn niet langer houdbare last wordt op de jongere generaties.
Daarom wordt dikwijls voorgesteld om van ons repartitiesysteem over te schakelen naar een kapitalisatiesysteem, waarbij de huidige generatie een geldpot accumuleert (pensioenfondsen) waarmee later de pensioenen van die generatie betaald zullen worden. In Nederland bedraagt het totaal kapitaal in die pensioenfondsen ongeveer 115% van het BNP. Het spreekt voor zich dat de last van de vergrijzing daarom niet zo zwaar zal wegen op onze noorderburen als op ons.
Een volledige overschakeling van ons repartitiesysteem naar een kapitalisatiesysteem lijkt echter onmogelijk. De huidige actieve generatie zou immers dubbel mogen betalen voor de nu al zo zware pensioenlast. Sommigen verwijzen in dat verband naar Chili, dat deze overschakeling begin de jaren '80 wel heeft gerealiseerd, maar het is eigenlijk vrij absurd om de situatie in een ontwikkelingsland als Chili te extrapoleren naar een hoog geïndustrialiseerde samenleving met enorme verworven sociale rechten, als België. Sommige voorstanders wijzen erop dat de bijdragen door de actieven in een kapitalisatiesysteem veel lager kunnen zijn doordat wel belegde pensioenfondsen goed kunnen renderen. Dit dient wel enigszins genuanceerd te worden omdat er rekening gehouden moet worden met inflatie en met het feit dat er in een vergrijzende maatschappij normaal gezien veel kapitaal aanwezig is en weinig industriële bedrijvigheid, waardoor er minder vraag naar kapitaal is en bijgevolg minder inkomsten door beleggingen.
Niettemin is het een moeilijk te ontkennen feit dat een kapitalisatiesysteem veel beter zou zijn omdat institutionele beleggers als pensioenfondsen een enorme stimulans kunnen zijn voor de economie en omdat het repartitiesysteem door de vergrijzing steeds meer onhoudbaar lijkt te worden.
Het gaat echter meer dan gewoon om een kwestie van financiering van uitgekeerde pensioenen. De vraag kan scherper gesteld worden. Heeft elk individu niet de verantwoordelijkheid om zelf in te staan voor zijn oude dag? We beschouwen het als normaal dat het kleine pensioen van een zelfstandige deel uitmaakt van het ondernemingsrisico, maar voor werknemers is dit niet het geval. De discussie moeten we zeker durven aangaan. De "solidariteit tussen generaties" zoals men een repartitiesysteem vaak pleegt te noemen, komt in onze vergrijzende samenleving scherp gesteld neer op een door de overheid geïnstalleerd systeem waarbij de ene generatie de andere uitmelkt, omdat er een onevenredig groot aantal gepensioneerden staat tegenover het aantal actieven dat voor hun pensioen mag opdraaien.
We moeten de gigantische sociale verworvenheden m.b.t. pensioenen, die dateren uit tijden van gunstige economische conjunctuur waarin de bomen door de hemel leken te groeien, in vraag durven stellen. Een afbouw van de pensioenen - zoals die nu bestaan en gefinancierd worden - zal sowieso noodzakelijk zijn, tenzij we bereid zijn om nog meer van ons inkomen af te staan. In de plaats moet de overheid instaan voor het creëren van een kader dat het mogelijk en aantrekkelijk maakt om een deel van het inkomen in pensioenfondsen te storten.
Over de modaliteiten kan later gediscussieerd worden (bv. een klein percentage van het inkomen kan verplicht gestort worden in pensioenfonds met een beleggingsrisico van quasi nul, en het individu wordt vrij gelaten om verder gelden te investeren in andere private fondsen met de modaliteiten die hij/ zelf kan kiezen). Veel belangrijker is het principe van de individuele verantwoordelijkheid van elk individu voor zijn oude dag. De opvatting dat vadertje staat zijn onderdanen een royaal pensioen moet bezorgen, is immers door de demografische evolutie volledig achterhaald.
Gezien we geen sociale monsters zijn, zal de overheid uiteraard moeten instaan voor een minimaal vangnet voor hen die om allerlei redenen geen pensioenfondsen opgebouwd (kunnen) hebben. Ook zal er voor een sensibilisering gezorgd moeten worden bij de bevolking en zal er door een orgaan als de C.B.F. toegezien moeten worden op de werking van de pensioenfondsen, immers wie zijn geld geïnvesteerd heeft bij een bepaald pensioenfonds dat door wanbeheer failliet gaat, ziet zijn later pensioen in rook opgaan. Dit soort sociale drama's moet kost wat kost vermeden worden door een strakke regulering.
Elke dag dat het repartitiesysteem in stand gehouden wordt, is er één te veel, want zo blijven de kosten maar oplopen. Na de tweede wereldoorlog was het gemakkelijk om het repartitiesysteem in te voeren, het zal echter een heel ander paar mouwen zijn om het af te bouwen. Laten we maar hopen dat de heren en dames politici er de moed voor hebben. Ze dragen een enorme verantwoordelijkheid naar de komende generaties toe.
|