Los bericht bekijken
Oud 14 december 2002, 23:42   #8
Jos Verhulst
Staatssecretaris
 
Geregistreerd: 14 augustus 2002
Berichten: 2.701
Standaard

Het effect van quota: een simulatie.

Beschouw twee populaties A en B, allebei 10.000 personen sterk.
De gemiddelde lichaamslengte voor populatie A is 1,70 m. Voor populatie B is de gemiddelde lichaamslengte 1,80. De verdeling van de lengtes is in beide populaties normaal, met een standaarddeviatie van 0,1 m

Een werkgever zoekt kandidaten voor een werk waarbij lichaamslengte van doorslaggevend belang is. Hij heeft 2.000 vacatures. Hij stelt als minimumeis, dat de kandidaten in elk geval 1,80 m lang moeten zijn.

Er blijken 1.539 leden van populatie A en 4.964 leden van populatie B aan het criterium te voldoen. We nemen eenvoudigheidshalve aan dat de werkloosheid acuut is zodat iedereen die in aanmerking komt zich kandidaat stelt.

De werkgever selecteert de 2.000 langste kandidaten. Van deze 2.000 blijken er 261 uit populatie A te komen, en 1739 uit populatie B. Dit zijn waarden die normaal kunnen verwacht worden, gezien de hierboven vermelde kenmerken van beide populaties.

Het Ministerie voor Discriminatiebestrijding zegt, dat de aanwerving moeten gebeuren in evenredigheid met de bevolkingsaantallen (‘sterk afspiegelingsprincipe’). Dat betekent dat 739 van de 1739 geselecteerde kandidaten uit populatie B (of 42%) moeten afgewezen worden om plaats te ruimer voor kandidaten uit populatie A, hoewel deze laatsten een geringere lichaamslengte hebben.

De Sociale Partij voor Anti-discriminatie (SPA) zegt dat dit niet redelijk is, en dat de aanwervingen een ‘afspiegeling’ moeten zijn van het aantal kandidaten dat aan het vooropgestelde criterium voldoet (‘zwak afspiegelingsprincipe’). Er moeten dan van populatie B geen 739, doch slechts 212 geselecteerde kandidaten (of 12%) wijken voor minder geschikte kandidaten uit populatie A. Volgens het ‘zwak afspiegelingsprincipe’ moeten immers 473 van de 2000 weerhouden kandidaten tot A behoren.

Onder het ‘sterk afspiegelingsprincipe’ zullen van de weerhouden kandidaten uit populatie A niet minder dan 74% ‘positief gediscrimineerd’ zijn, wat wil zeggen dat ze hun aanwerving te danken hebben aan hun lidmaatschap van A. Onder het ‘zwak afspiegelingsprincipe’ zullen van de weerhouden kandidaten uit populatie A nog altijd 45% hun aanwerving danken aan hun herkomst.

Het gemiddeld IQ-verschil tussen allochtonen en autochtonen is van de grootte-orde van één standaarddeviatie. Een verhouding aanwervingen/kandidaturen van 30%, zoals in ons voorbeeld, is niet ongewoon. Het hier geïllustreerde effect neemt toe naarmate deze verhouding kleiner wordt.
__________________
WIJ LEVEN NIET IN EEN DEMOCRATIE,
WIJ LEVEN IN EEN PARTICRATIE
Jos Verhulst is offline