[De Rode Willem]

Beste Karel,

Ik heb U nog maar weinig gelijk gegeven maar deze keer moet ik dat wel doen. In een interview naar aanleiding van uw pluchen boek zegt U dat onze democratie verdedigers nodig heeft. Dat noem ik spijkers met koppen slaan, gelijk hebben tot in de wortels van uw tenen.

Tot daar onze eensgezindheid. Want dooreen het verdere verhaal schemert door dat U uwzelf als een van die verdedigers ziet. En dan komen er toch een aantal spontane vragen bij mij op.

Waar verdedigde U de democratie als U zich zo onredelijk verzettelijk opstelde tegen het migrantenstemrecht ? Waar bleef uw verdediging van onze democratie, beste Karel, toen de VLD, een regeringspartij, een verwerpelijk gebrek aan normbesef binnenhaalde als grote goeroe en feitelijk leider. Hebt U, Karel, de Belgische democratie verdedigd tegen deze Belgische variant van georganiseerde kleptocratie ? Heb ik Uw verdediging van de veel te permissieve democratische pers over het hoofd gezien Karel toen uw grote baas Verhofstadt trachtte de kritiek op zijn wanbeleid de mond te snoeren ?

Ik bevestig nogmaals uw grote gelijk, beste Karel, als u stelt dat onze democratie hoge nood heeft aan verdedigers. Mensen als Jacinta De Roeck die ook andere democratische meningen een plaatsje onder de democratische zon gunnen. Trouwens, gunde U dat plaatsje ook aan die andere mening Karel ? Vergis ik mij of was uw verdediging van de pluralistische democratie dan eerder een beetje vertroebeld door rancune ? Karel, hierbij neem ik de permissie U te melden dat volgens mij uw analyse twee cruciale punten mist. Namelijk dat die verdediging elke dag dient te gebeuren in de praktijk en niet alleen enkele weken voor de verkiezing in een theoretisch boek.