De verdragen van Amsterdam en van Nice maken het mogelijk dat de Europese Unie zich engageert in aanvallende militaire operaties, ook in gebieden duizenden kilometers buiten zijn eigen grenzen. Europa wil een eigen leger. Dat is de reden waarom "de lidstaten beloven hun militaire capaciteiten geleidelijk te verhogen" (art.I.40.2 et 7).
Maar op dit domein speelt de strijd tussen de imperialistische blokken. Een deel van de Europese regeringen wil zich nog meer afstemmen op de Verenigde Staten en hun oorlogspolitiek. In een Europa met 25 lidstaten wordt de invloed van de Amerikanen nog groter dan met 15. De hoge vertegenwoordiger voor Europa's buitenlands en veiligheidsbeleid, Javier Solana, heeft nog maar net een "veiligheidsdoctrine" voor de Unie uitgewerkt, die de Amerikaanse prioriteiten overneemt (strijd tegen het terrorisme, tegen de massavernietigingswapens) inclusief de doctrine over de preventieve aanval. Bovendien is de Unie bij het realiseren van zijn ambities voor het ogenblik nog aangewezen op de Navo en de Verenigde Staten. Dat is de reden waarom Europa "respect opbrengt voor de verplichtingen die het Noord-Atlantische Verdrag meebrengt voor sommige landen die van mening zijn dat hun gemeenschappelijke defensie wordt waargenomen in het kader van het Noord-Atlantische Verdrag." Dat artikel geeft Washington, via de Navo, een vetorecht inzake de buitenlandse en de defensiepolitiek van Europa. Het viseert vooral de pogingen van Duitsland, België, Frankrijk en Luxemburg om een Europese bevelstructuur buiten de Navo op te richten.
De Europese superstaat die deze grondwet opricht is helemaal geen tegengewicht voor het imperialisme van de Verenigde Staten. De pacifistische illusie die enkele Europese landen tijdens de oorlog in Irak in het leven riepen, heeft in de eerste plaats te maken met de militaire zwakheid van de Unie. De "pacifistische Europese regeringen" willen die zwakte overwinnen door een versnelde militarisering van Europa.
|