Los bericht bekijken
Oud 30 december 2003, 15:18   #1
Guderian
Banneling
 
 
Guderian's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 23 juni 2002
Berichten: 8.266
Standaard

Linkse extremisten gebruiken weer eens geweld. In Italië hebben linksen een brandbommen-campagne opgezet, waar ondermeer afgelopen week EU-commissievoorzitter Romani Prodi het slachtoffer van werd. In Nederland proberen linkse extremisten de nieuwe succesvolle partij NieuwRechts van Michiel Smit met geweld te bestrijden. Hieronder een verslag van een bezoeker van een NR-meeting, de bezoeker is lid van de 'Stichting tot bevordering van vrije meningsuiting'. De man werd geconfronteerd met het geweld dat linksen gebruiken tegen al wie er een andere mening op na houdt. De kameraden van de PVDA, LSP en consoorten aan te werk...


Michiel Smit, Antifa en de Vrijheid Van Meningsuiting

In het weekend van 27-28 september, zo vernam ik, zou Michiel Smit, de voorman van de NieuwRechts-raadsfractie van Rotterdam, een bezoek afleggen aan de noordelijke provincies, teneinde belangstellenden de gelegenheid te bieden eens persoonlijk kennis te maken met 'de man en zijn ideeën'.
Het spreekt vanzelf dat ik, als aktief bevorderaar van de Vrijheid Van Meningsuiting, nieuwsgierig genoeg was om deze mogelijkheid aan te grijpen: Michiel Smit is immers iemand wiens vrij geuite mening regelmatig enige opschudding verwekt in onze nationale havenstad, waar de bestuurderen het water inmiddels niet alleen meer over de schoenen loopt, maar regelrecht door het kruis heen stroomt. Een buitenkansje voor een Groninger die niet dagelijks in Rotterdam komt, dus toog ik opgewekt naar het etablissement waar volgens mijn informatie Michiel Smit zijn gasten zou verwelkomen.

Het miezerde killetjes toen ik de hoek omsloeg naar de St. Jansstraat. Rechts lokte de warme en stijlvolle gezelligheid van het Feithhuis, en buiten op straat zwierven wat kleumende jongeren rond, die kennelijk geen geld hadden om zich middels een vertering aan die gezelligheid te warmen: Men had van de kou en de nattigheid de capuchonnetjes maar opgezet. Ik
besloot dat het hier, mede gezien de gemiddelde leeftijd, waarschijnlijk ging om het pupillen-elftal van een weeshuis uit Bremen of Hamburg die zich bij de Martinikerk hadden vervoegd om daar de komst van de touringcar af te wachten die hen zou verlossen van dit mislukte uitje, waarschijnlijk aan hen
opgedrongen als een 'Butterfahrt nach Groningen'. 'Arme jungs, welch ein Schicksal', mompelde ik mezelf toe, en betrad het pand.

Aan de bar zat de NieuwRechts-delegatie: Wij schudden elkaar de handen,
informeerden naar elkaars welzijn, en namen in vogelvlucht enkele aktuele
wetenswaardigheden door. Enkele andere genodigden druppelden binnen, en een
klein gezelschap genoot weldra van de koffie in afwachting van het
gereserveerde tafeltje.

Verdiept in een gesprek met de 2e man van NieuwRechts over de archeologie
van het Midden-Oosten werd mijn aandacht plots getrokken door het
binnentreden van een grote groep van onduidelijke signatuur waarin ik met
enige moeite het kleumende kluitje van buiten herkende. 'Gelukkig', zo dacht
ik, 'de wijsheid heeft gezegevierd boven de schraapzucht, en ze hebben
besloten enkele euro's te offeren aan Groningse warmte en gezelligheid. Hoe
verstandig'.

Het bleek dat ik me vergiste: 'Ik vind dit niet prettig, ik voel me niet
pluis, ik ga weg' fluisterde iemand mij toe. Vanuit mijn zondagse loomheid
bekeek ik het binnengedrongen volkje nog eens, terwijl het in de Nederlandse
taal het bedienend personeel toevoegde niets te willen consumeren. Alsnog
schraapzucht, maar dan van Nederlandse signatuur? Of was men te jong en te
onervaren om geld op zak te hebben? Want de indruk van een pupillen-team
bleef overheersen terwijl het ondertussen langzaam tot me doordrong dat de
gehele groep van 20-30 jongens en meisjes ons gezelschapje geobsedeerd zat
aan te staren.

Er was opeens flitslicht: Een meisje nam, halfverborgen achter een van de
muren, foto's van ons. Haar merkwaardige camerapositie verhinderde niet dat
ik werd getroffen door de gelijkenis met de Groningse woordvoerster van een
schimmige club genaamd: 'Internationale Socialisten'. Haar eigen portret was
enkele maanden eerder geplaatst bij een interview in de Groninger Gezinsbode
toen haar clubje akties organiseerde tegen de oorlog in Irak.
Een wat oudere gast van Michiel Smit, een echte Grunneger, ging zijn licht
eens opsteken bij het wicht: 'Ik wist nait dat er vandaog ‘kiekt werd. Stoan
ik der goud op? Wanneer bint die kloar?' De verbijstering op haar gezicht
was kolossaal. Wat moest zij met deze gemoedelijke heer aanvangen?

Het regende inmiddels flitslicht, en Michiel Smit kreeg er een beetje genoeg
van. De delegatie beschikte blijkbaar over een eigen cameraatje, want opeens
zag ik hoe Smit naar een van de fotografen uit het andere gezelschap beende,
zijn toestelletje hief, en afdrukte voor een close-up. Voor wat hoort wat,
en wie kaatst moet de bal verwachten.
Deze tegenaktie viel niet in goede aarde: 'Oprotten, vuile fascist!' piepte
iemand verschrikt, en opeens regende het smurrie: Naar wat later bleek te
zijn de halve inhoud van een pot onduidelijke etenswaar was op Smit
afgevuurd en had niet alleen hem, maar ook anderen en delen van het
interieur besmeurd, tot verdriet van personeel en normale gasten.

Nu vlogen bolvormige stukken groente of fruit op ons toe, terwijl
terzelfdertijd het personeel aktie ondernam om deze ongewenst
binnengedrongen horde microcefalen uit het pand te verwijderen. Inmiddels
had Michiel Smit de Palestijnensjaal van een der smurriesmijters in de
houdgreep genomen met de duidelijke bedoeling een burgerarrestatie te
verrichten (elke burger heeft het recht een crimineel staande te houden,
zoals u weet). Het opgehitste jongmens was niet van plan hieraan mee te
werken, en zo zag ik Michiel Smit langzaamaan in de hal van het pand
verdwijnen, met de linkerhand een scheldende en spugende anti-democraat
arresterend, onderwijl met de rechterhand telefonerend teneinde de politie
te waarschuwen: Het was een zeer daadkrachtige en aktieve aanblik. Hierdoor
geinspireerd nam ik de afkorting naar de hal om bijstand te gaan verlenen.

Daar aangekomen bleek verdere aktie overbodig: De oververhitte jongeman had
zich toch met geweld weten los te rukken, en de kudde ‘would-be-Volkertjes’
stond plichtmatig nog wat na te blaten van ‘geen stem voor fascisten’
terwijl ze met bijzonder bedaarde hand door het personeel het pand uit
werden gestreeld. Eenmaal buiten moet dat toch een onbevredigend gevoel
hebben veroorzaakt bij sommige heethoofdjes, want nu knalden bolvormige
voorwerpen, met kennelijke kracht afgevuurd, tegen de onschuldige doch zeer
kostbare ruiten van het Feithhuis, hetgeen de bedrijfsleidster waarmee ik
juist in gesprek was geraakt over het gebeuren, deed verzuchten: ‘Wat is dat
toch met die type’s? Wat hebben ze tegen ons? Waarom moeten ze ons hebben?’

‘Wat zijn dat voor mensen? Kent u die mensen?’
‘In geen geval. Het schijnt eerder zo te zijn dat zij die door hen besmeurde
meneer meenden te kennen.’
‘Wie is dat dan? Wie zijn jullie?’
‘Die meneer is Michiel Smit, een gemeenteraadslid van de politieke partij
NieuwRechts uit Rotterdam, en wij zijn hier z’n gasten: Hij brengt een
bezoek aan het Noorden zodat mensen die dat willen met hem kunnen
kennismaken en hem vragen kunnen stellen.’
‘En die andere mensen, zijn die van een andere politieke partij?’
‘Nee, voorzover ik kon zien was het een samenraapseltje van krakers uit
stad, waarschijnlijk van kraakpand De Drift, en wat volk van schimmige
clubjes die vinden dat vrijheid van meningsuiting alleen voor hen geldt.
Eigen mening éérst, zeg maar. Zogenaamde internationale socialisten, als u
dat wat zegt.’
‘Nee, nooit van gehoord. Ik vond het al vreemd volk toen ze binnenkwamen,
met die mutsjes op, daarom heb ik er direkt personeel heengestuurd om
bestelling op te nemen, wat we nooit zo doen, maar ze wilden niks bestellen.
Toen stond mijn antennetje wel recht omhoog. Maar je gaat mensen er ook niet
direkt uitgooien, dat zijn we hier niet gewend.’

Inmiddels waren 20 minuten verstreken en arriveerde eindelijk de Hermandad
in de gedaante van 2 lusteloos ogende vrouwelijke agenten. Waar of de
persoon was die had gebeld? Wel, die was bezig geweest zich van de smurrie
te ontdoen, en kwam nu de trap afgelopen.

‘Bent u die meneer die heeft gebeld? Waar gaat het om? Zo te zien is er niks
aan de hand, en buiten is ook niks aan de hand’ sprak de blonde agente
kordaat.
‘Nee, dat is nogal logisch als u er 20 minuten over doet om hierheen te
komen. Dan is er inderdaad niks meer aan de hand. U bent erg laat. Te laat
dus.’
‘Oh, staan de zaken zo? Nou kennelijk wilt u ons niet spreken dus dan gaan
we maar weer weg.’
‘Ik heb u gebeld omdat ik hier door een groep van 30 rare types ben
aangevallen en bedreigd. In de tijd die het u heeft gekost om het Feithhuis
te vinden hadden er heel andere dingen kunnen gebeuren. Nu bent u te laat om
ze op te pakken.’
‘Wij zijn hier al eerder langs komen rijden, en we zagen niets, dus zijn we
doorgereden.’
‘U bent langs komen rijden en u bent niet binnengekomen om met degene te
spreken die de politie had gebeld? Ik begrijp hier helemaal niets van, maar
ik wil nu wèl aangifte doen’
‘Dat kunt u morgen op het bureau doen’
‘Dat zal dan in Rotterdam zijn, want daar moet ik straks weer naar toe. U
vertelt mij nu dat ik morgen in Rotterdam aangifte mag doen van het feit dat
ik vandaag in Groningen werd aangevallen. Mag ik vragen of u wel eens van
Pim Fortuyn heeft gehoord, en wat er met hem is gebeurd?’
‘Daar ga ik het met u niet over hebben, en uw toon staat mij niet aan. Wij
gaan weer.’

Waarna de ordehandhaafsters zich weer naar de wei spoedden waar ze
waarschijnlijk vandaan waren gekomen, om daar verder te gaan grazen.
Het zou kunnen zijn dat de dames hun houding toch een beetje te betreuren
hebben gekregen, want tijdens de maaltijd belde Smit met de korpschef van
Groningen, zodat na een half uurtje toch een iets andere toon was ontstaan,
en de korpschef aanbood Smit op enig zelf te kiezen tijdstip op te komen
halen en veilig naar het station te brengen.

Het zij opgemerkt dat het Feithhuis zich op 30 meter van de Grote Markt
bevindt, waar zeer vaak politie langsrijdt, en waar talloze
bewakingscamera’s zijn geplaatst die de breindode smurriekudde
waarschijnlijk hebben geregistreerd. Vanaf het politiebureau aan de
Rademarkt kan het Feithhuis in maximaal 3 minuten worden bereikt, zelfs per
fiets.
Het had er in mijn ogen alle schijn van dat de politie van Jaques Wallage’s
stad hier absoluut niets aan wilde doen. Hoe zou dat komen? Gesteld dat een
van die muffe vlegels niet tevreden was geweest met het nakakelen van
teksten uit de Kafka-demoniseringscampagne, maar zich had voorzien van het
aan de Groninger politie vanuit het Wolters-Noordhoff-tijdperk welbekende
wapentuig van katapult en kogels uit de lagering van tractorwielen? Zou er
dan óók zo achteloos gehandeld zijn? Ik vrees van wel, in Wallage’s stad.
Die óók mijn stad is, zoals Wim Kok óók Pim Fortuyn’s minister-president
was.

We zijn aan tafel gegaan, en hebben ons de maaltijd goed laten smaken.
Tussen het kauwen door hebben de aanwezige gasten Michiel Smit op tal van
onderwerpen kritisch naar zijn mening en standpunten gevraagd. Conclusie: Je
kunt het met Smit’s meningen eens of oneens zijn, en daar kun je met hem van
over gedachten wisselen. Of je nou sympathisant bent of criticaster,
ondernemer of zelfs kraker, Smit respecteert de VVM naar de normen die ik er
aan stel, en beoefent deze zoals het hoort, met woorden. En dat is een
fundamenteel onderscheid t.o.v. de smurriesmijters die als hoogste ideaal
koesteren het monddood maken van mensen met meningen die hen niet aanstaan.

Michiel Smit: ‘Eigen volk eerst, mag dat misschien eindelijk eens gezegd
worden?’
Antifa: ‘Eigen mening eerst, en géén andere, of we proberen je het zwijgen
op te leggen!’

Als men u zou vragen daartussen te kiezen, wat kiest u dan?
Denk er eens over na.

Jan
Lid van de Stichting tot Bevordering van de Vrijheid Van Meningsuiting
Guderian is offline   Met citaat antwoorden