Waarom Europa en Amerika zich steeds meer van elkaar verwijderen
Terwijl hij Frankrijk en Duitsland met een ongekende arrogantie en verachting als typische vertegenwoordigers van het "oude Europa" stigmatiseerde, bracht Donald Rumsfeld een punt op, wat uiteindelijk maandenlang in de Amerikaanse pers gelezen zal worden: Europa en de VSA leven in scheiding - in de "transatlantische breuk" -en alles wijst er op dat hun wegen zich in de toekomst meer en meer zullen scheiden. Welk doel de VSA met zijne huidige politiek nastreeft, kondigde Zbigniew Brzezinski reeds 1997 in zijn boek "de enige wereldmacht" duidelijk aan: ze willen de globale hegemonie exploiteren, die met de oplossing van het Sovjet-blok aan hun voeten viel, om de universele polariteit van de wereld voor jaren te garanderen. Deze reden zorgt ervoor dat de VSA met alle middelen wil voorkomen dat op het Eurazische continent een macht opduikt, die met hen concurrentie zou kunnen aangaan.
De VSA heeft de middelen om door deze politiek door te zetten. Maar zij weten ook dat z’n dagen geteld zijn. Na de Tweede Wereldoorlog richtte de Amerikaanse industrie alleen al de helft van het wereldwijd productievolume in. Vandaag is z’n aandeel nog 23 % van de wereldwijde productie en 17 % van het wereldwijd handelsvolume. Bovendien hebben zij de één van de grootste nationale schulden van de wereld: het tekort nam in de loop van het vorige decennium toe van 80 miljard dollar (1991) tot 450 miljard dollar (2002)! De beide grote rivalen zijn China, dat thans in een explosieve toename aan productie, handel,… bezig is; en Europa dat de VSA mbt BBP en inwoneraantal reeds achter zich heeft. Met/via de oorlog in Afghanistan, controleren de VSA de bodemschatten van Centraal-Azië. Indien zij nu ook de Iraakse aardolie in hun greep brengen, kunnen zij China’s energievoorziening belemmeren. In de komende 20 jaren zal de Chinese economie meer en meer op olieimport aangewezen zijn.
Tegenover Europa dringt Washington aan op een zo snel mogelijke uitbreiding. Vooral de uitbreiding naar Oost-Europa interesseert de Amerikanen, landen die eerder Atlantisch dan Europees denken, alsook aan Turkije dat een sleutelrol toebedeeld krijgt in de verdediging van de Amerikaanse belangen in het Nabije Oosten. De VSA gaan er van uit dat dit Europa moet verzwakken, want Europa zal groter worden, zonder de middelen om tot een gemeenschappelijk beleid te komen. Onder de Oost-Europese landen, wiens EU-deelname op de Kopenhagen-top toegestaan werden, schijnt de bereidheid om zich te plooien naar de wensen van de VSA groot te zijn, groter dan de wens om mee te werken aan de uitbouw van een sterk Europa dat internationaal een unieke politieke identiteit en autonomie in de dienst van een echte beschaving kan handhaven. Men hoeft slechts te verwijzen naar de beslissing van Polen om zijn luchtmacht met F-16 gevechtsvliegtuigen uit te rusten. Voor de Amerikanen was politiek altijd al een commercieel, militair, godsdienstig en zedelijk ondernemen tegelijkertijd. Dit politiekbegrip ligt in dezelfde lijn als het nationaal zendingsbewustzijn, die de stichters afleiden uit hun predestinatieleer: Amerika die de “opdracht” heeft om de volledige wereld naar zijn gelijkenis te herscheppen. Als de “uitverkorenen” hebben ze tegelijkertijd het recht om de wereld hun wil op te dringen en wie zich daartegen verzet als het Kwaad te veroordelen.
Nieuw is dat het Witte Huis nu met een model van de totale hegemonie zit, een model dat niet langer gebaseerd is op multilaterale samenwerking en gedeelde overheersing, maar liever op de verklaarde intentie de regels van het internationaal publiek recht en de verplichtingen van een systeem van gelijk deelgenootschap te verwaarlozen. Ook de terugkeer naar de doctrine van de preventieve oorlog is nieuw - zelfde doctrine op dewelke Japan zich in 1941 beriep om de aanval op Pearl Harbor te rechtvaardigen! De macht van het geglobaliseerde financierskapitaal ("markt-macht") wordt vergezeld van een machtig leger ("harde macht"). De superioriteit van de Amerikanen is niet beperkt op materieel vlak en samenhangend daarmee de capaciteit van de VSA om in tegenstelling tot de Europeanen de wereld opnieuw uit te denken. Ze maken zich zowel een algemene voorstelling, die in dienst staat van hun eigen unieke historiek, hun eigen belangen maar dat ook een praktisch machtsstreven ondersteunt. Met de keuze van George W. Bush voor V.S.- president, kwamen ook de onbuigzaamste "haviken" aan de macht: Paul Wolfowitz, Donald Rumsfeld, Dick Cheney, Richard Perle, evenals intellectuelen als Robert Kagan, Charles Krauthammer of William Kristol. Deze mensen hervatten de oude Amerikaanse droom en verleenden het een brutale nieuwe uitdrukking: dat van de militair hegemonisme en agressief unilateralisme.
Alle retoriek die momenteel uit Washington komt, heeft één doel: de "strijd tegen het terrorisme" precies zo gaan verkondigen en toepassen dat het neerkomt op het "verdedigen van de vrije wereld". Het gaat erom een vermeend “wij”-gevoel te creëren, dat in realiteit niets anders is dan het bundelen van tot vazallen gedegradeerde bondgenoten. Osama bin Laden past in deze strategie, die gekant is tegen al wie zich tegen de “marktdemocratie” (sic) verzet, en die op zijn beurt dan weer het verkeerde symmetrisch voorbeeld is met zijn “heilige oorlog tegen ongelovigen”. In de lente van 1999 schreef de hoofdredacteur van de New York Times, William Pfaff, dat er zich in de verhoudingen tussen de VSA en Europa een keerpunt aftekent, dat conflicten inhoudt. De globale deregulering van de economie leidt tot onverenigbare economische en industriële belangen in de VS en Europa. Zelfs als zou een meerderheid van de Europeanen geen conflict met de VS wensen, stelde de hoofdredacteur, dan nog zouden ze er –tegen hun wil- toe gedwongen worden. Elke hegemonie roept weerstand op. De grote meerderheid waarmee de Europeanen (71% Duitsers, 76% Fransen) de Amerikaanse aanvalsplannen op Irak afkeurden, is het beste voorbeeld. Het "oude Europa" verzet zich tegen het nieuwe barbarisme.
|