Los bericht bekijken
Oud 25 december 2002, 14:36   #2
Esceha
Burger
 
Esceha's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 3 juli 2002
Locatie: Wat vroeger Nederland(s) was
Berichten: 175
Standaard

Bijlage

Zoals ik verwachtte heeft de correspondentie, het persoonlijke gesprek en het beklag bij de Nationale Ombudsman geen bevredigend resultaat opgeleverd. Zoals ik al zei: "Het gelijkheidsbeginsel geldt niet voor degenen die vaderlandsliefde propageren.

Ik beperk mij in deze tot het hier onder citeren van de eerste brief:


Hoofdcommissaris
Politie Kennemerland
Koudenhorn 2
2011 JC HAARLEM

27 mei 2002

Zeer geachte Heer, s.t.

Op vrijdag 10 mei 2002 was ik met het oog op de begrafenis van de door mij zeer hoog geachte Professor Dr. W.S.M. Fortuyn aanwezig op de begraafplaats te Driehuis. Ik ben daar aangesproken door rechercheur R. Bakker, werkzaam op bureau Koudehorn. Deze was op mijn aanwezigheid opmerkzaam gemaakt en hij bleek daarbij de taak toebedeeld te hebben gekregen om zich met mij te verstaan respectievelijk omtrent het doel van mijn aanwezigheid, op welke wijze ik mij zou gaan manifesteren en op mijn mededeling dat ik in het bezit was van een vlag de aanvullende vraag stelde welke vlag dat was. Het viel mij op dat hij tot de categorie behoort, die iemand aanspreekt eerst na het dichtknopen van zijn colbert. Beslist geen toevalligheid, aangezien hij dit wederom deed bij een tweede contact die middag. Derhalve wens ik duidelijk te stellen dat hij zich zeer hoffelijk heeft gedragen.

In wezen niet ter zake, doch illustrerend voor het complete beeld en mijn intensie tot eerbetoon, meld ik dat ik dinsdagmiddag na de moord via de radio vernam dat er op de Coolsingel folders werden uitgedeeld met de oproep tot een tocht ter nagedachtenis. Wetende dat daarvoor toestemming moet worden verleend, heb ik dat in de gaten gehouden en ik zag om 18.30 uur op teletekst dat die toestemming was verleend. Met het risico van files op het traject Beverwijk - Rotterdam (die er daadwerkelijk ook waren) ben ik toen direct naar Rotterdam gereden en was gelukkig nog precies op tijd. Zeer indrukwekkend. Wel ter zake is echter dat ik om dezelfde reden op de begraafplaats te Driehuis aanwezig was.

Ik stel voorop dat politie de taak heeft om eventuele ongeregeldheden te voorkomen. Sterker nog. Ik acht het conditio sine qua non aan die taak dat het wellicht te verwachten gedrag, dan wel daadwerkelijke gedrag van bepaalde personen respectievelijk wordt geobserveerd en in die gevallen dat daar (een vermoedelijke) aanleiding toe is, actie wordt ondernomen.

Ik ben namens de Centrumdemocraten (CD) gedurende vier jaren raadslid geweest in Beverwijk en zwaaide mede de scepter van de Afdeling IJmond. Niettegenstaande mijn raad lidmaatschap in wezen nimmer de status van vox clemantis in deserto overschreed en dit sisyfusarbeid geleek, zijn er - in tegenstelling tot soms elders over anderen - over mij en de Afdeling IJmond nimmer negatieve berichten in de pers verschenen. In tegendeel. Zo meldde ooit Het Parool bij monde van de gemeentesecretaris dat ik altijd aanwezig was tijdens raad- en commissievergaderingen en altijd terdege voorbereid aan de discussies deelnam. Zelfs op de avond van het afscheid van de raad is dat ook door de toenmalige burgemeester opgemerkt. Dat ging zelfs gepaard met een afscheidscadeau in de vorm van een bronzen sculptuur, die ik overigens heb geweigerd, aangezien ik mij niet kon verenigen met het feit dat dit geschenk is betaald met gemeenschapsgeld. Ik begrijp echter dat er sprake is van quot homines tot sententiae en heb derhalve in de pluriforme maatschappij waarin wij leven het "bekende stempel op mijn voorhoofd" te accepteren.
Het in de Grondwet geregelde omtrent het gelijkheidsbeginsel, het recht op bijeenkomst, vrije meningsuiting, alsmede het bepaalde inzake gelijke behandeling blijkt immers telkenmale niet te gelden waar het gaat om diegenen die nog een enigszins leefbare toekomst aan hun kleinkind willen verschaffen en zich daarvoor consistent inzetten. Dat lijkt mij niet euvel te duiden, immers maxima debetur puero reverentia.

In het kader hier van is het op zijn minst verrassend dat figuren als Kok, Rosenmoller, enzovoort - als toonbeeld van hypocrisie - in de dienst vooraf gaande aan de ter aarde bestelling, aanwezig durfden te zijn. Diezelfde Kok, die daarna op de avond voor de verkiezingen een krampachtige poging deed om de kiezers te indoctrineren, door te stellen dat een stem op LPF een riskante zaak was. En daar bleef het niet bij. Zelfs op de ochtend van de verkiezingsdag zelf, herhaalde hij die "oproep op ons verstand" op Ontbijt TV op Nederland 1. Dat schijnt dus acceptabel te zijn.

In schril kontrast daarmede staat dat - gezien de vraagstelling - er echter minimaal kanttekeningen geplaatst blijken te worden bij mijn aanwezigheid op de bewuste middag te Driehuis. Ik kan mij op eens meer voorstellen bij het lage oplossingspercentage van naar ik meen circa 15% van alle geregistreerde misdrijven. U blijkt collectie uw tijd te verdoen aan mijn persoon, die nimmer aanleiding gaf tot een verdenking, zelfs niet in minimale vorm.

Het bleek niet mogelijk om van te voren een afspraak te maken, en heb mij op grond daarvan onaangekondigd op maandag 13 mei 2002 vervoegd op het bureau Koudenhorn. Ik heb gesproken met genoemde rechercheur Bakker en hem medegedeeld, dat ik opheldering wil over de basis, die debet is aan deze stigmatisering. Hij beloofde mij dat ik zou worden gebeld door zijn superieur, waarschijnlijk nog diezelfde dag. Aangezien ik niets vernam heb ik de afgelopen periode tal van malen geprobeerd zelf contact te leggen. Niettegenstaande het achterlaten van mijn telefoonnummer, en zelfs mailtje van de dienstdoende dame aan de betreffende chef, heb ik niets vernomen. Eerst heden ben ik gebeld door de Heer Oudhuis van bureau Zandvoort, die mij mededeelde dat hij de opdracht had verstrekt aan de Heer Bakker. Hij had echter op zijn beurt dit verzoek weer ontvangen van "iemand uit Beverwijk". Deze reaktie na <twee weken> illustreert de het tempo van de politie. Verweer u niet in termen als urgentie en prioriteit. Ik stel daar namelijk onmiddellijk tegenover dat de politie in zijn algemeenheid meer tijd zou hebben om echte boeven te vangen indien overbodige-, zo niet belachelijke werkzaamheden, als bijvoorbeeld het in de gaten houden van mijn persoon, zouden worden beperkt. Ik heb mij in woorden van die strekking uitgelaten jegens de Heren Bakker en Oudhuis. Uiteraard geniet u - en gun ook ik u - het recht dat zelf te beslissen, doch neem mijn suggestie om uw aandacht te geven aan criminaliteit, waarbij u separaat ook eens zou moeten kijken naar bivakmuts dragend extreem links, zij het dat de term "extreem" bij links niet schijnt te zijn geoorloofd en het "politiek correcter" is om, waar het om die ideologie gaat, te spreken over "radicaal". Nil desperandum.

Ik kan mij voorstellen dat de Heer Oudhuis mij de naam van "die iemand uit Beverwijk" niet wenst te noemen en dat hij impulsief actie heeft laten ondernemen omdat hij mij niet persoonlijk kent. In Beverwijk is men echter genoegzaam op de hoogte van mijn elegant optreden en is dat gegeven juist een extra stimulans om te willen weten wat de impuls is die het aanspreken van mij rechtvaardigt. Ik heb over dit voorval inmiddels een uitvoerig gesprek gehad met de BVD, mede ten aanzien van inzage in mijn dossier. Ik hoor nader. Ten aanzien van dat gesprek zend ik de BVD een afschrift van deze brief.

Nihil fit sine causa, dus mede in het kader dat mij na het aanspreken suggestieve vragen door een omstander werden gesteld, verwacht ik van u afdoende duidelijkheid en zie uw reaktie derhalve gaarne ten spoedigste tegemoet.

Hoogachtend,

C. Schorel.
Esceha is offline   Met citaat antwoorden