Deze vraag heb ik ook aan Bart De Wever gesteld. Ik vind namelijk dat ze gericht kan zijn tot elke communitaristische partij.
Mijn bedenkingen omtrent het "verbondenheidsdenken":
1) i.v.m. VRIJHEID (wat ik het meest fundamentele vind)
a) principieel
Ik eigen me het recht toe om niét verbonden te zijn met welk volk dan ook. Ik vat de staat op als een abstract systeem dat op een zo cultuurneutraal mogelijke wijze dient te opereren. Dat wil zeggen dat de staat zich niet moet (mag) bezighouden met "waarden en normen" en slechts met het handhaven van de wet als veruiterlijking van een contract tussen mensen en groepen die slechts door dit contract verbonden zijn.
Dit impliceert dat ik ook antinationalistisch ingesteld ben. Ik verzet me tegen elke culturele dwang die mij vanwege de staat zou worden opgelegd. Inzake drugs, euthanasie, taal, leefpatroon,... wil ik een volledige vrijheid, die slechts beperkt mag worden indien deze vrijheid de vrijheid van een �*nder individu zou schaden. Meer nog, ik vind dat dergelijke private keuzes zelfs "in het verborgene" zouden moeten kunnen mogelijk zijn, wat in concreto betekent dat ook zelfdoding, huiselijk gebruik van cocaïne,... zou kunnen worden gelegaliseerd.
Dit alles zijn maar voorbeelden van waar ik het feitelijk over heb: mijn verzet tegen het concept van "integratie". Ik aanvaard enkel het burgerschap, niets meer. En wie meer tracht op te leggen en dit doet door misbruik te maken van de moderne democratie die net op de individuele vrijheid gefundeerd is, mag zich met recht verwachten aan burgerlijke ongehoorzaamheid.
b) historisch
We zijn terechtgekomen in een bestel, waarin "het beeld" verzelfstandigd is. Taal en beelden verwijzen niet meer naar daaraan ten grondslag liggende principes maar naar hun eigen toepasbaarheid in het vervullen van de eigen verlangens. We "consumeren waarden", om zo te zeggen. Natuurlijk houdt dit een zeker risico in voor vervlakking, maar bovenal ontsluit het een weg naar een vrije zelfverwerkelijking in nietzscheaanse zin: niet de mens voor de principes, maar de principes voor en naargelang van de mens. Niet de mens voor de communicatie (in etymologische zin: het uitstaan naar het gemeenschappelijke) maar de communicatie voor de mens, los van alle grenzen. Het chatten staat voor mij dan ook symbool voor een dergelijke "transnationale" wereld. Ik hoop dat dergelijke transnationale verbindingen automatisch het draagvlak voor welke nationale gevoelens dan ook onderuit halen. Cultuur wordt dan een zaak van persoonlijke stilering tegen een globale background.
2) i.v.m. GELIJKHEID
Doordat u ons tracht wijs te maken dat politiek iets met verbondenheid te maken heeft, kunt u de sociale verhoudingen op die manier voorschotelen als het product van deze verbondenheid en zo een radicaal, antisystemisch engagement in het teken van de gelijkheid verhinderen. Voor de duidelijkheid: gelijkheid betekent voor mij het zichzelf kunnen realiseren zonder dat vooraf bepaald dient te worden, wat de inhoud van deze zelfrealisatie is. Daarom dat ik mijn eerste punt belangrijker vind. De "gelijkheid" als middel tot de vrijheid.
__________________
|