Een samenvatting van een artikel in De Morgen:
Milieuvriendelijkste auto's ooit werden in 2003 tot het laatste exemplaar vernietigd
In januari 1990 werd de EV1 door General Motors gepresenteerd op het autosalon van Los Angeles: 's werelds eerste gebruiksvriendelijke zero emission vehicle. De auto rekende af met alle vooroordelen, leuk design, plaats genoeg. Toen de EV1 in 1996 op de markt kwam, bleek hij niet eens zo duur. "Je kon 'm niet kopen, alleen leasen", zegt Chelsea Sexton, die bij GM hielp om de EV1 te promoten en er zelf ook een had. "Voor het goedkoopste model betaalde je 250 dollar per maand, voor het duurste 500." Er kwamen elektrische tankstations, de fabriek kon de vraag van de klant niet volgen. Gecharmeerd van deze auto had de staat Californië de zero emission act uitgevaardigd. Twee procent van alle verkochte auto's moest tegen 1998 volledig uitstootvrij zijn; tegen 2001 zou dat 5 procent worden, in 2003 al 10 procent.
Er rolden tussen 1996 en 2000 in totaal 1.057 EV1's van de band. Geen ervan stond langer dan een dag in de etalage. "Het was een hype", zegt Sexton. De wagen maakte amper geluid, de kosten voor verbruik drukten zich uit in dollarcenten, en je had er nooit problemen mee. Het enige nodige onderhoud was een controle van de banden om de 9.000 kilometer en het bijvullen van het sproeibakje. Opladen deed je 's nachts, in je garage." Tegen 1998 had Panasonic al een batterij ontwikkeld die de EV1 een autonomie gaf tot 240 kilometer.
Op zijn stand op het laatste Autosalon liet Joeri De Ridder van Green Mobile filmpjes zien waarin de EV1 het ooit opnam tegen Ferrari's en Porsches. "De EV1 won altijd", zegt De Ridder. "Het acceleratievermogen was veel hoger. De mensen bekijken dat, ik zie ze denken 'wat voor weirdo is dit?', en ze stappen verder. Ze geloven het simpelweg niet."
In 2003 werden alle EV1-rijders verplicht hun auto terug te brengen. De nog in perfecte staat verkerende auto's werden, ver weg in de woestijn, tot het laatste exemplaar vernietigd. GM had de productie in 2000 al "tijdelijk" stilgezet met het argument dat er te weinig klanten waren;
een absolute leugen, er was helemaal geen gebrek aan klanten: er waren er juist te veel.
General Motors geloofde in het begin helemaal niet dat de wagen zou aanslaan. Zij dachten dat hij zou worden weggelachen, waarna tegenover de overheid de onzinnigheid van emissienormen bewezen zou zijn. “En dan te bedenken dat al die klanten meer wilden betalen, een overeenkomst wilden tekenen om GM te ontslaan van alle onderhoudsplichten en zelf wilden investeren in het produceren van wisselstukken, als daar ooit nood aan zou zijn." Maar het hele systeem rond autoverkoop dreigde in te storten: geen onderhoudsbeurten meer, geen wisselstukken meer. Een ramp.
"Toch ligt de ware reden elders”, denkt Joeri De Ridder: "Kijk naar de data van het annuleren van die contracten. Dat viel bijna dag op dag samen met de verovering van Bagdad. De oorlog in Irak was gewonnen, de oliekanalen waren gevrijwaard.
De EV1 is geen alleenstaand verhaal. Nissan kwam in 1999 met de Hypermini, in Pasadena ingezet door al het gemeentepersoneel en ook vrij snel gewild door het publiek. Vorig jaar werden alle wagens teruggeroepen om in de woestijn onder de pletwals te eindigen. "Peugeot had tot 2003 een elektrische versie van de 106", zegt De Ridder. "Gek hoe snel mensen dat vergeten, want bij de lancering werd veel drukte gemaakt. Citroën had een elektrische Saxo en Berlingo. Al die types zijn in 2003 verdwenen. De auto-industrie weigert simpelweg te investeren in auto's zonder uitstoot!
|