Alle kerken worden gebruikt. Er zijn bovendien al 36 moskeeën (gekend), waarvan sommige maar een man een paardenkop over de vloer krijgen. Die lui roepen hard dat er een plaatsgebrek zou zijn, maar dat is een pertinente leugen. Die fanantieke moslims die zo luid roepen zijn enkel uit op islamisering en proberen op die manier een bepaalde sfeer te creëren.
Alle kerken in een grootstad zoals Antwerpen worden gebruikt. Wie een moskee (verboden voor ongelovigen en vrouwen en dus ondemocratisch) wil bouwen doet dat maar op eigen kosten, maar aan onze kerken, cultuur- historisch erfgoed OPEN VOOR IEDEREEN, wordt niet geraakt.
Behalve de Augustinuskerk die werd ontwijd en nu het muziekcentrum Amuz is en de gekraakte kerk van een klooster, worden ALLE kerken in Antwerpen gebruikt. Steeds meer katholieke gemeenschappen van buitenlandse origine vullen onze kerken en houden er hun vieringen, vaak met bomvolle kerken; Polen, Fillipijnen, Portugezen, Spanjaarden, Zuid-Amerikanen, Afrikanen... Een kerk wordt gebruikt door de Russisch orthodoxe gemeenschap, in andere kerken houden ook andere christelijke denominaties vieringen zoals de Kopten, de Chaldeeuwse en Assyrische christenen. Bovendien zijn er nog tal van protestantse kerken. Kerken hebben zeker nog toekomst.
Je kan ze zeker NIET weggeven aan de volgelingen van mo die alles altijd gratis (zonder dank) willen krijgen, terwijl onze kerken heel veel hebben gekost aan de de gelovigen.
Bovendien werden tijdens de Franse revolutie werden alle kerkelijke goederen (landerijen, kerken), die dienden om de werking van de kerk en haar dienstverlening mogelijk te maken, onteigend door de staat, zonder compensatie. De religieuze instituten werden opgeheven, de bezittingen werden geïnventariseerd, leden werden uitgedreven, gebouwen en inboedel werden openbaar verkocht, terwijl de staat de opbrengsten ervan opstreek.
Napoleon versoepelde de wetgeving voor de erediensten en streefde naar een normalisatie van de betrekkingen.
In 1801 sloot Napoleon een een concordaat met paus Pius VII. Daarmee erkende de kerk de republiek en de verkoop van de kerkelijke goederen.
In ruil kwam er een regeling waarbij de clerus de beschikking kreeg over de niet-vervreemde kerken en waarbij de bedienaars van de eredienst een bezoldiging ontvingen. Om het onderhoud van de kerken en de eredienst te verzekeren werden opnieuw kerkfabrieken opgericht. Deze regeling werd later grotendeels door de Belgische staat overgenomen.
De bezoldiging van priesters en het onderhoud van de kerken zijn dus een compensatieregeling voor de onteigeningen. Het zijn verplichtingen die de staat op zich heeft genomen na het in beslag nemen en de verkoop van kerkelijke goederen, als terugbetaling voor het toenmalige kapitaal van de onteigende goederen. Wat momenteel aan de katholieke kerk wordt betaald komt neer op het betalen van een interest op een kapitaal van omgerekend 5,66 miljard euro (kerken kunnen dus NIET zomaar gratis worden weggeven en zeker niet aan andere dan christelijke erediensten).
|