Een paar jaar geleden was er een tentoonstelling in Leiden over een aantal populaire boeken en romans in islamitische landen, hierbij een bloemlezing.
‘Mijn strijd (Mein Kampf).’
Dit is een sterk ingekorte Arabische vertaling uit 1975 van Adolf Hitlers Mein Kampf, oorspronkelijk verschenen in 1925. De naam van de vertaler wordt niet vermeld. Hitler heeft altijd een zekere populariteit genoten in de Arabische wereld, aanvankelijk vanwege zijn strijd tegen de koloniale overheersers Groot-Brittannië en Frankrijk, later vooral door zijn ‘eindoplossing van het joodse vraagstuk’, waarbij men meestal geen onderscheid maakt tussen antisemitisme en antizionisme.
‘De kwelling van het hellevuur.’
Dit is een herdruk van een negentiende-eeuwse evergreen van de Indiase geleerde Muhammad Siddiq Hasan Khan, die overleed in 1889. Aan de hand van een groot aantal koranverzen en uitspraken van de profeet Mohammed wordt een beeld geschetst van de Hel: waar hij zich bevindt, hoeveel toegangspoorten er zijn, wie de hel bevolken, hoe de zondaars eeuwig branden maar niet door het vuur verteerd worden, hoe zij ademhalen en wat ze eten.
‘De doodsstrijd van de weerspannige en de ongelovige’.
In zeer kort bestek (31 bladzijden) wordt beschreven wat er gebeurt na de dood. Volgens de islam wacht elke dode in zijn graf op de Dag der Opstanding. Iedereen wordt in het graf ondervraagd door de twee engelen, Nakīr en Munkar. Zondaars worden al tijdens hun wachttijd in het graf gepijnigd. De ‘weerspannigen’ die in de titel van het boek genoemd worden zijn zij die zich willens en wetens tegen God verzet hebben.
‘O moslims, de joden komen eraan.’
Een analyse van het gedachtengoed en de strategieën van enkele Israëlische intellectuelen. Allereerst behandelt de auteur de Israëlische premier en voormalig terrorist Menachem Begin, aan wie de ergste bloedbaden in een halve eeuw geschiedenis van Palestina worden toegeschreven. Daarna behandelt hij Ben Gurion en het boek van Yael Dayan (de dochter van Moshe Dayan), New face in the mirror (1960). Hij besluit zijn exposé met een hoofdstuk over de positie van de Talmoed bij de joden.
De schrijver waarschuwt, niet toevallig in het jaar dat Israël en Egypte vrede sloten, tegen de illusie dat met terroristen als Begin geen veilige grenzen kunnen worden afgesproken. Hij schraagt zijn betoog nog met verschillende anti-joodse passages in de koran, bijvoorbeeld soera 5, vers 64: ‘En de joden zeggen: Gods hand is dichtgekepen. Mogen hun de handen dichtgeknepen worden en mogen zij vervloekt worden om wat zij zeggen ...’ De auteur roept op tot het hijsen van het vaandel van de ğihād, de ‘heilige oorlog’, en heeft zijn boek opgedragen ‘aan de helden die de vlag van de islam zullen hijsen boven de Rotskoepel en de Aqsa moskee’.
‘Joden in de duisternis : studie over de middelen en organisaties, bedacht door de joden tegen de volkeren der wereld. De dolken van de vrijmetselarij en de Rotary in de ruggen van westerlingen en oosterlingen.’
De auteur, die hoogleraar in de geschiedenis aan de Universiteit van Cairo is, neemt als uitgangspunt voor zijn betoog de ‘Protocollen van de Wijzen van Zion’, het gefingeerde verslag van een vergadering van joodse wijzen waarin het plan tot joodse wereldoverheersing wordt gesmeed. Vervolgens behandelt hij de ‘geheime joodse organisaties’ die naar wereldheerschappij streven en hun activiteiten in het Midden-Oosten. Deze zijn de vrijmetselarij, de Rotary, de Lions, Yoga (in 1976 in Cairo ontmaskerd als een politiek-religieuze organisatie die vanuit Israël werd gefinancierd, en onmiddellijk door de autoriteiten ontbonden), Jehovahgetuigen, het Babisme en het Baha’isme.
‘Israëlische naakte vrouwen op de Arabische trottoirs. Het volledige verhaal over de destabilisatie van de Arabieren door aids en sex.’
In dit werkje, dat voorzien is van een (met zwarte strepen gekuist) fotodossier, wil de schrijver het zionistische sexoffensief aan de kaak stellen. Hij doet door een aantal punten onder de aandacht brengen: Aids wordt door de Mossad, de Israëlische geheime dienst bewust verspreid. De financiële winsten van de prostitutie zijn gigantisch. Het is duidelijk dat er sprake is van een verbond tussen de joodse maffia en de Israëlische geheime dienst. Er is een complot in de pers over het verzwijgen van naaktstranden bij Taba, de Egyptische badplaats vlakbij Eilath. De wel buitengewoon lucratieve activiteiten van Eli Jal, de Israëlische sexkoning, worden speciaal beschreven. De joodse houding ten opzichte van sex wordt geïllustreerd met voorbeelden uit het Oude Testament (de huishoudens van de oudtestamentische profeten waren poelen van ontucht. De voorbeelden die daarbij worden gegeven zijn de bekende verhalen: Abraham laat Sarah zich prostitueren, Lot bezwangert zijn dochters, enzovoort. Verder wordt melding gemaakt van gedocumenteerde zedenzaken waarin jodinnen betrokken waren in het 15e-eeuwse Florence, gevolgd door een exposé over joodse bordelen in de geschiedenis, enzovoort.) Het boekje heeft vooral een waarschuwende toon.
‘Vrouwen vormen de meerderheid van de bewoners van de hel.’
De auteur, verbonden aan de Saoedische Muslim World League, citeert talrijke tradities van de profeet Mohammed om vrouwen te helpen bij een deugdelijke levenswandel. Dat deze hulp voor vrouwen meer noodzakelijk is dan voor mannen blijkt uit de titel van dit boek, een parafrase van een traditie die opgetekend is door Bukārī (810-870): ‘Mij werd het Vuur (de Hel) getoond en zie, de meesten van zijn bewoners zijn vrouwen’ (zie A.J. Wensinck, Concordance [...], VII, p. 35).
‘Waarschuwing aan de onwetenden onder de vrouwen die zich schaamteloos gedragen.’
‘Schaamteloos gedrag’ vertoont bijvoorbeeld een vrouw die ongesluierd of met een te dunne sluier het huis verlaat, midden op de weg loopt en de aandacht trekt van andere mannen dan haar echtgenoot. Het is de taak van alle mannelijke verantwoordelijken (echtgenoten, vaders, ooms, broers etc.) om hieraan paal en perk te stellen.
http://bc.ub.leidenuniv.nl/bc/tentoo...n/inhoud.htm#I