Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jantje
Iedere loontrekkende betaald 13% RSZ op zijn brutto loon, het maakt niets uit in welk statuut je werkt. Het verschil zit hem in de werkgeversbijdragen.
Een zelfstandige moet geen extra bijdragen betalen na die 13% opzijn aangegeven jaarlijks inkomen, bij een ambtenaar word er door de overheden slechts 2% extra betaald aan RSZ, en in de privé moeten de werkgevers nog eens 10% aan RSZ betalen voor een bediende en 15% voor een arbeider.
Als je daarna eens gaat kijken hoe de pensioenen worden uitbetaald, kom je vanzelf tot de vaststelling dat deze waarvoor % het meeste word betaald, er % het minsten word uitbetaald invergelijking met zijn verdiende loon.
En toch klopt de wiskundige verdeling in solidariteit onder de statuten.
Zelfstandigen hebben geen recht op werkloosheidsuitkeringen en krijgen pas na 3 maanden ziekte een vergoeding van de RSZ
Ambtenaren zijn namelijk zeer weinig terug te vinden bij de werklozen en beroepszieken. Daarnaast vallen zij niet terug op het ziekenfonds bij ziekte, maar behouden zij hun loon tot hun zieke dagen op zijn, welke zij jaarlijks kunnen meenemen naar het volgende jaar.
Bedienden hebben een maand gewaarborgd loon bij ziekte.
Arbeiders vallen na 14dagen ziekte terug op de RSZ en kunnen bij werkgebrek tijdelijk gaan stempelen zonder de verplichting om ander werk te zoeken tegen een verhoogde werkloosheidsuitkering.
De solidariteit binnen de Rijks Sociale Zekerheid zit wiskundig dus wel juist.
Wat de scheeft trekking heeft veroorzaakt bij de uitbetaligen van de pensioenen, is het feit dat men op een bepaald ogenblik de pensioenen heeft bevroren gehad en tegelijk een inhaal beweging met de lonen van de ambtenaren.
Vele ambetnaren trekken trouwens geen pensioen, maar een op ruststellingsvergoeding, die niet betaald word door de RSZ, maar door het ministrie waaronder de instelling valt waar zijn actief waren. Het nadeel voor deze mensen is wel, dat zij steeds kunnen terug geroepen worden door de overheid en dan verplicht zijn om terug te komen werken. Dit zelfs als ze 101jaar oud zijn.
|
Alhoewel het systeem wemelt van uitzonderingen voor bepaalde gevallen (werkloosheidsval, eerste werknemer, moeilijk plaatsbare gevallen...) is de werkgeversbijdrage wel in de grootorde van 35% voor bedienden en 40% voor arbeiders (ipv 10% en 15%). Maar dit terzijde.
Uiteindelijk lijkt een eenheidsstatuut van werknemer, en dit voor arbeiders, bedienden en ambtenaren, mij het meest logisch.
Dacht trouwens dat Belgie zowat het enige land was, waar het onderscheid arbeider en bediende, nog bestond.