HET KOSTBARE WEEFSEL. De maagd en haar lief
MAAGDELIJKHEID is een mooie deugd. Tenminste, tot je een jaar of twintig bent en in volle wasdom. Dan wordt het al snel een beetje zielig. Wie het daarna nog lang volhoudt, loopt het risico op een familiefeest te worden aangeklampt door een nonkel in benevelde toestand met de prangende vraag wanneer er eens iets van gaat komen. Een krachtige aansporing om tot de actie over te gaan.
Met politieke partijen gaat het net zo. Wie een nieuwe partij opricht, doet dat per definitie uit onvrede met de bestaande orde. De stichters hebben een vanzelfsprekend wantrouwen tegenover het establishment. Over het prijsgeven van de maagdelijkheid, door deel te nemen aan een regering, wordt niet eens ernstig nagedacht. Tenminste, tot de partij een jaar of twintig is en in volle wasdom. De eeuwige oppositie wordt dan stilaan een beetje zielig. Bevriende journalisten beginnen analyses te maken over de mogelijkheden van een regeringsdeelname: een krachtige aansporing om tot de actie over te gaan, zeker als voor sommige kopstukken de horizon van de eigen carrière begint op te doemen. Wat is er - tenzij je later heilig wordt verklaard - tenslotte zieliger dan de idee als maagd te zullen sterven? Sommige stichters van de partij zien de evolutie met lede ogen aan en haken uiteindelijk verbitterd af.
Voor de Volksunie, gesticht in 1954, begon het testosteron zwaar te prikkelen vanaf 1974. De VU werd officieel een beleidspartij. De ontmaagding volgde in 1977. Het bekwam de partij slecht. Bij de verkiezingen van 1978 verloor ze in één klap een derde van haar aanhang.
Niet veel later zag Agalev het levenslicht. De groenen zouden niet eens wachten tot ze goed en wel meerderjarig waren om in het regeringsbed te duiken. Ze verpulverden dan ook bij de jongste verkiezingen het verliesrecord van de VU.
Vandaag is er weer een partij op de juiste leeftijd en in volle wasdom. En hoewel de geschiedenis zich nooit herhaalt, doen mensen in wisselende contexten toch altijd weer hetzelfde: ook het Vlaams Blok presenteert zich sinds kort officieel als een beleidspartij. Twee jaar geleden schreef stichter-voorzitter Karel Dillen nog een boekje met de dringende vraag om maagd te blijven: de ,,levensverzekering'' van het cordon mocht niet opgeofferd worden aan de ziekte van de politieke gulzigheid. Vandaag verklaart de door hem aangeduide troonopvolger Frank Vanhecke zonder schroom dat het Blok er klaar voor is. Het aloude geloofspunt dat het Blok alleen in een regering zou gaan om België af te schaffen, wordt geruisloos vervangen door een ,,breekpuntenprogramma'' over een rechtser beleid. Sprak een kamerlid begin 2001 nog over het sluiten van de Brusselse Ring en het uithongeren van de hoofdstad als een mogelijkheid om de Franstaligen daar tot de juiste inzichten te brengen, dan laat le Blok vandaag folders bussen met de boodschap dat ,,nous n'avons pas l'intention de flamandiser Bruxelles''. Het vervlaamsen van Borgerhout is al wel werk genoeg zeker?
De programmateksten van het Blok zijn ook netjes opgekuist, je vindt er vrijwel niets meer in dat ook niet tot het programma behoort van een regeringspartij in een of ander EU-land. Vanhecke excuseerde zich ei zo na zelfs voor de vroegere teksten. Om het echte Blok tegen te komen, moet je vandaag al een meeting gaan bijwonen. Daar wordt er nog onverbloemd gebruld over het vertrek van alle Ali Baba's - Ali Baba trad in het sprookje nochtans keihard op tegen Arabische criminelen, maar kom.
De analogie met het VU-verhaal wordt compleet door het recente opduiken van verruimingskandidaten. 'Eigen volk eerst' geldt niet meer bij de lijstvorming, rasechte blokkers moeten zekere plaatsen afstaan aan lieden die nog geen stro van de aarde hebben geraapt voor de partij en die zich niet eens Blokker willen noemen. Partijleden van het eerste uur moeten toch wel een griezelige déj�* vu beleven, of een de nouveau VU. Het weegt kennelijk niet op tegen de overwinningsroes. Het Blok is klaar om te consumeren. Nu alleen nog een partner zoeken. Er zit niemand te wachten.
Nog merkwaardiger dan de geruisloze bocht van het Blok, is het relatieve stilzwijgen erover in de progressieve kerk. Daar komt men nog altijd niet veel verder dan de vertrouwde anti-racistische mantra's. Wie het debat over het cordon wel durft te openen, wordt uitgekreten als cryptofascist. De mise-en-scène van een overloper naar het Blok is daarvan natuurlijk het ultieme bewijs. Zelf mocht ik na mijn vorige column niet minder dan vijf bijdragen lezen waarin mijn ideeën, via een bijzonder selectieve lezing, in de hoek van het Blok worden geveegd. Verstandige auteurs toonden zich van hun intellectueel oneerlijkste en bijwijlen infantiele kant. Dat bewijst dat er een objectief bondgenootschap is gegroeid tussen het Blok en een bepaalde linkerzijde. Vlaamsgezinde, rechtse politici zijn het gemeenschappelijke doelwit. Dat het Blok daardoor groeit, stoort niet, want het versterkt daarmee in de feiten het gewicht van links. Als een os trekt het Vlaams Blok het karretje van de linkse partijen. Die weten dat een os, hoezeer men het beest ook vetmest, toch nooit potent wordt.
Bart De Wever (is ondervoorzitter van de N-VA. ,,Het kostbare weefsel'' verschijnt maandelijks op maandag.)
www.standaard.be/hetkostbareweefsel
gelezen in De Standaard