Staatsveiligheid wist van oproep tot homomoorden

In de Commissie Justitie van 26 april stelde Annemie Turtelboom (VLD) aan de minister van Justitie de vraag of zij wist dat 'De Weg van de Moslim' in België verspreid werd en wat zij van plan was hiertegen te ondernemen...
In een perscommuniqué laat de Homoliga weten dat zij het integraal verslag van de Commissie Justitie van de Kamer van 26 april heeft gelezen en bestudeerd. Ivo Moelans, woordvoerder van de Liga, is verbolgen.
Hij schrijft aan de redactie van GayBelgium: "Tot onze verbijstering lezen wij in het antwoord van minister Laurette Onkelinx (PS) het volgende: Dergelijke literatuur is goed bekend bij onze politiediensten en bij de staatsveiligheid. De levenswijze die daarin aangeprezen wordt, is naar een rigoureuze en bekrompen interpretatie van de islamitische godsdienst en is vaak in tegenspraak met bepaalde waarden die algemeen in onze Westerse maatschappijen alsook in de moslimgemeenschap in het algemeen aanvaard worden.
(...)
Voor zover mij bekend heeft dat echter geen aanleiding gegeven tot afwijkend gedrag bij de leden van de islamitische gemeenschap. Indien dat het geval zou zijn, is het duidelijk dat er snel maatregelen moeten worden genomen."
"We gaan er dus vanuit dat de politie en de staatsveiligheid al lang afwisten van dit boek (foto) en de daarin opgenomen oproep tot massamoord, maar het niet nodig vinden hier tegen op te treden. Er zijn wellicht ook nog meerdere, soortgelijke boeken in omloop waartegen evenmin iets ondernomen wordt. Bovendien lijkt PS-minister Onkelinx ook niet van plan om op te treden: het boek moet niet uit de handel, want dit zou 'contraproductief' zijn, omdat 'het boek nog niet tot afwijkend gedrag heeft geleid'. Lees: voorlopig is er nog niemand van een terras gegooid en vervolgens met stenen afgemaakt omwille van zijn homoseksualiteit", verduidelijkt Moelans. "Blijkbaar is de les die de affaire Dutroux heeft geleerd nog steeds niet doorgedrongen", vervolgt hij.
De Homoliga vraagt met aandrang dat de politieke verantwoordelijken zich distantiëren van een onverantwoordelijk beleid dat wacht tot er slachtoffers vallen vooraleer er opgetreden wordt. Moelans herhaalt dat dit soort oproepen tot het uitmoorden van een deel van de bevolking intrinsiek fascistisch van aard is en voor geen zinnig mens onder de vrijheid van meningsuiting of vrijheid van godsdienst kunnen vallen.