Circe (en Extinct):
Ik ben geen jurist maar wil wel een poging wagen om te antwoorden waarbij ik opnieuw beroep doe op de samenvatting van het arrest (zie
http://www.antiracisme.be/nl/algemee...2020040421.doc en de volgens mij relevante citaten daaruit onderaan).
Als ik die juridische taal goed begrijp en interpreteer (ik vrees wel dat ik er eerder hoofdpijn dan begrip aan overhou ;-)) dan zou dit mss als volgt kunnen worden samengevat.
De groep of vereniging waartoe men behoort of waar men medewerking aan verleent moet zich in de eerste plaats schuldig maken aan het "kennelijk" en "herhaaldelijk" verkondigen van discriminatie.
Daarnaast moet men blijkbaar ook weten dat die groep of vereniging zich daaraan schuldig maakt en moet men ook "wetens en willens" behoren tot of medewerking verlenen aan die groep.
In het geval van de 3 vzw's is er bovendien ook nog de duidelijke verwevenheid van deze vzw's met het VB als partij ("dat de voorzitter, secretaris en penningmeester van de beklaagden tevens de voorzitter, de ondervoorzitter en de penningmeester zijn van de politieke partij het Vlaams Blok"). Door die verwevenheid kan er volgens het arrest dan ook weinig twijfel zijn aan het "wetens en willens" behoren tot of medewerking verlenen aan het VB.
Ik neem aan dat het niet altijd en niet voor iedereen duidelijk is wanneer men nu behoort tot of medewerking verleent aan een groep die zich schuldig maakt aan het overtreden van een bepaalde wet. Dit geldt echter voor bijna elke wet want de gemiddelde inwoner van een land zal slechts een fractie van alle geldende wetten kennen terwijl men er toch vanuit gaat dat iedereen die wetten kent er zich ook aan houdt.
Je zou echter (met een beetje slechte wil moet ik toegeven ;-)) jouw redenering ook kunnen toepassen op mensen die deel uitmaken van of medewerking verlenen aan criminele organisaties (vb; drugsbende, hooligans-club, ...). Zolang die criminele organisaties niet veroordeeld zijn, zouden die mensen dus steeds vrijuit gaan omdat ze niet konden weten dat de activiteiten van die organisatie "crimineel" zijn?
Onze rechtspraak gaat er wellicht van uit dat iedere inwoner obv uitspraken en via de media over een soort rechtsgevoel kan beschikken zodat men een vrij goed beeld heeft van de grenzen en wetten die in de samenleving gelden. Of dit (altijd) een juiste veronderstelling is, is natuurlijk een andere vraag.
Als je het hebt over de Islam of godsdienst dan heb je het niet over een groep maar over een levensbeschouwing waar men al dan niet in gelooft en waar men al dan niet bepaalde veronderstelde en/of geïnterpreteerde regels volgt. "Geloven in" is ook niet hetzelfde als "lid zijn van" en geloof kan je ook niet beschouwen als "medewerking verlenen aan". Wanneer mensen zich groeperen obv een gemeenschappelijke godsdienst en/of regels dan vormen zij ook een groep en kan je weer wel de wetgeving toepassen. Als een door de Islam geïnspireerde politieke partij zich schuldig maakt aan systematische discriminatie van bvb andersgelovigen dan zal het behoren tot of medewerking verlenen aan die partij wellicht ook aanleiding kunnen geven tot veroordeling. Het AEL is trouwens eveneens door het CGKR aangeklaagd wegens discriminatie.
Als je toegang weigert aan moslims dan maak jij je zelf schuldig aan discriminatie en zal je daarvoor veroordeeld kunnen worden en niet omdat je moslims of VB-leden of zelfs FDW medewerking zou verlenen door hen wel binnen te laten.
CITATEN ARREST:
Citaat:
De omstandigheid dat, zoals hierboven uiteengezet, als vaststaand mag worden aangezien dat de politieke partij het Vlaams Blok zowel voor als hangende de geïncrimineerde periode "kennelijk" en "herhaaldelijk" discriminatie verkondigde in de omstandigheden van het artikel 444 van het Strafwetboek, staat borg voor het "wetens en willens" karakter van het "behoren tot" en van het "verlenen van medewerking aan" in hoofde van de drie beklaagden, als vaste deelstructuren van zelfde partij.
|
Citaat:
Nu het zo is:
- dat de drie beklaagden, blijkens hun maatschappelijk doel, enkel zijn opgericht geweest teneinde deel te nemen aan de werking van de politieke partij het Vlaams Blok door, de eerste deze financieel en materieel te ondersteunen, de tweede te voorzien in de politieke vorming van haar mandatarissen, kaderleden en militanten en de derde te zorgen voor de verspreiding via radio en televisie van haar politiek gedachtegoed;
- dat, blijkens de statuten van het Vlaams Blok, de verantwoordelijke voor de studiedienst en deze voor de omroepstichting deel uitmaken van het partijbestuur;
- dat de zetel van de beklaagden ook de zetel is van de politieke partij het Vlaams Blok;
- dat de voorzitter, secretaris en penningmeester van de beklaagden tevens de voorzitter, de ondervoorzitter en de penningmeester zijn van de politieke partij het Vlaams Blok;
- dat de boekhouding van de beklaagden is opgenomen in de geconsolideerde boekhouding van de politieke partij het Vlaams Blok;
kan er, naar het oordeel van het Hof, geen twijfel over bestaan dat de drie beklaagden als vaste deelstructuren van de politieke partij het Vlaams Blok in haar geheel beschouwd dienen te worden aangezien en derhalve wel degelijk als rechtspersonen deel uit maken van of behoren tot deze vereniging in de zin van het artikel 3 van de Wet van 30 juli 1981.
|
Citaat:
Met de vereiste dat de groep of vereniging "kennelijk en herhaaldelijk" discriminatie of segregatie bedrijft of verkondigt, heeft de wetgever willen uitsluiten dat "personen te goeder trouw misleid worden of de houding van de groep of vereniging niet kennen of dat zij ertoe blijven behoren, niettegenstaande de houding van de groep of vereniging", zodat de wil om tot de groep of vereniging te behoren niet langer in twijfel kan worden getrokken (Bespreking van en stemming over de artikelen – Kamer van Volksvertegenwoordigers – zitting van 22 januari 1981).
Het strafbaar karakter van het "behoren tot" en van het "verlenen van medewerking aan" spruit enkel voort uit de wetenschap dat de groep of vereniging, tot dewelke men behoort of aan dewelke men zijn medewerking verleent, kennelijk en herhaaldelijk discriminatie of segregatie bedrijft of verkondigt in de omstandigheden van het artikel 444 van het Strafwetboek.
Het is dan ook duidelijk dat het misdrijf voorzien door het artikel 3 van de Wet van 30 juli 1981 impliceert dat de dader "wetens en willens" handelt.
|