7 - Het zolderkamertje en een troon voor harrie.
Diezelfde avond ging hij weer naar zijn zolderkamertje toe. Opnieuw zou hij God ontmoeten, daar was hij zeker van. Weer was zijn kamertje leeg. Witte muren. Een gewijde stilte omrankte hem. Hij greep de spiegel en keek: “Niets!”
Hij was er niet. Ook de muren waren nu verdwenen en er was slechts een wit licht om hem heen en anders niet. De oerbron van alle leven.
Een stem klonk nu en zeide: “Majesteit, bestijg Uw troon! In alle heerlijkheid en alle eeuwigheid zult Gij leven!” Hij zag echter geen troon, maar wel een gat voor zijn voeten met een trap, waarvan de treden in de diepte steeds kleiner schenen te worden en verdwenen. Hij daalde af en liep en liep en liep tot vermoeiends toe, urenlang en het scheen hem toe oneindig kleiner geworden te zijn.
Opnieuw was er alleen wit licht en opnieuw greep hij een spiegel en keek, maar hij was er niet. En in plaats van een troon werd hem een kinderstoeltje geboden om daar plaats te kunnen nemen en de wereld te kunnen oordelen als op de jongste dag.
8 - De Dam te Amsterdam.
Maar nu zag hij duidelijk dat de wereld verscheen. Mensen waren om hem heen. Hij zat op de Dam in Amsterdam. Zo plotseling beving hem de angst dat hij naakt zou zijn en dat de mensen hem zouden zien. Echter: niemand scheen hem op te merken alsof hij er helemaal niet was. Slechts een oude man knipoogde naar hem. De rest liep langs hem of zelfs dwars door hem heen. Hij was er niet of slechts voor weinigen zichtbaar.
Het geheel was hoogst onbevredigend. Hij wilde iets zeggen, maar raakte verlamd.
Met heel veel moeite bracht hij het woord: “Luistert!”, door zijn keel. Maar niemand wilde luisteren en hij meende zelfs te horen dat er ergens in de verte gelachen werd. Maar hij wist wel wat hij zeggen wilde, namelijk dat hij God was en dat het laatste oordeel op handen was.
Maar nu riep iemand: “Heil Hitler!” En een ander riep: “Allah is groot!” En een derde riep iets over vrede op aarde en ook: “Khrisnamurti!” en “Hara Khrisna!” En dan was er ook nog Benjamin Creme, die de nieuwe Messias van het Watermantijdperk verkondigde, dat wil zeggen: de Maitreya.
En in de verte hoorde hij over Jezus zingen, waarschijnlijk door de soldaten van het Leger des Heils uit de hoerenbuurt met majoor Bosshardt voorop.
En dan waren er ook nog de provo’s en de kabouters en de hippies en nog meer langharig tuig, zoals ze door sommige genoemd werden.
De mariniers waren aan komen rukken om ze van het monument op de Dam weg te jagen.
En dan ook nog de nozems en de punkbeweging.
En dan natuurlijk nog de socialisten niet te vergeten en de milieubeweging. En dan ook nog de Ban de Bommers en de krakers en ik weet niet wat nog allemaal... ja, de dolle Mina's ook nog.
En ook werd er: “Johnson moordenaar!” geroepen.
Dat liep en klonk allemaal door elkander heen en al spoedig volgden er discussies en ging men elkander te lijf en er werd met tomaten gegooid en ander rottend fruit.
Tussen dit alles stond rustig de poppenkast van Jan Klaassen en Katrijn en hoorde hij de kinderen joelen en schreeuwen.
Arbeiders kwamen ook nog demonstreren om hun vakantiebonnen en ene Weggelaar werd dood aangetroffen bij het Telegraafgebouw verderop. Deze was een verre neef van zijn vader. Helaas bleek het later slechts om een doodordinaire hartaanval te gaan.
Beatrix verscheen ook nog op het balkon van het paleis en wilde tot stilte manen, maar dat hielp niks en er werden rookbommen gegooid en al spoedig verdween ze uit het gezicht.
Toen de rook optrok zag men hele Beatrix niet meer, maar wel Maxima en Alexander, die elkander kusten met sentimentele trekharmonica muziek op de achtergrond en toen was het even stil. Er werd zelfs hier en daar een traantje weggepinkt, maar daarna ging men lustig door elkander te bekogelen en te belasteren.
“Geitenneuker!”, hoorde harrie roepen en een kogel vloog door de lucht en Theo van Gogh stortte ineen en bleef bloedend op de keitjes van de Dam liggen. Ook Pim Fortuyn had voordien een kogel door zijn kop gekregen.
Ja, de Dam leek wel het middelpunt van de wereld geworden alsof alleen daar alles gebeurde.
9 - Iedereen wil over een ander oordelen.
Het bleek wel duidelijk dat iedereen sterk de behoefte gevoelde de ander te oordelen en te veroordelen en rechter over de wereld te willen zijn. Dat zou duidelijk het vele werk in hoge mate vergemakkelijken als iedereen een handje meehielp, maar voorlopig had niemand nog oor voor harrie.
En ongetwijfeld zou een zo’n alles en iedereen omvattend oordeel van iedereen over iedereen er toe leiden dat er uiteindelijk niemand over bleef. Zelfs God niet en zelfs harrie niet.
Hij dacht ook nog even aan een mogelijke 3e wereldoorlog, waarbij alleen nog de insecten over zouden blijven en een kans zouden krijgen de evolutie van het leven weer opnieuw voort te zetten.
Inmiddels had harrie per ongeluk een vuistslag op zijn oog gekregen en ook nog een steen voor zijn kop en onze beste harrie klapte achterover en viel bewusteloos op de keien en verdween van de wereld richting het zoete Nirwana.