3 februari 2010, 13:57
|
#6317
|
Minister-President
Geregistreerd: 18 mei 2004
Locatie: Breda
Berichten: 5.228
|
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door system
'Schamperij', d?*t vind ik nu een mooi Limburgs woord se. En ook een echt 'vlaams' woord. Moet onmiddellijk opgenomen worden in de van Dale! Maar dat zal wel teveel gevraagd zijn van onze noordnederlands broeders.
|
Dat woord zal nooit worden opgenomen in de Van Dale. Maar dat heeft niets te maken met een door u geimpliceerde Nederlandse minachting voor het Vlaams. Het is gewoon standaard beleid om niet al dat soort afleidingen op te nemen. Anders zou de Van Dale wel heel erg dik worden.
Citaat:
Wat is het opnamebeleid voor de Grote Van Dale?
Van Dale en zijn woordenschat. Toelichting bij de 14e editie van de Grote Van Dale.
Wie de 14e editie van de Grote Van Dale vergelijkt met zijn allereerste voorvader, Calisch & Calisch uit 1864, ziet een aantal opvallende verschillen. Werden in Calisch & Calisch niet alleen woorden verklaard, maar vooral ook veel afleidingen en samenstellingen vermeld maar niet gedefinieerd – in de 14e editie van de Grote Van Dale zijn dergelijke attestaties oftewel ongedefinieerde trefwoorden niet meer te vinden. In het laatste decennium is de Grote Van Dale uitgegroeid tot een betekeniswoordenboek pur sang met in het boek een kleine 225.000 trefwoorden met behandeling, die gezamenlijk bijna 309.000 betekenissen hebben. Daarmee geeft de Grote Van Dale de meest uitvoerige beschrijving van de Nederlandse woordenschat uit de periode van circa 1880 tot heden.
De Grote Van Dale beperkt zich tot de beschrijving van verklaringsbehoeftige taalvormen die tot de algemene woordenschat behoren. De beperking tot verklaringsbehoeftige taalvormen houdt in dat in het woordenboek geen uitputtende verzamelingen afleidingen en samenstellingen worden vermeld waarvan de betekenis in feite doorzichtig is. In het woordenboek zijn bijvoorbeeld samenstellingen als aardbeiengelei, aardbeienjam, aardbeienkweker niet als zelfstandige ingang opgenomen, omdat het betekenispatroon van deze samenstellingen regelmatig is. Wie eenmaal weet hoe de samenstellende delen in een samenstelling van het type aardbeienjam zich tot elkaar verhouden, behoeft geen nadere verklaring van dit woord. Wel wordt bij het grondwoord jam het betekenispatroon van de samenstellingen met dit woord beschreven: "ook als tweede lid in samenst. als de volgende, waarin het eerste lid de smaak (een vruchtsoort) aanduidt", waarna een aantal representatieve samenstellingen wordt vermeld. Voor afleidingen met woorddelen als her- of -heid geldt iets vergelijkbaars. Met het voorvoegsel her- bijvoorbeeld kunnen talloze nieuwe werkwoorden worden gevormd (heraanbesteden, heraanbetalen, heraanbevelen, heraanbidden, heraanbieden, heraanbouwen ...), waarvan de betekenis regelmatig is ("opnieuw" + werkwoord). Als gevolg van hun transparantie zijn ook deze afleidingen niet als zelfstandige ingangen in de Grote Van Dale opgenomen. Wel is het voorvoegsel her- opgenomen met een beschrijving van het betekenispatroon van de afgeleide werkwoorden hiermee – "als voorvoegsel waarmee van ww. of zn. nieuwe ww. of zn. worden afgeleid die betekenen: de door het grondwoord genoemde handeling weer, opnieuw, nog eens (en daardoor anders) verrichten" – en een representatief aantal afleidingen. Deze vorm van taalbeschrijving is economisch, waardoor de beschikbare ruimte in het woordenboek optimaal benut kan worden voor een uitvoerige behandeling van de trefwoorden die wel verklaringsbehoeftig zijn.
Die verklaringsbehoeftige woorden zijn woorden die in de algemene taal in een bepaalde betekenis of in verscheidene betekenissen ingeburgerd zijn en waarvan de betekenis niet automatisch volgt uit de samenvoeging van bijvoorbeeld samenstellende delen. Voorbeelden daarvan zijn aardbeienneus ('rode, ontstoken neus') en aardbeivlek ('zeker bloedvatgezwel'). Ook vaktalige of groepstalige taalvormen die met een zekere regelmaat in de algemene taal aangetroffen kunnen worden (denk aan medische vaktermen, die bijvoorbeeld in arts-patiëntcommunicatie voorkomen), worden in de Grote Van Dale beschreven. Ten slotte worden in de Grote Van Dale ook verouderde taalvormen beschreven: woorden, betekenissen en verbindingen die ooit in de beschrijvingsperiode (ca. 1880-heden) langere tijd tot de algemene taal behoorden en die bijvoorbeeld nog steeds in belangrijke historische documenten en oudere maar nog steeds gelezen literatuur kunnen worden aangetroffen.
De omvang van de in de Grote Van Dale beschreven woordenschat is de laatste decennia min of meer gelijk gebleven, terwijl er in elke editie duizenden nieuwe woorden en betekenissen zijn bij gekomen. Dat de woordenschat niettemin gelijk gebleven is, komt doordat tegenover de vele toevoegingen ook vele schrappingen staan. Hoewel de Grote Van Dale zich ten doel stelt het bezonken talige erfgoed te beschrijven en derhalve een conserverende functie heeft, blijken in elke editie woorden – vooral samenstellingen en afleidingen – al zo lang niet meer in gebruik dat ze niet meer kunnen worden gerekend tot de taal die in de beschrijvingsperiode van het woordenboek algemeen gangbaar is (geweest). Door de periodieke schrappingen en toevoegingen in de opeenvolgende edities van het woordenboek beschrijft de Grote Van Dale niet alleen de gangbare taal in de beschrijvingsperiode, maar beogen de elkaar opvolgende edities van het woordenboek ook een steeds verschuivend tijdsbeeld van de taalwerkelijkheid te geven.
|
Bron: Van Dale
|
|
|