Wis- en Natuurkunde.
In de lente van 1979 besloot ik me ook wat in de wis- en natuurkunde te verdiepen omdat ik het voor mijn atoomtheorie wel verplicht was.
Ik haalde boeken bij de Slegte en de bibliotheek vandaan en leerde allerlei formules die ik later bijna allemaal weer vergat, maar ik herinner me daarvan ook wat hogere wiskunde geleerd te hebben met limietberekeningen en delta x om onder andere raaklijnen aan parabolen te kunnen berekenen en verder het systeem van atoomelementen en van alles en nog wat meer op HAVO- en VWO-niveau.
Na drie of vier maanden intens bezig geweest te zijn, ben ik daar echter mee gestopt, omdat het me te weinig interesseerde en ik van mening ben dat het voor mijn atoomtheorie voorlopig niet zoveel uitmaakt of je nu wel of niet de kwantummechanica kent.
Mijn atoomtheorie is voorlopig in de eerste plaats een filosofische overtuiging en de natuurwetenschap komt later wel als de natuurwetenschappers zelf geïnteresseerd zullen raken.
Voorlopig heb ik uit die hoek nog niks serieus gehoord en ook niet waarom mijn atoomtheorie natuurwetenschappelijk onmogelijk zou kunnen zijn en bovendien is de microkosmos een veel hogere wereld waarvan ik uiteraard niet meteen alles kan verklaren.
En dan kan ik heel veel zeer diepe natuurwetenschappelijke problemen met mijn atoomtheorie wèl verklaren.
En ik kan bovendien niet alles alleen doen: zoals een natuurkundige geen filosoof behoeft te zijn, zo behoef ik als filosoof ook geen natuurkundige te zijn en voorlopig weet ik als filosoof veel meer van de natuurkunde af dan de natuurkundigen omgekeerd van mijn atoomtheorie afweten.
Wat van die kant op mij af is gekomen is erbarmelijk.
Later heb ik me nog enige malen opnieuw in de natuurkunde verdiept, zodat ik toch wel enige kennis heb op weten te bouwen.
Maar om dat hele wiskunde-apparaat van de natuurkunde te leren: ik geloof dat dat voor mij niet nodig is en verder ook helemaal geen zin zou hebben.
Hoewel ik wel aanleg heb voor wiskunde interesseert het mij te weinig.
Op de MULO was ik vooral goed in meetkunde, omdat ik vooral (denk ik) een sterke visuele intelligentie heb, wat tot uitdrukking komt in mijn aanleg voor tekenen en ook dat ik voor landmeetkundig tekenaar getest ben en dan vooral in mijn atoomtheorie en ook in mijn b.b.g. heelal en wat daarmee samenhangt.
Maar ook het zuiver abstracte van Hegel kan ik goed begrijpen.
(Ik beschouw mijn atoomtheorie als een synthese van Hegel en de natuurwetenschappen.)
Maar voor chemie bijvoorbeeld heb ik helemaal geen aanleg, want daarvoor moet je een ijzersterk geheugen hebben.
En wat dat betreft ben ik ook niet verder gekomen dan een paar ULO-boekjes.
Mijn kracht zit in het filosofische denken.
|