Minister-President
Geregistreerd: 22 augustus 2002
Berichten: 4.248
|
De grondwet!
We gaan, en dat ziet het kleinste kind, de vraag op ons bord krijgen om deze staat grondig te hervormen. Dus is het blijkbaar volgens Ex-minister Leterme één van de geplogendheden om de grondwetsartikelen voor herziening vatbaar te verklaren. Waarom hij nu de conclusies trekt die hij al had moeten trekken voor hij er met zijn Leterme I aan begon is een vraag die we ons misschien kunnen stellen, eveneens we ons de vraag moeten stellen waarom niet in een ver verleden de voorstellen daaromtrent van het Vlaams Belang werden doorsproken.
Wat er ook van is, vooralleer we aan de nieuwe verkiezingen zijn zal er alvast nog heel wat water naar zee stromen.
Van: http://www.gerolfannemans.org/3/inde...lumn&Itemid=74
Debat over de Grondwet Column
dinsdag 27 april 2010
Reeds vanmorgen - lang voor dat thema aan de orde was - heb ik met enkele van mijn collega's opnieuw mijn oude voorstel tot herziening van de grondwet ingediend dat zich vanouds van alle andere onderscheidt doordat het �*lle grondwetsartikelen herzienbaar verklaart.
Het is niet omdat u hierover niets zult lezen in de pers dat dit voorstel niet erg belangrijk is. U zal dat de komende dagen wel merken. Het antwoord van het Vlaams Belang is illustratief voor onze positie in dit debat. Als België uiteindelijk uiteenvalt of zelfs als het komt tot fundamentele veranderingen, dan mag de Belgische grondwet daarvoor niet in de weg staan.
In plaats van dus de komende dagen een erg beladen debat te voeren over welke artikelen of gedeelten van de grondwet "mogen" worden herzien en welke niet, is het veel duidelijker en veel eenvoudiger om ze allemaal te kunnen herzien.
De logica zelf. Alles moet kunnen na deze verkiezingen.
Overigens, zoals met zoveel andere zaken: het Vlaams Belang is de locomotief van de toekomst. De anderen volgen. De meesten op verre afstand. Teken meteen de toekomst uit, versterk het Vlaams Belang.
Gerolf Annemans
VOORSTEL VAN VERKLARING
tot herziening van de Grondwet
(ingediend door de heren Koen Bultinck, Bart Laeremans en Gerolf Annemans)
TOELICHTING
Reeds vóór de Eerste Wereldoorlog schreef Jules Destrée aan de koning: "Er zijn geen Belgen, Sire. België is een politieke staat, vrucht der diplomatie. Het werd kunstmatig samengesteld, het heeft géén nationaliteit. Welke anti-thesis tussen Vlaanderen en Wallonië!
De aardbodem is verschillend, de mensen die deze streken bewonen zijn anders en hunne zielen zijn zo verschillend als hunne landschappen. Hunne bedrijvigheden is voor de enen de landbouw, voor de anderen de nijverheid. De Vlaming is langzaam, hardnekkig, geduldig en ordelijk, de Waal is vlug, onbestendig en bedilziek. De gevoeligheid is anders: wat de ene geestdriftig maakt, laat de ander koud en verwekt misschien wel afkeer. (...) De Waal hoort toe aan de Latijnse beschaving en de Vlaming aan de Germaanse cultuur. Er zijn dus in België Walen en Vlamingen, er zijn géén Belgen. (...) In 1830 werd het evenwicht gebroken ten nadele der Vlamingen. De omwenteling was ontstaan tegen Holland en versterkt door de steun van Frankrijk. Haar bijzonderste bewerkers waren Walen." Tijdens het laatste decennium is almaar duidelijker geworden dat Vlamingen en Walen er over zowat alle politieke onderwerpen tegengestelde visies op na houden. Of het nu gaat om het jeugdsanctierecht, de NMBS, de hervorming van de ambtenarij, het budgettaire beleid, de sociale zekerheid of het vreemdelingenbeleid: steeds valt er een onmiskenbare communautaire breuklijn waar te nemen. Het bestaan van de Belgische staat is de oorzaak van ondeugdelijk bestuur en van een immobilisme dat uiteindelijk Vlamingen noch Walen ten goede komt en leidt tot frustratie en tot wederzijds onbegrip tussen de beide volksgemeenschappen. Er bestaat geen Belgisch algemeen belang, geen Belgische identiteit, geen Belgisch volk en dus ook geen Belgische democratie. Democratie is immers niets anders dan een middel om de zelfbeschikking van een gemeenschap gestalte te geven en waarvan de finaliteit bestaat in de ontwikkeling van een politiek die het algemeen belang van de gemeenschap, de polis, dient. Democratie vooronderstelt het bestaan van een gemeenschap en kan slechts gedijen in een samenleving die een minimum aan coherentie en homogeniteit op het vlak van normen en waarden vertoont, tenzij men democratie wil herleiden tot haar formele zijde, tot een spel van rekensommetjes en procedures.
De staat vormt geen doel op zich, maar moet ten dienste staan van het algemeen belang. Het algemeen belang, het doel van de staat, vormt tegelijk de legitimiteit van de staat in de meest ruime zin. Aan deze maatstaf gemeten mist de Belgische staat elke legitimiteit. Vlamingen en Walen hebben immers andere collectieve behoeften. De Belgische staat is eerder een hinderpaal dan een instrument om tot een oplossing van belangrijke maatschappelijke problemen te komen. Belgische oplossingen zijn steeds onbevredigend, hetzij voor de Vlamingen, hetzij voor de Walen. In de praktijk is het meestal zo dat, wanneer er geen voor de Walen bevredigende oplossing kan gevonden worden, er gewoonweg niets gebeurt. Het immobilisme dat daarvan het gevolg is, is mede verantwoordelijk voor het feit dat steeds meer burgers zich van de politiek afkeren. Alleen de onafhankelijkheid van Vlaanderen en Wallonië kan het immobilisme doorbreken en kan voor een goed bestuur en voor politieke vernieuwing in de echte zin van het woord zorgen.
De Belgische federatie biedt geen enkele meerwaarde. Indien, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, aangelegenheden op een hoger niveau dan dat van de volksgemeenschap moeten geregeld worden, dient zulks in het algemeen te gebeuren binnen het kader van de Europese Unie. Vlaanderen en Wallonië hebben immers nauwelijks iets gemeenschappelijk wat hen als geheel van de andere Europese volkeren onderscheidt, wat overigens niet uitsluit dat er op specifieke terreinen op grond van interstatelijke verdragen tussen Vlaanderen en Wallonië samengewerkt wordt, indien beide volksgemeenschappen dat in hun belang wenselijk achten. De Europese integratie vergemakkelijkt de Belgische boedelscheiding eerder dan ze te bemoeilijken. De opvolgerstaten Vlaanderen en Wallonië blijven immers na de ontbinding van de Belgische staat binnen het verband van de Europese Unie. Het vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal blijft onverkort gelden. Ook het argument dat er met de onafhankelijkheid van Vlaanderen en Wallonië een einde komt aan de Belgische economische en monetaire unie is niet langer van betekenis, nu er een Europese economische en monetaire unie bestaat.
Dat een relatief eenvoudig dossier als Brussel-Halle-Vilvoorde - de aanpassing van een administratieve grens aan de indeling van België in taalgebieden, Gewesten en eentalige provincies ingevolge een arrest van het Grondwettelijk Hof - reeds jarenlang geblokkeerd wordt door de blijvende onwil van de Franstalige politici - denken we maar aan het misbruik dat bestaat in de opeenvolgende dilatoire belangenconflicten of aan onredelijke eisen als de uitbreiding van Brussel ter ‘compensatie' voor de splitsing van de kieskring -, toont aan dat België geen democratie verdraagt en dat in feite de minderheid haar wil oplegt aan de meerderheid. Op een treffende manier illustreert de kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde dat het Belgische federale model leidt tot een neutralisering van de Vlaamse meerderheid ten voordele van de privileges van de Franstalige meerderheid. België wordt reeds geruime tijd bestuurd door een federale regering die geen meerderheid heeft in Vlaanderen. Dat betekent in principe dat elke beslissing die genomen wordt door deze regering en dat elke wet die gestemd wordt door de parlementaire meerderheid die haar steunt, geen meerderheid heeft in Vlaanderen. Toch achten de Franstalige politieke partijen het volstrekt onaanvaardbaar dat de Vlamingen hun numerieke meerderheid één keer zouden gebruiken om de indeling in kieskringen in overeenstemming te brengen met de Grondwettelijke indeling van België.
De enige manier waarop de Belgische Grondwetgever zich nuttig kan maken, bestaat erin om, naar het voorbeeld van de fluwelen splitsing van Tsjecho-Slowakije in 1992/1993, in de Belgische Grondwet een datum vast te stellen waarop België ophoudt te bestaan en te bepalen dat Vlaanderen en Wallonië de opvolgerstaten van België zijn. Opdat er geen enkel grondwettelijk bezwaar zou rijzen, ingeval in de volgende legislatuur, middels de inschrijving van een bepaling van voornoemde strekking in de Grondwet, tot de onvermijdelijke en noodzakelijke ontbinding van de Belgische staat zou worden besloten, dient de volledige Belgische Grondwet voor herziening vatbaar te worden verklaard.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikelen 1, 2 en 3
Het Belgische federalisme is niet meer dan een methode om de kunstmatige en volstrekte overbodige Belgische staat in stand te houden en is fundamenteel ondemocratisch omdat de Vlaamse meerderheid erdoor opzij gezet wordt en de Walen als minderheidsvolk alle belangrijke beslissingen op federaal vlak kunnen blokkeren. Deze vorm van contrafederalisme zorgt voor een immobilisme dat uiteindelijk geen van beide volksgemeenschappen ten goede komt en leidt tot wederzijds onbegrip.
Door de dubbele indeling in Gemeenschappen en Gewesten heeft de Belgische staat een ingewikkelde, inefficiënte en geldverslindende institutionele structuur die enkel dienstig is aan de instandhouding van de kunstmatige en volstrekt overbodige Belgische staat en in wezen nog steeds neerkomt op de negatie van de tot het Belgische staatsverband behorende volksgemeenschappen. Nergens wordt er in de Belgische Grondwet gewag gemaakt van bijvoorbeeld een Vlaams en een Waals volk of van Vlamingen en Walen. Elke staatshervorming vertrekt dan ook vanuit dezelfde verkeerde premissen. Door de toekenning van bevoegdheden aan de Gemeenschappen krijgen de Walen, door het feit dat ze behoren tot de Franse Gemeenschap, zeggenschap over persoonsgebonden aangelegenheden met betrekking tot Brussel, dat in de visie van de indieners integraal deel uitmaakt van Vlaanderen en waarop Wallonië geen enkele aanspraak kan maken. De toekenning van bevoegdheden aan de Gewesten, waarbij het Brussels Hoofdstedelijk Gebied op voet van gelijkheid met het Vlaamse en het Waalse Gewest wordt behandeld, heeft er anderzijds toe geleid dat Brussel steeds verder uit Vlaanderen losgeweekt wordt en dat de Nederlandstaligen in de hoofdstad volledig overgeleverd zijn aan de Franstalige meerderheid.
De grondwetsherziening tijdens de volgende legislatuur moet in de visie van de indieners leiden tot de ontbinding van de Belgische pseudo-federatie en tot de verwerving van soevereiniteit door de volksgemeenschappen die thans nog deel uitmaken van het Belgische staatsverband. De aldus soeverein geworden en statelijkheid verworven hebbende volksgemeenschappen moeten zelf beslissen of zij op grond van vrijwilligheid en op voet van soevereine gelijkwaardigheid confederale samenwerkingsverbanden wensen aan te gaan met andere statelijke entiteiten. Uiteraard treden de op te stellen grondwetten van de door de ontbinding van het Belgische staatsverband ontstane soevereine staten in de plaats van de Belgische Grondwet die zal ophouden enige rechtskracht te bezitten.
Art. 4
Als de thans tot het Belgische staatsverband behorende volksgemeenschappen soeverein geworden zijn, zullen ze zelf beslissen over het statuut van hun grondgebied.
Art. 5 en 6
De soevereine volksgemeenschappen zullen zelf de binnenstatelijke territoriale indeling van hun grondgebied bepalen.
Art. 7
De soevereine volksgemeenschappen zullen zelf beslissen of hun staatsgrenzen en territoriale verdelingsgrenzen door hun grondwet geregeld worden dan wel dat deze aangelegenheid bij de wet in formele zin dient geregeld te worden.
Art. 7bis
De soevereine volksgemeenschappen zullen zelf beslissen over hun algemene beleidsdoelstellingen.
Art. 8 en 9
Er bestaat geen Belgische natie en derhalve geen Belgische nationaliteit. De soevereine volksgemeenschappen zullen zelf de regels bepalen volgens dewelke hun nationaliteit wordt verkregen, behouden en verloren. Het komt aan de soevereine volksgemeenschappen toe om de voorwaarden te bepalen waaraan voldaan moet worden om de politieke rechten zoals het stemrecht te kunnen uitoefenen.
Art. 10, 11, 11bis, 12, 13, 14, 14 bis, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 22bis,
23, 24, 25, 26, 27, 28, 29
Het komt aan de soevereine volksgemeenschappen toe om te beslissen over de fundamentele rechten van hun onderdanen.
Art. 21
Het komt aan de soevereine volksgemeenschappen toe om te beslissen over de fundamentele rechten van hun onderdanen. Het behoort eveneens tot hun bevoegdheid om de status van het burgerlijke en kerkelijke huwelijk te regelen.
Art. 30
De soevereine volksgemeenschappen stellen, indien zij dat wensen, zelf regels vast met betrekking tot het taalgebruik op hun grondgebied.
Art. 31
De soevereine volksgemeenschappen kunnen zelf de voorwaarden bepalen waaronder vervolging kan ingesteld worden tegen openbare ambtenaren, met inbegrip van de ministers van hun regeringen.
Art. 32
De soevereine volksgemeenschappen stellen desgewenst zelf regels vast met betrekking tot de openbaarheid van bestuur.
Art. 33 en 34
Het komt aan de soevereine volksgemeenschappen toe om te bepalen op welke wijze de machten worden uitgeoefend en op welke wijze de uitoefening ervan kan overgedragen worden aan volkenrechtelijke instellingen.
Art. 35
De soevereiniteitsoverdracht aan de volksgemeenschappen ontneemt aan dit artikel elke betekenis.
Art. 36
Het komt aan de grondwetgevende instellingen van de soevereine volksgemeenschappen toe om de uitoefening van de wetgevende macht te regelen.
Art. 37
Het komt aan de grondwetgevende instellingen van de soevereine volksgemeenschappen toe om de uitoefening van de uitvoerende macht te regelen.
Art. 38 en 39
De soevereiniteitsoverdracht aan de volksgemeenschappen ontneemt aan deze artikelen elke betekenis.
Art. 40
Het komt aan de grondwetgevende instellingen van de soevereine volksgemeenschappen toe om de uitoefening van de rechterlijke macht te regelen.
Art. 41
De soevereine volksgemeenschappen stellen zelf de bevoegdheden, de werkingsregels en de wijze van verkiezing vast van de vertegenwoordigende organen van de gedecentraliseerde openbare lichamen.
Art. 42
Het komt aan de soevereine volksgemeenschappen toe om de vertegenwoordiging van de natie te regelen.
Art. 43
Aan dit artikel wordt door de soevereiniteitsoverdracht aan de volksgemeenschappen elke betekenis ontnomen.
Art. 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55,
56, 57, 58, 59 en 60
Het komt aan de grondwetgevende instellingen van de soevereine volksgemeenschappen toe om de bevoegdheden en werkzaamheden van de vertegenwoordiging van de natie te regelen, alsmede de rechten en plichten, verantwoordelijkheden, bevoegdheden, werkzaamheden en
de opvolging van het staatshoofd te regelen.
Art. 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70,
71, 72 en 73
De soevereine volksgemeenschappen bepalen zelf de samenstelling, de wijze van verkiezing en de periodiciteit van de vernieuwing van hun volksvertegenwoordiging, alsook de voorwaarden waaronder het actieve en passieve kiesrecht kan uitgeoefend worden. Zij bepalen tevens de materiële voordelen die de leden van de volksvertegenwoordiging uit hoofde van hun mandaat genieten.
Art. 74, 75, 76, 77, 78, 79, 80, 81, 82, 83 en 84
De soevereine volksgemeenschappen bepalen de wijze van totstandkoming van wetten in formele zin.
Art. 85, 86, 87, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 94 en 95
Het komt aan de grondwetgevende instellingen van de soevereine volksgemeenschappen toe om te bepalen wie het staatshoofd is en om de rechten, plichten, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en werkzaamheden van het staatshoofd te bepalen en de opvolging van het staatshoofd te regelen.
Art. 96, 97, 98, 99, 100, 101, 102, 103 en 104
Het komt aan de grondwetgevende instellingen van de soevereine volksgemeenschappen toe om de samenstelling van de regering en de Ministerraad te regelen, alsmede de benoeming, de bevoegdheden, de plichten en de werkzaamheden van (de leden van) de regering en de Ministerraad te bepalen.
Art. 105, 106, 107, 108, 109, 110, 111,
112, 113 en 114
Het komt aan de grondwetgevende instellingen van de soevereine volksgemeenschappen toe om te bepalen wie het staatshoofd is en wat de rechten, plichten, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en werkzaamheden van het staatshoofd zijn.
Art. 115, 116, 117, 118, 118bis, 119, 120,
121, 122, 123, 124, 125, 126
Door de soevereiniteitsoverdracht aan de volksgemeenschappen wordt aan deze artikels elke betekenis ontnomen. De soevereine volksgemeenschappen zullen zelf de binnenstatelijke territoriale indeling van hun grondgebied bepalen, alsmede de wijze van samenstelling van de vertegenwoordigende en uitvoerende organen van de gedecentraliseerde openbare lichamen regelen en de materiële voordelen vaststellen die de leden van deze organen uit hoofde van hun mandaat genieten.
Art. 127, 128, 129, 130, 131, 132, 133, 134,
135, 136, 137, 138, 139 en 140
De soevereiniteitsoverdracht aan de volksgemeenschappen ontneemt elke betekenis aan deze artikels, die betrekking hebben op de bevoegdheden van de Gemeenschappen en de Gewesten. De soevereine volksgemeenschappen zullen zelf de bevoegdheden omschrijven van de organen van de gedecentraliseerde openbare lichamen.
Art. 141 en 143
De soevereiniteitsoverdracht aan de volksgemeenschappen ontneemt aan deze artikels, die op de regeling van bevoegdheids- en belangenconflicten tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten ziet, elke betekenis.
Art. 142
De soevereiniteitsoverdracht aan de volksgemeenschappen ontneemt aan dit artikel zijn betekenis, voor zover het de rol van het Grondwettelijk Hof met betrekking tot de beslechting van bevoegdheidsconflicten tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreft. Het komt anderzijds aan de soevereine volksgemeenschappen toe om te oordelen over de wenselijkheid van de oprichting van een constitutioneel hof en om, in voorkomend geval, de bevoegdheden van een dergelijk hof en de omvang en de intensiteit van de grondwettelijke toetsing door deze instantie te bepalen.
Art. 144, 145, 146, 147, 148, 149, 150, 151,
152, 153, 154, 155, 157, 158 en 159
De soevereine volksgemeenschappen bepalen de samenstelling van de rechterlijke macht, alsook de wijze van instelling, de bevoegdheden en de werkzaamheden van de gerechten die daartoe behoren. Zij regelen tevens de wijze van benoeming van de rechters en hun rechtspositie. Dezelfde bevoegdheid hebben zij ten aanzien van de ambtenaren van het openbaar ministerie.
Art. 156
Het komt aan de soevereine volksgemeenschappen toe hun grondgebied in rechtsgebieden in te delen.
Art. 160 en 161
Het komt aan de soevereine volksgemeenschappen toe administratieve rechtscolleges in te stellen en er de samenstelling, de bevoegdheden en de werkzaamheden van te bepalen.
Art. 162, 163, 164, 165 en 166
De soevereine volksgemeenschappen bepalen de binnenstatelijke territoriale indeling van hun grondgebied, de wijze van samenstelling van de vertegenwoordigende en uitvoerende organen van de gedecentraliseerde openbare lichamen, alsmede de bevoegdheden en de werkzaamheden van deze organen.
Art. 167, 168 en 169
Het komt aan de grondwetgevende instellingen van de soevereine volksgemeenschappen toe de behartiging van de buitenlandse betrekkingen te regelen.
Art. 170, 171, 172 en 173
Het komt aan de grondwetgevende instellingen van de soevereine volksgemeenschappen toe te bepalen hoe de belastingen ten behoeve van de staat en/of de gedecentraliseerde openbare lichamen vastgesteld en geïnd worden.
Art. 174
De soevereine volksgemeenschappen stellen regels vast met betrekking tot de opmaak van de begroting en de rekening.
Art. 175, 176, 177 en 178
Het komt aan de soevereine volksgemeenschappen toe om regels vast te stellen met betrekking tot de financiering door de staat van de gedecentraliseerde openbare lichamen.
Art. 179 en 181
De soevereine volksgemeenschappen bepalen hoe de pensioenen geregeld worden.
Art. 180
Het komt aan de grondwetgevende instellingen van de soevereine volksgemeenschappen toe om een orgaan in te stellen dat belast is met de controle op de financiën van de openbare besturen en om de bevoegdheden van dat orgaan te bepalen.
Art. 182, 183, 184 en 186
De soevereine volksgemeenschappen hebben de bevoegdheid de samenstelling van de gewapende macht te bepalen en de rechten en verplichtingen van de militairen vast te stellen.
Art. 185
Het komt aan de grondwetgevende instellingen van de soevereine volksgemeenschappen toe te bepalen onder welke voorwaarden ter beveiliging van de natie vreemde troepen kunnen toegelaten worden tot het grondgebied en onder welke voorwaarden internationale veiligheidsverdragen met andere naties kunnen gesloten worden.
Art. 187 en 188
De Belgische Grondwet houdt door de soevereiniteitsoverdracht aan de volksgemeenschappen op enige rechtskracht te bezitten. Het komt aan de grondwetgevende instellingen van de soevereine volksgemeenschappen toe de onschendbaarheid en de toepassing van hun eigen grondwet te waarborgen.
Art. 189
Het komt aan de grondwetgevende instellingen van de soevereine volksgemeenschappen toe te bepalen in welke talen hun grondwet moet gesteld zijn.
Art. 190
Het komt aan de grondwetgevende instellingen van de soevereine volksgemeenschappen toe de wijze van bekendmaking en inwerkingtreding van wetten in formele en materiële zin te regelen.
Art. 191
Het komt aan de soevereine volksgemeenschappen toe om, met inachtneming van de internationale verdragen die hen binden, de rechten van vreemdelingen te bepalen.
Art. 192
Het behoort tot de bevoegdheid van de soevereine volksgemeenschappen een eed op te leggen en er de formule van vast te stellen.
Art. 193
De soevereine volksgemeenschappen bepalen wat hun officiële symbolen zijn.
Art. 194
Het komt aan de soevereine volksgemeenschappen toe hun hoofdstad en de zetel van hun regering te bepalen.
Art. 195, 196, 197 en 198
Het komt aan de grondwetgevende instellingen van de soevereine volksgemeenschappen toe nadere regels te geven voor de wijziging van hun grondwet.
VOORSTEL VAN VERKLARING
De Kamers verklaren dat er redenen zijn tot herziening van de volgende bepalingen van de Grondwet:
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 7bis
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 11bis
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 14bis
Artikel 15
Artikel 16
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 22bis
Artikel 23
Artikel 24
Artikel 25
Artikel 26
Artikel 27
Artikel 28
Artikel 29
Artikel 30
Artikel 31
Artikel 32
Artikel 33
Artikel 34
Artikel 35
Artikel 36
Artikel 37
Artikel 38
Artikel 39
Artikel 40
Artikel 41
Artikel 42
Artikel 43
Artikel 44
Artikel 45
Artikel 46
Artikel 47
Artikel 48
Artikel 49
Artikel 50
Artikel 51
Artikel 52
Artikel 53
Artikel 54
Artikel 55
Artikel 56
Artikel 57
Artikel 58
Artikel 59
Artikel 60
Artikel 61
Artikel 62
Artikel 63
Artikel 64
Artikel 65
Artikel 66
Artikel 67
Artikel 68
Artikel 69
Artikel 70
Artikel 71
Artikel 72
Artikel 73
Artikel 74
Artikel 75
Artikel 76
Artikel 77
Artikel 78
Artikel 79
Artikel 80
Artikel 81
Artikel 82
Artikel 83
Artikel 84
Artikel 85
Artikel 86
Artikel 87
Artikel 88
Artikel 89
Artikel 90
Artikel 91
Artikel 92
Artikel 93
Artikel 94
Artikel 95
Artikel 96
Artikel 97
Artikel 98
Artikel 99
Artikel 100
Artikel 101
Artikel 102
Artikel 103
Artikel 104
Artikel 105
Artikel 106
Artikel 107
Artikel 108
Artikel 109
Artikel 110
Artikel 111
Artikel 112
Artikel 113
Artikel 114
Artikel 115
Artikel 116
Artikel 117
Artikel 118
Artikel 118bis
Artikel 119
Artikel 120
Artikel 121
Artikel 122
Artikel 123
Artikel 124
Artikel 125
Artikel 126
Artikel 127
Artikel 128
Artikel 129
Artikel 130
Artikel 131
Artikel 132
Artikel 133
Artikel 134
Artikel 135
Artikel 136
Artikel 137
Artikel 138
Artikel 139
Artikel 140
Artikel 141
Artikel 142
Artikel 143
Artikel 144
Artikel 145
Artikel 146
Artikel 147
Artikel 148
Artikel 149
Artikel 150
Artikel 151
Artikel 152
Artikel 153
Artikel 154
Artikel 155
Artikel 156
Artikel 157
Artikel 158
Artikel 159
Artikel 160
Artikel 161
Artikel 162
Artikel 163
Artikel 164
Artikel 165
Artikel 166
Artikel 167
Artikel 168
Artikel 169
Artikel 170
Artikel 171
Artikel 172
Artikel 173
Artikel 174
Artikel 175
Artikel 176
Artikel 177
Artikel 178
Artikel 179
Artikel 180
Artikel 181
Artikel 182
Artikel 183
Artikel 184
Artikel 185
Artikel 186
Artikel 187
Artikel 188
Artikel 189
Artikel 190
Artikel 191
Artikel 192
Artikel 193
Artikel 194
Artikel 195
Artikel 196
Artikel 197
Artikel 198
Koen Bultinck Bart Laeremans Gerolf Annemans
Volksvertegenwoordiger Volksvertegenwoordiger Volksvertegenwoordiger
Wat denken jullie: Gaat dit debat over de grondwet nog moeilijkheden opleveren?
|