Euro op de helling .De begrotingsperikelen van Griekenland hebben een golf van speculatie tegen de euro op gang gebracht. Onder meer door het lange talmen van de 16 eurolanden om radicale, verregaande maatregelen te nemen, werd het voortbestaan van de euro in gevaar gebracht. De eindafrekening liep daardoor hoger op en er heerst twijfel over het antwoord op de vraag of de Griekse belastingbetaler de door de andere eurolanden gewaarborgde leningen wel zal terugbetalen.
EU of Euroland .
Een belangrijk pijnpunt kwam er naar aanleiding van deze europerikelen aan het licht : “ De EU heeft een politieke structuur, maar bij de invoering van de euro werd er voor de eurozone niets voorzien”. De EU heeft een parlement en een Europese Commissie, maar er bestaat niets van dit alles voor Euroland. In principe zouden de EU - landen, die de euro niet hebben ingevoerd, nu mee kunnen beslissen over de eurozaken en deze alleszins blokkeren. Men denke bv. maar aan de belangen van het Verenigd Koninkrijk, die inzake de regulering van de financiële markten tegen de belangen van de eurolanden kunnen indruisen.
Twee eurolanden .
De moeizame besluitvorming inzake de eurocrisis heeft ook een Noord-Zuid-splitsing aangetoond. Duitsland en de noordelijke landen van Europa enerzijds en Frankrijk gevolgd door de meer zuidelijke landen anderzijds, hebben een tegengestelde visie over het economisch en financieel beleid dat moet worden gevoerd. De belangrijkste oorzaak van het verschil in beleidskeuze ligt in het feit dat Duitsland een exporteconomie heeft, wat minder het geval is voor de zuidelijke landen. Deze laatste zijn minder ingeschakeld in de globale economie en hanteren gemakkelijker het wapen van het overheidsingrijpen. Die voorkeur strookt niet met de visie van de “Noordelijken”.
En Vlaanderen heeft net als Duitsland een economie die leeft van de uitvoer. Het heeft er dan ook alle belang bij om de Duitse standpunten bij te treden. Wallonië daarentegen heeft een meer uitgesproken zuidelijke economie. De belangen van Vlaanderen en Wallonië zijn dus fundamenteel tegengesteld. Dat is de voornaamste reden waarom een groei van de Vlaamse economie meer afhankelijk is van de overheveling van de sociaal-economische hefbomen naar de Vlaamse (deel)staat.
De belasting op arbeid moet omlaag .
Deze belasting is van alle landen waar ze geheven wordt, het hoogst in België. Dat bedreigt onze economische groei. Het is dan ook niet verwonderlijk dat België op wereldschaal steeds maar weer meer marktaandeel verliest. De lichte daling van de euro ten opzichte van de dollar en de daaraan gekoppelde munten zoals de Chinese yuan, kan een beetje verademing brengen, maar dat is verre van voldoende om de uitvoermogelijkheden van de Vlaamse industrie veilig te stellen. Des te meer dat onze arbeidskost zeer hoog is, zeker ten aanzien van de Duitse. Volgens het Planbureau is de onze de laatste 10 jaar tegenover de Duitse met 14,6 % gestegen.
De ervaring van de laatste 30 jaar bewijst echter dat deze verlaging er nooit komt, zo lang het federale niveau daarvoor bevoegd is. Vooral de PS, sterk onder druk van het FGTB, is tegen. De Vlaamse afdelingen van de unitaire vakbonden volgen slaafs de bevelen van de Waalse “camarades”...
Het Vlaams parlement en de Vlaamse regering ...
... moeten, om onze levensstandaard te redden, deze bevoegdheden, in uitvoering van artikel 35 van de Grondwet, tot zich trekken.
Waarom dan daarover geen akkoord sluiten met de beide andere Gewesten? Om de gewestvorming voor Wallonië te bekomen, organiseerde het FGTB 50 jaar geleden zelfs revolutionaire stakingen ....
Bron:
politics.be