6 - De zondeval is tevens een verhoging.
Het grote thema der schepping is de zogenaamde zondeval.
Nochtans is het een vooruitgang dat de mens het onderscheid van goed en kwaad leert kennen.
Want zonder die kennis is hij eigenlijk niet veel meer dan een onschuldig dier.
De zogenaamde zondeval is dus eigenlijk niet alleen maar een val, maar evenzeer een verhoging.
Het is een val omdat de mens in staat is kwaad te doen, maar een verhoging omdat de mens daardoor eveneens in staat is goed te doen.
De mens is zowel goed als ook kwaad.
De mens is daarom in principe zowel kwaad als ook goed.
Hij is kwaad voor zoverre hij zijn natuurlijke driften laat gelden, en dus beestachtig (niet zozeer dierlijk, want dat is een neutraal, onschuldig begrip) handelt, in strijd met zijn hoger redelijk bewustzijn.
En de mens is goed voorzoverre hij redelijk, rechtvaardig en liefdevol handelt.
Ook de dieren hebben ethisch besef.
Dit onderscheid van goed en kwaad is ook in het dier al aanwezig, want ook deze kan dingen verkeerd doen of goed doen of goed of kwaad zijn, maar het dier maakt daar niet zo'n echt probleem van als bij de mens het geval is.
Het zit van nature in hun instinct en in hun gevoelsleven.
En tevens wordt dat ook door de oudere dieren aan de jongere geleerd door voordoen.
De toren van Babel. De zondeval heeft niet alleen maar geleid tot de kennis van goed en kwaad, maar ook tot die der wetenschap en diepere filosofie en van God als een geestelijk wezen. Daarom is de zondeval in wezen goed en is de term zondeval wezenlijk verkeerd.
Ook in dit opzicht is de bijbel onjuist. Terwijl in de andere opzichten de interpretaties der gelovigen veelal onjuist zijn en ze de bijbel niet goed blijken te lezen of te kennen. Zoals met name dat er maar één God zou zijn.
In de mens wordt de ethiek tot een immens groot probleem.
Maar van de dieren zeggen we dan toch dat ze niet anders kunnen handelen dan ze nu eenmaal doen, terwijl de mens in staat is met zijn eigen denken en geweten zichzelf te corrigeren, zichzelf te besturen en zichzelf te oordelen en te ontwikkelen.
De mens kan zijn eigen ethiek doordenken en ontwikkelen.
Hij heeft er zelfs een immens groot probleem van gemaakt als tussen de eeuwige hel van het kwaad en de hemel van de eeuwige goedheid.
Dieren voor de rechtbank.
In de Middeleeuwen heeft men wel gemeend dieren voor een rechtbank te moeten brengen, maar dat is natuurlijk onzin, omdat een dier daar niks van begrijpt. Maar wel kan men een dier enigszins africhten naar de ethische maatstaven der mensen, want een dier heeft wel degelijk ethisch besef.
Maar het heeft weinig zin een leeuw het opeten van een ander dier af te leren, omdat zijn hele lichaam daar op afgesteld is dat zo te doen.
De mens als roofdier.
Andersom is de mens in vele opzichten nog steeds een roofdier en maakt er geen probleem van andere dieren bij miljarden op te fokken en op te vreten.
En terwijl de mens enerzijds beter is geworden door zijn denkend verstand en ethisch oordeelsvermogen is ie anderzijds ook slechter geworden, van een dier in een beest.
Maar hij is ook beter geworden: goddelijker.
Genesis 2:8 God, de HEER, legde in het oosten, in Eden, een tuin aan en daarin plaatste hij de mens die hij had gemaakt. 9 Hij liet uit de aarde allerlei bomen opschieten die er aanlokkelijk uitzagen, met heerlijke vruchten. In het midden van de tuin stonden de levensboom en de boom van de kennis van goed en kwaad.