Beste,
Dat scholingsniveau een maatschappelijk culturele breuklijn vormt in onze samenleving werd o.m. beschreven door VUB-socioloog Elchardus. U beschrijft die kloof treffend in uw post. Maar zoals bij elk sterk analytisch beeld moeten we die polaire visie ietwat nuanceren.
- Bazen en werkmensen, witte boorden en blauwe broeken, arbeiders en bedienden, deze opdeling is niet nieuw, ze heeft altijd bestaan. Ook het feit dat de ‘have’s het dominante culturele patroon domineren is niet nieuw.
- Uit recent onderzoek (PASO 2002) blijkt dat de helft van de werkende Vlamingen een job heeft die noch geschoold, noch complex is. Kenniswerkers, de gedoodverfde normwerknemers van deze nieuwe eeuw, lijken relatief dun gezaaid: twintig procent van de Vlamingen mag zich ‘verheugen’ over een complexe job. Lagergeschoolden hoeven nog niet meteen te wanhopen: er zijn nog heel wat jobs die passen bij hun profiel.(zie
www.paso.be). Vandaar dat we belang hechten om ook deze jobs hier te houden. Vandaar het pleidooi om naast een politiek voor de kennis en diensten economie ook een coherente industriële politiek te voeren.
- Het scholingsniveau van onze bevolking stijgt elke generatie. De oudere generatie is meer laaggeschoold dan de jongere generaties. Dat is een goede zaak .Maar toch heerst er hier een paradox. België heeft veel hooggeschoolden én veel laaggeschoolden. Internationaal worden we geprezen om ons onderwijs. Hierbij focust men zich enkel op het aandeel hooggekwalificeerden. Maar in Vlaanderen verlaat bijvoorbeeld ook elk jaar 13% van de leerlingen het middelbaar onderwijs zonder diploma. Het is net die groep laaggeschoolden (i.e:mensen zonder diploma secundair onderwijs) die massaal in de werkloosheid belanden. Bijna 6 op tien van alle werkzoekenden in Vlaanderen
- Zeer belangrijk is dat we de initiatieven die er bestaan om laaggeschoolde werkzoekenden aan het werk te krijgen verderzetten en versterken: werkervaring, begeleiding, opleiding, startbaanovereenkomst enz.
- Tevens is het belangrijk om de werknemers in de ondernemingen voldoende op te leiden opdat ze zouden meekunnen met de nieuwe eisen van de job. Op dit ogenblik scoren de Belgische bedrijven niet echt goed als het gaat om opleiding van hun werknemers. De cijfers spreken voor zich. In Belgische ondernemingen worden er minder opleidingen gegeven dan gemiddeld in Europa. Dit geldt zeker voor opleidingsactiviteiten die ‘formeel’, gestructureerd zijn. In België ligt dit aandeel op 48% van de ondernemingen, terwijl dit bv. in Duitsland op 67% ligt, in Frankrijk op 71%, in Nederland bedraagt dit aandeel 82% en in Denemarken zelfs 88%. In navolging van de werkgelegenheidsconferentie hebben de sociale partners hun engagement herbevestigd om hierin heel wat meer te investeren.
- Ook zullen we meer moeten afstappen van onze diploma fixatie. Mensen kunnen door ervaring of bijscholing competenties opbouwen, die niet terug te vinden zijn op hun basisdiploma. Het systeem van Elders verworven Competenties zal moeten verstrekt worden.