Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Rizzz
Ik meende hier ergens gelezen te hebben dat die god van je je dat micro-wezen verhaal had verteld, maar goed, niet dus.
|
neen: ik heb het ontdekt door de filosofie.
Citaat:
Had je die theorie al in je hoofd alvorens je met je god bent beginnen communiceren?
|
Inderdaad.
Ik heb mijn atoomtheorie op 10 juli 1974 ontdekt.
Daarna is God mij één keer verschenen in een visioen en één keer in een droom.
Aldus
Op het zolderkamertje van Wim Roele.
Ten tijde dat ik mijn atoomtheorie vond woonde ik bij een vriend op zijn kleine zolderkamertje.
En deze vriend had het nogal moeilijk in zijn eigen leven en kon het bovendien maar moeilijk verdragen dat ik van links rechts was geworden door die hele Scientology beweging en ik had het daar zelf overigens ook moeilijk mee.
En nu was ook nog eens die atoomtheorie erbij gekomen.
Volgens hem was ik van een indiaan(links) een cowboy(rechts) geworden en die atomen waren geen liefde maar sex-spermatazoa.
Verder was ie zijn vriendin kwijt geraakt en ging het slecht met zijn studie en hij begon spoken te zien en ik kreeg het gevoel dat ie dat allemaal ook op mij wilde afreageren.
(Maar inplaats daarvan sprong ie eerst nog uit het raam en hij zou later zelfmoord plegen.)
Hij begon zo'n beetje de duivel in me zien.
Maar ik beschouwde mezelf als Jezus aan het kruis en in de onderwereld.
Mijn lijdensweg was begonnen.
Ik had al eerder ontslag genomen van mijn baan in Haarlem en nu leek het mij ook beter van dat zolderkamertje af te gaan voor dat Wim Roele me naar de keel zou vliegen.
En hij wilde me ook van dat kamertje af hebben.
Ik zwierf 's nachts door Amsterdam en vond uiteindelijk een jeugdhotel in de Kerkstraat waar ik een week bleef en kon daarna weer bij andere vrienden tijdelijk onder dak.
Ik stond niet erg sterk op mijn benen en was altijd weer van anderen afhankelijk.
En hoewel ik niet echt in God geloofde en ik ook niet gelovig was opgevoed, maar door de filosofie wel belangstelling had voor het godsbegrip, maar dat ook door mijn atoomtheorie nog niet goed kon begrijpen, bad ik uit pure wanhoop toch maar eens tot God.
Toen kwam wonder boven wonder in een visioen een hand op mijn schouder en een stem zeide mij:
"Dat is de eerste keer dat je tot mij bid!"
Een droom over God!
Diezelfde nacht had ik ook een droom over God: ik liep op de Dam in Amsterdam en een Ruimteschip in de vorm van een TV-toestel kwam op me af.
In dat ruimteschip zag ik een houten beeld in het midden dat nog ongevormd was en dat God moest voorstellen.
Daar omheen waren vier jongemannen en de stem van God zei tegen mij:
"Je hebt wel iets van een megalick!"
En ook: "Eens zul je me zien!"
En ten derde: "Maar Gods molens malen langzaam!"
Dat totale beeld in dat ruimteschip doet me denken aan Jezus en de vier evangelisten, maar komt ook voor in het boek Daniël uit het oude testament, waarin sprake is van vier dieren (Daniël 7:3) met in het midden een Oude van dagen (7:9) op een troon en dan ook nog een mensenzoon (7:13).
Het beeld is nog onaf en moet nog gevormd worden en zo is een megaliet ook nog onaf, want een ruwe steen met een religieuze betekenis. Dat beeld moet dan God zelf worden.
Maar het is eigenlijk geen megaliet, maar megalick, dwz mega-l-ick, waarbij mega groot betekent en ick natuurlijk: ik, dus: groot ik.
En ik heb dan ook het gevoel dat ik mezelf tot God moet ontwikkelen of tot Jezus, zoals Börger terecht zeide: "Je moet hem (Jezus) worden!"
(Zie bij: Ik ben Jezus, onderin.)
Anderzijds is het duidelijk de bedoeling dat ik God zal zien als de ander.
Dus hierin ligt tevens een tegenstrijdigheid en een conflict tussen vader en zoon.
En ik vergelijk dat ook met een toen nog onopgelost probleem in de filosofie bij het ik als punt enerzijds en God als oneindigheid anderzijds, en waarvan de wederzijdse verzoening de oplossing moet brengen.