Volgens de studiedienst van de PVDA zullen de kosten van de notionele interesten in 2012 stijgen tot minstens 5,4 miljard euro. Een stijging met 27 procent in vergelijking met 2011. Zoals nog een andere politicus verliest ook Peter Mertens, de voorzitter van de PVDA, er zijn stem bij. “Ik sta paf. 5,4 miljard spenderen aan een maatregel die op geen enkele manier kan aantonen dat ze banen schept? De overheid zoekt 17 miljard voor 2015. De maatregel van de notionele interest weer intrekken, zou een goed begin zijn.”
De PVDA was de eerste om zich te verzetten tegen de notionele interesten. Ze blijft de enige partij die ze vierkant afwijst.
Peter Mertens: “Het is sociaal onverantwoord een fiscaal cadeau toe te kennen aan de ondernemingen – en vooral de grootste onder hen, die met het leeuwendeel ervan gaan lopen – terwijl van de bevolking een grote budgettaire inspanning wordt geëist. Nee, notionele interesten zorgen niet voor werk, en ook niet voor investeringen. Zij zorgen alleen voor grotere fiscale ongelijkheid. Ons land is een fiscale hel voor de loontrekkers maar een fiscaal paradijs voor de grote fortuinen en de multinationals.”
Persdienst PVDA
www.pvda.be
Contact: Peter Mertens 0487/ 558595
Technische fiche van de studiedienst van de PVDA:
Berekening notionele interesten 2012
De raming baseert zich op de ontwikkeling van de notionele interest, die van 3,425 procent in 2011 zou stijgen tot 4,36 procent in 2012. (cfr Planbureau, Economische vooruitzichten 2011-2016, mei 2011, blz. 92-93) Dat vertegenwoordigt een stijging van 27,3 procent. De kost van de notionele interest liep voor 2011 op tot 4,25 miljard euro. Een stijging met 27% zou die kost doen uitkomen op 5,4 miljard euro. En dat is een minimumberekening.
Een minimum, want verschillende elementen zorgen voor een opwaartse trend van de kosten van deze maatregel, zelfs bij gelijke tarieven. Zo is er het uitstel (tot 7 jaar) van de notionele interesten die niet werden afgetrokken wegens onvoldoende belastbare basis. Er is ook de “zelfaccumulatie” van de aftrek: door de fiscale last te verminderen gaat de winst omhoog en daarmee ook het eigen vermogen en dus, in fine, ook de notionele interest die jaar na jaar aftrekbaar is.
Wij herinneren eraan dat de kost van 4,25 miljard voor 2011 in de pers werd bekendgemaakt in april laatstleden. Die raming was gebaseerd op het verslag van het Rekenhof over de staatsbegroting 2011, april 2011. Dat verslag noteert op blz. 15: “De stijging van de vennootschapsbelasting vloeit in hoofdzaak voort uit de fiscale maatregel inzake de notionele intrest (466,1 miljoen euro). De hiervoor te hanteren intrest bedraagt 3,425% in 2011, zijnde de laagste intrest sedert de invoering van de maatregel.”
Als de vermindering van de notionele intrest met 0,375 punten (van een tarief van 3,8% voor 2010 naar een tarief van 3,425% voor 2011) een bedrag van 466,1 miljoen euro vertegenwoordigt, dan kan men daaruit afleiden dat de maatregel in het geheel ongeveer 4,25 miljard kost (466 miljoen x 3,425/ 0,375).
Contact:
Fiscaal specialist van de PVDA
Marco Van Hees
Bron:
politics.be