De cipiers in de gevangenis van Vorst dreigen ermee het werk neer te leggen nadat ze in een gefaxte brief met de dood zijn bedreigd. De anonieme schrijvers van de brief zeggen dat enkele allochtone gedetineerden onterecht in de cel zitten en eisen dat ze een betere behandeling krijgen.
In de brief wordt de gevangenisbewakers racistisch en vernederend gedrag tegenover de gevangenen verweten. Daarop zeggen de schrijvers ervan dat "de wind zal keren" en de cipiers "zullen betalen voor deze ontsporingen". "We zullen u opwachten aan de poort en afschieten." "Ook uw kinderen zullen we vinden."
Ook de gezinsleden van de cipiers worden geviseerd in de brief, die half juni in de bus stak. Sindsdien werden drie cipiers bedreigd op weg naar het werk. Bovendien werd in de nacht van zondag op maandag brand gesticht aan de poort van de gevangenis.
De directie van de gevangenis heeft een klacht ingediend bij het parket. "We moeten de bedreigingen wel ernstig nemen. De afzenders doen dat ook", zegt vakbonds-afgevaardigde Guido Blockmans. In de brief worden cipiers en directieleden bij naam genoemd.
De cipiers vragen intussen onder meer dat de politie meer rond de gevangenis patrouilleert. Justitie bevestigt dat er een vraag kwam om het personeel beter te omkaderen, maar wil om veiligheidsredenen verder niets kwijt over de maatregelen.
|