Beste Schaveiger, ik ben onafdoende op de hoogte van het precieze ontstaan van BHV en de zes faciliteitengemeentes, dus u mag me hier meer over vertellen. Uitendelijk is die ontstaansgeschiedenis evenwel slechts één poot waar de huidige situatie op rust. Zelfs al zouden
sommige Vlaamse gemeentes in kwestie de Franstaligen hebben uitgenodigd, dan nog geldt:
respect voor de gastheer. Punt. Verfransing is en blijft evenwel een feit, kortom: onvoldoende respect voor de gastheer. Want de faciliteitengemeentes zijn niet bedoeld als een vrijkaartje voor anderstaligen om zo te doen, noch om door het verwerven van een meerderheid aldaar de grens te mogen verplaatsen. Immers:
1: De zes faciliteitengemeentes waren, volgens de Vlaamse uitleg, bedoeld als tijdelijke oplossing ter bevordering van de integratie. Het integratie-ideaal bleek naïef en heeft gefaald. Overigens staat deze gedachte niet in de wet omschreven. De vraag is waarom: zijn de Vlamingen hier nalatig geweest, óf hebben de Franstaligen er een stok voor gestoken?
2: Er geldt het principe van ‘
streektaal = officiële voertaal’. Dit onderstreept dus de eigenheidsgedachte, alsmede de verwachting van
integratie van nieuwkomers. Inmiddels wordt ook dit principe weggewerkt.
Jos de Saeger, vertegenwoordiger van de toenmalige Vlaamse Christen-Democraten in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, stelde in dit kader dan ook: ‘[…] Vandaar de volstrekte noodzakelijkheid de minderheid te helpen bij het aanleren van de streektaal. De inspanning die van de minderheid wordt gevraagd voor het aanleren van de streektaal, en om zich aan de meerderheid aan te passen is de tegenprestatie voor de rechten die de minderheid aldus verwerft’.
3: Ondanks, wat u aangeeft, persoonlijke invitaties en dergelijke van de plaatselijke gemeentebesturen heeft Vlaanderen ‘duidelijk gesteld dat het geen verdere gebiedsuitbreiding van het tweetalige Brussel richting Vlaams grondgebied zou aanvaarden’. In dit kader ook de befaamde twee ‘Marsen op Brussel’.
4: De houding die u beschrijft van enkele omringende gemeentes geldt, mag ik aannemen, uiteraard
niet voor álle randgemeentes rondom Brussel. Toch doet ook daar zich aanverwante problematiek voor, dacht ik. Uw argument of het toeschuiven van de zwarte piet dekt dan dus niet de hele situatie.
5: De Vlamingen hebben dan weliswaar de zes randgemeentes als zodanig in de hand gewerkt, maar dit was, voor zover ik weet, een
compromis. U kent het fenomeen van de ‘Olievlek’ wel. In de jaren ’60 volgde in dit kader een conclaaf in het Hertoginnedal. Men kwam daar tot de afspraak dat Brussel
geen verdere gebiedsuitbreiding meer zou krijgen. In ruil daarvoor (zoals gewoonlijk) moesten de Vlamingen dulden dat o.a. de Zes met taalfaciliteiten toebedeeld werden. H�*ér ontstaan die ‘privileges’, meen ik. Schoorvoetend, welteverstaan.
6: Na het conclaaf van het Hertoginnedal werd de
taalgrens officieel en bij wet vastgelegd. De vier taalgebieden werden toen wettelijk vastgesteld. Tornen aan die grenzen druist dus in tegen de wet.
Citaat:
Vergeet niet dat het de Walen waren die vragende partij waren voor een taalgrens en dit voor practisch dezelfde argumenten.
|
Dat is mij vreemd. Leg me dat eens uit als u wil. Ik was namelijk de mening toegedaan dat het de Vlamingen waren om verdere verfransing, al dan niet d.m.v. talentellingen, te voorkomen.
Citaat:
Bij mijn weten hebben Franstaligen nooit een Vlaming verplicht om hen in't frans te woord te staan.
|
Dat hebben ze meer dan eens, gedurende de negentiende eeuw. Als het voorts niet bij wet was, dan was het wel in de praktijk. Wat moet je anders, als niemand je in het Nederlands te woord wil staan?
Citaat:
Er werden geen voorwaarden gestelt ivm taal en dan achteraf komen klagen dat zij vlaamse grond inpalmen is een schoolvoorbeeld van hypocriet gedrag.
|
Maar dat is het dus niet, getuigende de alledaagse regels van goed fatsoen, de wetten en achterliggende principes zoals hierboven beschreven.