Het dialectische proces is volgens Hegel ook van toepassing op individuen: eerst is er enkel het bewustzijn van de uiterlijke waarheid, vervolgens ontstaat een zelfbewustzijn, dat zich langzaamaan verzoent met het bewustzijn.
Hegels systeem omvat drie grote delen die tot elkaar in dialectische verhouding staan: de filosofie van de logica, de filosofie van de natuur en de filosofie van de geest, respectievelijk de these, de antithese en de synthese.
Volgens de filosofie van Hegel was de ontwikkeling van al het bestaande de ontwikkeling van de redelijkheid van 'de Geest' of 'God' en derhalve die van 'De Geest' zelf.
"Alles wat is, is een trap in de ontwikkeling van de absolute Idee" en "De rede kan niets zonder de werkelijkheid; en de werkelijkheid niets zonder de rede".
|