[harriechristus]

80/3 - Over de ware toedracht der verwekking en de geboorte van de enige en echte Jezus Christus.

12 - Philo vertelt dat Jahweh aan hem is verschenen.

Socrates had Philo van Alexandrië ontmoet, die meende de vader van Jezus te zijn. En deze Philo had verteld dat Jahweh aan hem was verschenen uit het hoofd van Boeddha en hem voorspeld had dat ene Maria en Jozef spoedig bij hem aan zouden kloppen. Dat gebeurde ook en deze vertelden het verschrikkelijke verhaal dat de beide kindjes Jezus en Thomas door Herodus waren opgegeten. Daarna waren beiden weggevlucht op een ezel naar Egypte.
Toen Philo dat hoorde was deze eerst volkomen verbijsterd, begon daarna erbarmelijk te huilen, verscheurde zijne klederen en strooide as op zijn hoofd ten teken van diepe rouw. Van de weeromstuit begonnen ook Maria en Jozef weer te wenen, en een oceaan van tranen kwam uit hunner ogen, want hun verdriet was eindeloos, maar na drie dagen van pure ellende kwamen ze weer bij zinnen.
Philo herinnerde zich dat Jahweh aan hem was verschenen en ook dat deze had verteld dat hij Maria zou moeten bevruchten. Maar met dat verhaal zat hij nu enorm in zijn maag, want zou hij dat aan Jozef en Maria vertellen, dan zou hij Jozef daarmede voor de kop stoten en ook Maria pijn doen, omdat deze van Jozef hield. Maar daarover zwijgen scheen hem ook onmogelijk te zijn, want daarmede zou hij tegen de wil van Jahweh in gaan, en daar kreeg hij nog meer maagkrampen van.
Dus hij vertelde eerlijk aan Jozef en Maria wat er gebeurd was. En deze hadden het er natuurlijk heel erg moeilijk mee, vooral die arme Jozef, want deze had Maria nog helemaal niet aangeraakt omdat hij een godvruchtig en godvrezend man was, en had hij moeten vernemen dat Ben Panthera zijn vrouw had bezeten en daarna Jahweh in de gedaante van Julius Caesar en nu was Jahweh nog eens komen vertellen dat Philo het moest doen. Was dat niet verschrikkelijk en hemeltergend?
Philo stelde daarom voor dat zij gedrieën tot Jahweh zouden bidden om zeker te zijn van zijn wil. Aldus deden zij en Jahweh verscheen in hun midden. En deze zeide aldus: "Beste Jozef, weest verheugd in de hemel der liefde, dat uwe gevoelens voor Maria geheel en al zuiver zijn voor de wet, maar laat Philo het lichamelijke werk doen". En aldus gezegd hebbende verdween Jahweh weer.
Philo vertelt: "Nog die zelfde avond nam ik Maria tot mijn vrouw, terwijl Jozef naast het bed zittende, waar de heilige daad werd voltrokken, geheel en al verbijsterd toekeek".