Los bericht bekijken
Oud 2 september 2004, 02:12   #1
Dies
Europees Commissaris
 
Dies's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 17 april 2003
Berichten: 6.621
Standaard Het basisinkomen (deel1): Het economisch perspectief

Een niet aan een arbeidsprestatie gebonden inkomensgarantie voor iedere burger, het is een idee die al bestond in de jaren 1960 toch is het pas zeer recentelijk dat het politieke toneel deze idee niet langer beschouwt als zijnde utopisch, naïef, onhaalbaar of zelfs ongewenst. Neen, sinds de steeds maar toenemende crisis van de verzorgingsstaat wordt deze idee langzaam maar zeker als een volwaardig alternatief beschouwd om de sociale zekerheid in de toekomst te organiseren. In Nederland verscheen het onvoorwaardelijke basisinkomen bijna 10 jaar geleden reeds uitdrukkelijk op het politieke toneel, in België blijft voorlopig enkel - het te kleine - Vivant het idee prediken edoch lijkt ook hier het basisinkomen langzaam zijn intrede te doen in de politieke wandelgangen.

Partijpolitiek is niet relevant voor deze discussie, er zal dan ook niet dieper worden ingegaan op de houding en evoluties daarin van de politieke partijen in Nederland noch van die in België. Wat wel achtereenvolgens aan bod zal komen, zijn het economische aspect - al zal dat slechts in mindere mate gebeuren -, de sociaal-maatschappelijke gevolgen en voorwaarden en in hoofdzaak de morele rechtvaardiging. Onze aandacht zal in hoofdzaak naar dit laatste aspect gaan omdat tot op heden de tegenstanders van het onvoorwaardelijke basisinkomen veel duidelijkere stellingen hebben ingenomen dan de voorstanders. De morele afwijzing van de ontkoppeling tussen arbeid en inkomen leeft bijzonder sterk en een rechtvaardiging dringt zich op.

De economische kant van het verhaal is bijzonder complex en de voor- en/of nadelen zijn niet eenduidig te bepalen. Dat het (economische) draagvlak voor de sociale zekerheid, en dus ook voor de eventuele invoering van een onvoorwaardelijk, basisinkomen zou afnemen is een gegeven dat gebaseerd is op mythen. De belangrijkste daarvan is de mythe van de i/a-ratio, zijnde de verhouding van het aantal werkenden en het aantal niet werkenden. Die verhouding is de afgelopen eeuw niet gewijzigd (zie o.a. het werk van Paul de Beer), in vergelijking met de glorieperiode van de jaren '60 is de verhouding zelfs in het voordeel van de werkenden gaan overhellen. Wat wel verandert is in die periode is de vorm van overdrachten, van informele naar formele overdrachten; een zeer grote groep verplaatste zich van de categorie 'zonder inkomen' naar de categorie 'uitkering'. In 1994 ontving in Nederland maar liefst 28% van de bevolking op de een of de andere wijze een 'uitkering' en maar liefst 85% van de volwassen bevolking ontving een eigen inkomen. Dat de invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen zou leiden tot een administratieve vereenvoudiging, en dus besparing, lijkt in eerste instantie dus wel hout te snijden.
Bovendien zou het ook niet correct zou om te veronderstellen dat het (economische) draagvlak van de sociale zekerheid bepaald wordt door het aantal actieven dat de bevolking telt, het is immers niet het aantal maar de hoogte van het totale inkomen dat zij genereren dat voor dat financiële draagvlak van belang is. Daarenboven wordt het economische draagvlak niet enkel gevormd door de betaalde arbeid maar net zo goed door de onbetaalde arbeid die er in een samenleving wordt verricht. Nu wil ik u niet op een verkeerd been zetten door het verstrekken van deze laatste informatie, het financiële draagvlak wordt immers wel louter en alleen bepaald door de betaalde arbeid die er in een samenleving wordt verricht, doch zoals reeds aangehaald is het de hoogte van het gegenereerde inkomen en niet het aantal mensen dat werkzaam is dat van tel is.

Het economische draagvlak voor een onvoorwaardelijk basisinkomen, of voor de huidige bestaande genereuze maar voorwaardelijke sociale zekerheid, is op dit ogenblik niet kleiner dan in het verleden. Alleen dient de vraag gesteld te worden of dat draagvlak niet verkleinen zal na de invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen? Bovendien zou het voorbarig zijn om te concluderen dat er geen (economische) bezwaren zouden zijn te formuleren tegen een onvoorwaardelijk basisinkomen. Het bovenstaande toont enkel aan dat de geformuleerde bezwaren, die gebaseerd zijn op macro-economische grootheden, weinig of geen gewicht in de schaal leggen, het bewijst echter niet dat er geen andere, op micro-economische redeneringen gebaseerde, bezwaren zouden zijn te formuleren. Van belang is immers hoe individuele bedrijven en personen zullen reageren op de introductie van een onvoorwaardelijk basisinkomen en die reacties worden bepaald door micro-economische factoren (lastendruk op het inkomen, beschikbare arbeidskrachten,..) en niet op macro-economische factoren.
Er bestaat meer dan voldoende literatuur (zie bijv. Jager, N.E.M.) die dit onderwerp behandelt en ik beperk mij hier dan ook tot de conclusie van de micro-economische theorie: het arbeidsaanbod van werkenden zal verminderen terwijl het effectieve arbeidsaanbod van uitkeringsgerechtigden zal toenemen. Naar alle waarschijnlijkheid zal het arbeidsaanbod uitgedrukt in personen toenemen maar zal het arbeidsaanbod uitgedrukt in uren afnemen. We dienen hierbij echter rekening te houden met het feit dat het gedrag niet enkel bepaald zal worden door individuele rationele afwegingen doch ook door niet-economische factoren (waarden en normen) en dat het bovendien geen louter individuele beslissing zal zijn. Ondanks we slechts over zeer weinig gegevens beschikken met betrekking tot de (mogelijke) gedragseffecten van een onvoorwaardelijk basisinkomen lijkt het (beroepende op 'conventionele' gedragseffecten) zeer onwaarschijnlijk dat een dergelijke invoering een desastreuze uitwerking zou hebben op de economie, de gevolgen zullen eerder tamelijk beperkt blijven.

Zoals reeds aangehaald in het begin van onze economische analyse is een belangrijke vraag die gesteld dient te worden of een systeem met een onvoorwaardelijk basisinkomen zichzelf in stand kan houden? Het spreekt voor zich dat een respectievelijke verhoging of verlaging van het basisinkomen een invloed zal hebben op de voor- en nadelen ervan. Er valt niet objectief te bepalen welke hoogte optimaal zijn aangezien dat (mede) bepaalt wordt door de relatieve waarde die men aan de respectievelijke voor- en nadelen toekent. Wat wel een eis dient te zijn die aan het basisinkomen wordt opgelegd, is dat het zichzelf kan handhaven en niet na verloop van tijd zichzelf ondergraaft. De oplossing daarvoor ligt hem in het bepalen van de hoogte van het basisinkomen niet uitgedrukt in een reëel geldbedrag doch in een bepaald percentage van het nationaal inkomen. Ongeacht de hoogte van dat percentage, waarover natuurlijk nog steeds discussie kan bestaan, zal dit systeem duurzaam zijn.
Uiteindelijk zal zo een systeem immers zichzelf stabiliseren op een punt waar zowel werkenden als niet-werkenden tevreden zijn en waarbij er evenwicht is op de arbeidsmarkt. De belangrijkste factor die de uiteindelijke hoogte van het onvoorwaardelijke basisinkomen zal bepalen, is de mate waarin het nationaal inkomen reageert op de verandering van het beschikbare aantal arbeidskrachten.
__________________
Met dank aan: TomB, Supe®Staaf, Brabo, Sato, boer_bavo, @lpha, Knuppel, Raf, Antoon, Tantist, Distel, Pelgrim, Paulus, nou nou, Bobke, Griffin, Spetsnaz, oriana, C uit W, Seba, ingenious, Zeno!, zorroaster, alpina, dejohan, circe, Kotsmos, S., luc broes, Aangebrande, solidarnosc, maddox,Tzuvar Raemborr, Spelev, Mieke 79, DaBlacky, numarx,Vlaanderen Boven, bartje, Turkje, ossaert, Fribre, de Vexille, Groot Bakkes, Jos Verhulst, Bece, Babeth, Nynorsk, driewerf, wb, cuboidz, sancho, Dimitri, e.a.

Laatst gewijzigd door Dies : 2 september 2004 om 02:41.
Dies is offline