Behalve olie, gas en enkele grondstoffen was er in gans het communistisch gebied omzeggens niets dat in aanmerking kwam om een bloeiende handel met het Westen op te zetten. Toen de Wende er in 1989 in Oost-Duitsland kwam werd door de Treuhandanstalt onderzocht welke DDR-staatsbedrijven voldoende sterk waren om het Westers systeem aan te kunnen. Uiteindelijk waren het er slechts een vijftal, waaronder Zeiss-Ikon uit Jena, de Meissen Porzellanwerke en een succesvol bedrijf tussen Dresden en Weimar dat gespecializeerd was in schuimwijn (Rotkäppchen).
De communistische economieën waren jaren achterop geraakt.
|