Los bericht bekijken
Oud 3 maart 2014, 17:26   #1
marie daenen
Banneling
 
 
Geregistreerd: 2 december 2013
Berichten: 35.535
Standaard Politici die niet willen luisteren

Ik laat het woord aan iemand die duidelijk goed weet waarover hij spreekt

Pierre 'Pjotr' Therie





Politici die niet willen luisteren



MEDIA EN POLITIEK – ANDERS GELEZEN



In Oekraïne leidde het volkse protest tot de verwijdering van president Viktor Janukovych en ook de oude kaste politici valt niet langer in de smaak. Oekraïne, een land op de tweesprong.

In een citaat (DS 24/02) zegt de Oekraïense zangeres Ruslana, woordvoerster van de protesterende bevolking, dat er ditmaal politici zullen gekozen worden die de wensen van de burgers willen volgen. Een bevolking die zich niet langer de les laat spellen door onbetrouwbare politici: het zou België eens mogen/moeten overkomen.

Vooraf zou ik graag aan Herman Van Rompuy, voorzitter van de Raad van Europa, volgende vraag stellen: De kans is groot dat het verschil in toekomstvisie tussen West- en Oost-Oekraïne resulteert in een confederale opdeling van het land. Zou u West-Oekraïne verwelkomen als kandidaat EU-lid, of zou u deze kandidatuur weigeren wegens een onaanvaardbaar nationalisme?

Achterhoede gevechten

Terwijl het in Kiev bang afwachten is of ook daar een politieke lente in aantocht is, lezen we in DM weekendkrant (21/02) dat ‘onze oude kaste’ nog steeds bezig is met verklaringen te zoeken voor het succes van N-VA. Dat was onder meer het geval in een inleiding tot een interview met twee CD&V kopstukken, Jean Luc Dehaene en Herman Van Rompuy.

Het artikel begint met de vraag of Yves Leterme een fatale vergissing beging door een kartel te maken met N-VA? Waarop Van Rompuy (met ijzige blik) reageert met een retorische vraag “Wilt u echt dat we op die vraag antwoorden?” Dehaene doet er nog een schepje bovenop en verwijst naar zijn memoires waarin hij eveneens zijn ongenoegen uitspreekt over het kartel: “De kartelvoorstanders hebben de partij te lang gedomineerd”.

Beide hoogaangeschreven politici zijn duidelijk bang voor een andere lezing van de stembusslag. Even het geheugen opfrissen is niet overbodig.

In 2003, dus voor de vorming het verguisde kartel, haalde CD&V nog maar 13,25 % van de stemmen voor de Kamer. Ook N-VA – na al de interne perikelen - was toen een heel klein broertje met slechts 3,06 %. In 2007, samen in een kartel behaalden ze 18,51 % van de stemmen en dat leverde 30 zetels op. Daardoor werd het kartel de grootste fractie in het halfrond. Enkel daardoor kon CD&V aanspraak maken op de Zestien. Voor machtspolitici als Dehaene en Van Rompuy is het premierschap de bekroning van een geslaagde verkiezingcampagne, maar toch was het kartel een slechte zaak? Ik heb ze in elk geval niet horen klagen toen Leterme zijn intrek nam in de Zestien. Integendeel, ze waren wat blij dat Leterme zijn Vlaamse eisen liet vallen. Maar het steekt wellicht dat Leterme 796.521 voorkeurstemmen kreeg en daarmee bewees goed te hebben geluisterd naar wat leefde en nog altijd leeft bij de Vlaamse bevolking. Inderdaad nog steeds leeft want in 2010 zakte CD&V (met een Belgischgezinde en uitdrukkelijk door de eigen zuil gepromote campagne) naar 10,85 % van de stemmen voor de Kamer. Hieruit kan men toch afleiden dat niet BHV het resultaat bepaalde, maar wel de koerswending van de CD&V top. Het is CD&V zuur opgebroken en mochten de peilingen bevestigd worden dan zal het ook op 25 mei geen feestdag worden.

Voor het Vlaams parlement waren de resultaten genuanceerder, want daar spelen de communautaire problemen minder mee in de keuze: in 2004 behaalde het kartel CD&V/N-VA 26,09 % en in 2009 kreeg CD&V nog 22,86 % van de stemmen. N-VA steeg naar 13,06 % in 2009. Volgens de peilingen schommelt CD&V momenteel rond 17,5 % en hoopt sterke man en minister-president Kris Peeters dat zijn partij meer dan 20 % haalt en N-VA onder de 30 % blijft. Pas dan heeft hij een kans om zichzelf op te volgen. Het vel van de beer …

Leterme was zijn tijd vooruit

In een democratie wint hij/zij die echt luistert naar de wensen van de kiezers. De bundeling van de Vlaamsgezinde krachten in een kartel was ontegensprekelijk de basis voor het electoraal succes van beide partijen. Deze Vlaamse logica was en is voor de Belgischgezinde kaste nog altijd een ongewenste waarheid die met vereende krachten moet bestreden worden.

Wat zowel Dehaene als Van Rompuy Leterme verwijten, is dat hij te goed had geluisterd naar wat in Vlaanderen leefde en nog steeds leeft. Het kartelprogramma in 2007 was nochtans niet zo ingrijpend, maar werd gekelderd door een eensgezinde NON van de Franstaligen. Zij hadden alvast niet begrepen hoe diep het Vlaamse ongenoegen met dit België zat en nog steeds zit. Tegenover de eensgezinde Franstaligen, stonden helaas verkrampte Vlaamse partijen die mekaar het licht in de ogen niet gunden.

Sommige opiniemakers, waaronder Dave Sinardet en Marc Reynebeau slaagden er zelfs in om te ontkennen dat de verkiezingsoverwinning van Leterme te danken was aan zijn communautair getint programma. Hun persoonlijke geloofwaardigheid werd er niet door gediend. Maar hun ondermaats verweer werkte contraproductief en sterkte de weldenkende Vlamingen in hun ‘Vlaamse’ overtuiging. Toen Leterme uiteindelijk als afscheidnemend premier verklaarde dat het federale model op zijn grenzen was gebotst, vertolkte hij opnieuw wat de doorsnee Vlaming al lang besefte.

Maar niet de onderlinge partijstrijd was de voornaamste oorzaak van het mislukken van de communautaire onderhandelingen in 2007. Veel erger was en is ook vandaag de overtuiging dat een Franstalig NON niet kan beantwoord worden met een Vlaamse NEEN. Hoe anders te verklaren dat de Vlaamse onderhandelaars als puntje bij paaltje kwam telkens hun eisen inslikten of bereid waren om er een te hoge prijs voor te betalen. Ze beseften niet dat die toegevingen hun eigen democratisch draagvlak uitholden en de Franstaligen sterkte in hun overtuiging dat het volstond om NON te zeggen. Erger, in elk communautair akkoord werden de blokkeringsmogelijkheden van de Franstalige minderheid versterkt. Het resultaat is dramatisch voor de hele Belgische samenleving. De grondwet, die in elke staat, die naam waardig, de emanatie is van de Natie, is verworden tot de ultieme toetssteen voor het beslechten van de geschillen tussen twee gemeenschappen. Is er een beter bewijs voor de teloorgang van het ‘federale’ België?

Leterme koos voor het Belgisch bord linzen

In zijn antwoord op een brief[1] die ik Leterme stuurde op 27 april 2007 schreef hij (4 mei) onder meer het volgende “Deelnemen en hervormen staan op gelijke voet, en het is dus niet zo dat deelnemen (aan de regering) belangrijker zal zijn dan hervormen. (…) Indien het kartel mee kan onderhandelen over het programma van de volgende federale regering, zal het uiteraard zijn standpunten met hand en tand verdedigen.”

In het najaar van 2007 – toen er twijfel was of Leterme het kartelprogramma trouw zou blijven of niet - schreef ik hem opnieuw een brief[2] waarin onder meer volgende stond: “In feite kan u kiezen voor het premierschap of voor het leiderschap van de Vlaamse gemeenschap. (…) Indien u beslist om volop te gaan voor het premierschap dan zal u de eerste minister zijn van een amechtige regering die weliswaar enkele liberale klemtonen zal realiseren maar ten gronde niets zal veranderen aan de polarisatie tussen de gemeenschappen, noch aan de roep om goed bestuur. U zal de perceptie tegen hebben en ‘plat op de buik gegaan zijn’. (…) Misschien houdt u het twee jaar vol en dan is het definitief voorbij.” Zijn antwoord was alvast zeer kort: “Geachte heer, ik heb uw mail ontvangen en gelezen. Yves

In het Laatste Nieuws (15 juli 2008), na het ontslag van Leterme als premier, lazen we het volgende: “Dat Leterme er niet in geslaagd is om tot een communautair akkoord te komen, is volgens Thyssen een bewijs dat men gebotst is op de grenzen van wat federaal mogelijk is". Sommige CD&V'ers, onder wie Servais Verherstraeten en Tony Van Parys, pleiten openlijk voor een confederaal kader waarbij de deelstaten het zwaartepunt van de besluitvorming worden. "Binnen het huidige federale model kan het niet meer. Men moet uitgaan van de sterkte van de deelstaten", verduidelijkte Tony Van Parys.

Blijkbaar was (een deel van) CD&V in 2008 opnieuw klaar voor een confederaal model. Helaas, de kiezers waren in 2010 nog niet vergeten dat Leterme, ondanks alle beloften, zich had laten overhalen door de Belgischgezinde vleugel binnen zijn partij om het premierschap te aanvaarden. Het was ondertussen duidelijk dat Leterme’s ‘Vlaamse opstoot’ zowel binnen zijn eigen partij als het Belgisch establishment niet werd geapprecieerd. Een nieuwe vooraanstaande federale rol werd hem niet meer gegund en wellicht zou zijn ‘woordbreuk’ hem toch niet geholpen hebben om het tij voor CD&V te doen keren. Maar ook de Belgischgezinde vleugel binnen CD&V slaagde er in 2010 niet in om CD&V terug te laten aanknopen met succes. Integendeel, terwijl de partij in 2003 (zonder N-VA) nog 13,25 % haalde in de Kamer, moest het vrede nemen met een schamele 10,85 % in 2010. Maar ook dat verlies zette de partij niet aan om de voor de hand liggende conclusie te trekken. Opnieuw stapte de partij ondanks alle ferme verklaringen in een regering zonder Vlaamse meerderheid en zonder de overwinnaar N-VA. Het zou wel eens kunnen dat de kiezer dat nog zal weten op 25 mei. Begrijpelijk dat recente verklaringen van onder meer voorzitter Wouter Beke, dat men niet opnieuw zonder Vlaamse meerderheid in een federale regering zal stappen, weinig geloofwaardig klinken.

Uit alle recente verklaringen lijkt het ook duidelijk dat de traditionele politieke partijen vooral de N-VA willen bekampen. Dat de prestaties van de regering Di Rupo – die nochtans heel veel maatregelen nam maar de Belgische ziekte liet voortwoekeren - niet direct veel enthousiasme losweken is een understatement. Maar of ze beter zullen scoren door zelf te kiezen voor N-VA als de te kloppen tegenstander is nog maar zeer de vraag. Ook binnen CD&V is niet iedereen gelukkig met de huidige aanpak.
marie daenen is offline