Het neo-racisme van Anissa Temsamani
Het neo-racisme van Anissa Temsamani
In De Morgen verscheen een uitvoerig interview met het socialistische lid van het Vlaams parlement Enissa Temsamani.
Zij pleit voor de invoering van quota voor de bedrijven: “Als het echt niet anders kan, pleit ik voor quota voor bedrijven: per zoveel werknemers worden zoveel migranten aangenomen. Niet dat ik dat een ideaal systeem vind, verre van. Maar als het de enige stok is om meer allochtonen aan een job te helpen, dan moet dan maar. Als het niet uit vrije wil kan, dan maar met een stok achter de deur”.
De beperkingen die aan de scholen werden opgelegd, en die hen verplichten om tot aan een zekere drempel allochtone kinderen in te schrijven, wordt nu pervers genoeg door haar als een precedent aangehaald om ook quota aan de bedrijven op te dringen: “Vandaag bestaan er trouwens al quota voor allochtonen in Vlaanderen. Quota om allochtonen buiten te houden: quota in het onderwijs, want te veel kinderen van allochtonen mag niet. Dan mogen schooldirecties kinderen doorsturen”. Nochtans is deze maatregel door de politiek correcten aan de scholen opgedrongen, precies om allochtone leerlingen binnen te brengen in zogenaamd ‘witte’ scholen. Nu stelt de socialiste het voor alsof het hier om een soort Vlaams Blok-maatregel gaat, die moet gecompenseerd worden door quota op de werkvloer.
De juiste handelswijze bestaat er natuurlijk in om dit soort hatelijke maatregelen, die de mensen verplichten om elkaar door een etnische of raciale bril te bekijken, direct af te schaffen. Een fatsoenlijke staat is volkomen kleurenblind, en weert alle wetten die de burger behandelen, niet als een individu, maar als exemplaar van een of andere biologische categorie. Een fatsoenlijke samenleving zorgt voor werk voor iedereen, want gedwongen werkloosheid is een onrecht voor ieder individu dat erdoor wordt getroffen. Temsamani ziet dat anders. Zij wil niet zozeer werkloosheid afschaffen, maar wel een aantal autochtonen op straat zetten, en ze vervangen door allochtonen, om aldus een bepaalde etnische verhouding na te streven. Ze wil met andere woorden (noodzakelijkerwijs zeer gedetailleerde) raciale of etnische tellingen invoeren, en de rechten van de individuen (in casu hun grondwettelijk recht op arbeid) afhankelijk maken van hun herkomst of de kleur van hun vel. Ze wil dit soort maatregelen echter niet doorvoeren op alle maatschappelijke domeinen, maar enkel daar waar het bepaalde groepen goed uitkomt.
Daarom enkele vragen aan Anissa Temsamani:
- Indien u etnische quota voor het bedrijfsleven eist, wenst u dan ook etnische quota inzake de toekenning van sociale woningen?
- Indien u etnische quota voor het bedrijfsleven eist, wenst u dan ook etnische quota inzake gerechtelijke veroordelingen en gevangenispopulatie?
- Indien u etnische quota eist voor het bedrijfsleven, eist u dan ook etnische quota inzake leer - en schoolresultaten?
- U beweert: “Allochtone kinderen met een taalachterstand worden al te gemakkelijk in dezelfde klas gestoken als kinderen met zware gedragsstoornissen of dyslexie. Zo maak je bestaande verschillen natuurlijk groter. In plaats van die kinderen in sterke klassen te steken, waar ze de taal kunnen meepikken, worden ze afgeleid naar het buitengewoon onderwijs. Verwondert het dan dat nadien de werkloosheid volgt?”. De werkloosheid bij de allochtonen is dus blijkbaar de schuld van de scholen en van de leraren. Hierbij passen de volgende vragen: (a) Blijkens het Leuvense LOSO-onderzoek bestaat er voor niet-verbaal IQ een verschil van 1 sd (15 IQ-punten) tussen de gemiddelden voor allochtone en autochtone leerlingen (2 sd voor verbaal IQ). Op basis waarvan denkt u dat een schoolsysteem van zo’n groot verschil abstractie zou kunnen maken? (b) Uw voorstel houdt impliciet in dat goedbegaafde leerlingen geïnstrumentaliseerd worden: ze moeten ontwikkelingskansen opofferen, om als leeromgeving te fungeren voor anderen. Durft u deze consequentie ook expliciet uit te spreken? (c) Onlangs verscheen in de pers het bericht “Vooropleiding allochtone politieagenten maat voor niets” (De Morgen 22 10 04, p.12). De heer Thiry van het betrokken ‘Provinciaal Integratiecentrum Limburg’ zei over het feit, dat slechts één allochtoon voor toelatingsexamen slaagde: “De resultaten zijn onbevredigend. Zeker als je rekening houdt met de energie en de middelen die erin werden gestoken. De avondopleiding loopt nog, maar wordt wegens te weinig geïnteresseerden gestopt. Blijkbaar is de allochtone doelgroep te zwak om er politiemensen uit te recruteren. Vooral met het Nederlands zijn er grote problemen. Allochtonen geven het sneller op”. Wat heeft dit integratiecentrum, dat vrij specifiek op de ‘allochtone doelgroep’ was gericht, volgens u verkeerd gedaan? Want dat het probleem eens te meer bij de lesgevers ligt, en niet bij de ‘doelgroep’, mogen we als vanzelfsprekend aannemen, nietwaar?
__________________
WIJ LEVEN NIET IN EEN DEMOCRATIE,
WIJ LEVEN IN EEN PARTICRATIE
|