Perm. Vertegenwoordiger VN
Geregistreerd: 17 februari 2003
Berichten: 11.300
|
ONTWIKKELINGSHULP helpt niet!
DE HULPZIEKTE: DONORORGANISATIES HOUDEN ZICHZELF VOOR DE GEK, ONTWIKKELINGSHULP DOET MEESTAL MEER KWAAD DAN GOED
Kenia, al decennialang een donordarling, is een schoolvoorbeeld van wat er allemaal kan misgaan door westerse barmhartigheid. Toen de miljoenen kwamen, nam de corruptie toe en gingen lokale structuren kapot. 'Er zijn tegenwoordig zo veel projecten voor straatkinderen, dat de situatie uit de hand dreigt te lopen.'
De Turkana, een nomadenvolk uit Noord- west-Kenia, houden van koeien. Hoe meer van deze beesten ze hebben, hoe meer aanzien. Daar kunnen auto's en mooie huizen niet tegenop. In jaren dat er veel regen valt en er gras genoeg is, trekken ze trots met hun kuddes door de halfwoestijn op de grens met Uganda. Maar als het een paar jaar niet regent, wat geregeld gebeurt, slaat het noodlot toe. Dan sterven de koeien en lijden de Turkana grote honger. Het gebied waar de Turkana wonen, is een van de armste delen van Kenia.
Westerse ontwikkelingswerkers die in de jaren zestig op bezoek kwamen, vroegen zich af waarom de Turkana niet gewoon gingen vissen. Het immense Turkana-meer, 70 kilometer ten oosten van het stadje Lodwar, zat immers boordevol vis. Door ingeblikte vis te verkopen, zouden ze zelfs geld overhouden. Dus bouwde een Noorse hulporganisatie een enorme visverwerkende fabriek. Hoewel het niet makkelijk was de Turkana weg te halen bij hun koeien, bleken sommigen na lang praten bereid hun nomadenbestaan op te geven om in de fabriek te gaan werken. In 1971 werd het complex geopend.
Helaas was de visfabriek geen succes. De Turkana weigerden vis te eten, want vis stinkt. Al snel bleken de kosten van de fabriek hoger dan de baten, en werden de installaties stilgelegd. Voor de werknemers kwam er voedselhulp, waardoor ze niet geneigd waren hun oude bestaan op te pakken. Velen werden afhankelijk van buitenlandse steun. Tegenwoordig is het gebied rond Lodwar een van de armste delen van Kenia. Veel van de bedelaars die er rondhangen, worden boos als ze niets krijgen. 'De Turkana hadden altijd een hard bestaan,' zegt Margaret Achege, een jonge Turkana-vrouw uit Lodwar. 'Ontwikkelingshulp maakte het in veel gevallen alleen maar erger.'
KOP IN HET ZAND
Ontwikkelingshulp doet vaak meer kwaad dan goed. De twee grote nadelen zijn dat ze lokale structuren verwoest en corruptie stimuleert. Kenia, al decennialang een donordarling, is een goed voorbeeld van wat er allemaal kan misgaan. Sinds de onafhankelijkheid in 1963 stroomden er jaarlijks miljoenen guldens naar het Oost-Afrikaanse land. Maar het grootste deel van de bevolking werd er eerder slechter dan beter van. Het gemiddelde inkomen neemt al jaren af, na Brazilië kent Kenia de grootste inkomensverschillen ter wereld. Ontwikkelingswerkers die al wat langer meedraaien, uiten vaak openlijk twijfels over hun werk. Ook klagen ze nogal eens dat het hoofdkantoor niets begrijpt van de situatie in het veld. Maar als deze ervaren krachten kritiek leveren, krijgen ze van het hoofdkantoor te horen dat ze niet zo cynisch moeten doen. Ontwikkelingsorganisaties lijken meer geïnteresseerd in hun eigen voortbestaan dan in de kwaliteit van hun werk. In vrijwel geen enkele bedrijfstak wordt zo structureel de kop in het zand gestoken. 'Afrikanen zijn altijd maar bezig met hun eigenbelang,' zegt Leny Kling, de Nederlandse coördinator van Terre des Hommes in Kenia. 'Daar heb ik grote moeite mee.' Kling, lang rood haar, is al jarenlang ontwikkelingswerker. Voordat ze naar Afrika kwam, werkte ze op de Filippijnen en in Indonesië. Daar beviel het haar eigenlijk beter. 'In Azië bestaat een grotere saamhorigheid,' zegt ze op een terras in Lodwar. 'Ze voelen zich meer verantwoordelijk voor elkaar. In Afrika denken te veel mensen alleen maar aan hun eigen portemonnee.' Lodwar is een typisch woestijnstadje - alleen laagbouw, veel rieten hutten en zanderige straten. Kling is hier om een vliegtuigje af te leveren. De eenmotorige Cessna is gefinancierd door de Nationale Postcode Loterij en zal worden gebruikt voor een flying-doctors-dienst. Sommige delen van Turkan zijn onbereikbaar met de auto. Als mensen ziek zijn, moeten ze boven op een ezel naar het ziekenhuis worden gebracht. Een lokale verpleegkundige zal deze afgelegen gebieden met het vliegtuigje geregeld bezoeken. Maar lokale notabelen blijken niet echt betrokken bij het project. Zij zien het vliegtuigje vooral als een handig middel om zich sneller te verplaatsen. 'Ik heb ze duidelijk gemaakt dat het geen taxi is,' zegt Kling. 'Maar ik weet niet of ze luisteren.'
WESTERSE HOBBYISTEN
Kling ontmoet bijna dagelijks Afrikanen die alleen maar op het geld van haar organisatie uit zijn. Ze vertelt over een Keniaanse medewerker op het kantoor van Terre des Hommes in de hoofdstad Nairobi die verantwoordelijk was voor projecttoewijzigingen. Al vrij snel nadat Kling in Kenia aan de slag ging, ontdekte ze dat er iets niet klopte. Een groot deel van het geld dat Terre des Hommes uitgaf, verdween in de zakken van deze medewerker. 'Toen we dat ontdekten, is hij meteen ontslagen,' zegt Kling. Bijna alle hulporganisaties hebben dergelijke ervaringen. Controle is niet hun sterke punt; daardoor wordt corruptie gestimuleerd. Donoren krijgen vaak het verwijt dat hun hulp mislukt, omdat die niet is afgestemd op de lokale behoeftes. Dus werd een paar jaar geleden de term ownership ingevoerd.
Donoren voeren nu niet langer hun eigen projecten uit, maar ondersteunen lokale initiatieven van zowel overheden als niet-gouvernementele organisaties (ngo's). In de praktijk is echter weinig veranderd.
Nog steeds zijn de meeste ontwikkelingsprojecten ideeën van westerse hobbyisten. Neem het verschijnsel van de Poverty Reduction Strategy Paper (PRSP), die veel donoren als voorwaarde hanteren voordat ze hulp geven. In een PRSP geeft de regering van een land als Kenia aan hoe het denkt de armoede te gaan bestrijden. Natuurlijk staan dergelijke programma's vol met termen die donoren graag willen horen, zoals duurzaamheid, milieubescherming en vrouwenrechten. Want de ontvangende landen beseffen dat ze anders geen geld krijgen. In feite is er dus nog steeds geen sprake van ownership.
'Kenianen zijn erg handig in het belazeren van westerse ontwikkelingswerkers,' zegt Stephen Kirimi van de Keniaanse raad van ngo's. Kirimi, gestoken in een westers pak, geeft ronduit toe dat veel Kenianen schijnheilige verhalen houden tegenover westerse hulporganisaties.
Zelf doet hij er ook aan mee. 'Als ik geld wil hebben van buitenlandse organisaties, vertel ik wat zij willen horen. Wat Kenianen zelf belangrijk vinden, interesseert ze toch niet. Waar het uiteindelijk om gaat, is dat mijn ngo geld binnenkrijgt, zodat de salarissen betaald kunnen worden.'
Typerend is de gang van zaken rond geboortebeperking, een van de stokpaardjes van westerse donoren. Snelle bevolkingsgroei is volgens veel hulporganisaties een belangrijke oorzaak van de aanhoudende armoede. De gemiddelde Afrikaan denkt daar anders over, maar in de omgang met donoren zeggen ze dat natuurlijk niet.
Dan roepen ze zo overtuigend mogelijk dat geboortebeperking erg belangrijk is, want anders krijgen ze geen geld.
'Weetje wat zo grappig is?' zegt Kirimi, 'donoren hebben vaak niet eens in de gaten dat ze voor de gek worden gehouden. Het maakt duidelijk dat ze weigeren zich echt in Afrika te verdiepen.' Dat Kenianen geld van de donoren in eigen zak steken, is volgens Kirimi in veel gevallen begrijpelijk. 'Ik keur het natuurlijk niet goed,' zegt hij lachend. 'Maar wat zou jij doen als je wordt geconfronteerd met een project waarvan direct duidelijk is dat het niet werkt?' Ontslag nemen is geen optie, want dat betekent werkloosheid. 'Maar als je al dat geld in een bodemloze put ziet verdwijnen, ga je toch nadenken. Ik kan me voorstellen dat de drempel om geld achterover te drukken dan minder hoog wordt.'
BLANKE GASTARBEIDERS
De vernietiging van lokale structuren is een negatief gevolg van ontwikkelingshulp dat vaak pas na lange tijd zichtbaar wordt. Vooral landen waar een groot deel van de gezondheidszorg en het onderwijs wordt georganiseerd door donoren, zijn daarvan de dupe. Veelal worden deze instellingen geleid door ?expats?, blanke gastarbeiders. Zij kunnen de beste lokale krachten aannemen, omdat ze hogere salarissen betalen. Op staatsscholen en in staatsziekenhuizen blijft het minder gekwalificeerde personeel achter, waardoor deze instellingen alleen maar slechter gaan functioneren. Als hulporganisaties vertrekken, bijvoorbeeld omdat de nieuwe Nederlandse minister van Ontwikkelingssamenwerking andere ideeën heeft dan zijn voorganger, stort alles in elkaar. Een zelfde verschijnsel doet zich voor met voedselhulp. Probleem is dat veel van deze buitenlandse hulp pas arriveert als de ergste hongersnood eigenlijk al voorbij is. Lokale boeren die hun bestaan proberen op te pakken, worden volledig weggeconcurreerd door het vele gratis voedsel dat op de markt verschijnt. Gevolg is dat deze boeren verpauperen, waarna ze vaak zelf afhankelijk worden van voedselhulp. Straatkinderen zijn een van de nieuwste hobby's van buitenlandse donoren. Kinderen doen het altijd goed in filmpjes en folders die hulporganisaties gebruiken om fondsen te werven. Het is opvallend hoe vaak in dit beeldmateriaal lachende kinderen figureren. De reden is duidelijk: in de Europese en Amerikaanse huiskamers moet het idee ontstaan dat hulp werkt. Beelden van hongerende kinderen zijn niet meer zo populair - zij schilderen Afrika eerder af als een bodemloze put. 'Er zijn tegenwoordig zo veel projecten voor straatkinderen, dat de situatie uit de hand dreigt te lopen,'zegt Hans Wennekes, een Nederlandse missionaris die al ruim tien jaar in Lodwar woont. Gezeten achter het stuur van zijn pick-up vertelt hij dat het aanbod van straatkindprojecten groter is dan de vraag. 'Steeds vaker zie ik dat ouders hun kinderen 's nachts de straat op sturen. Ze weten dat er toch altijd wel iemand opduikt die voor hen zorgt. Zo houden ze zelf geld over voor andere dingen.' Slechts in weinig gevallen gebruiken Keniaanse ouders het uitgespaarde geld om te werken aan een betere toekomst voor hun familie. Vaak wordt het geld verbrast. Een van de grote problemen in Turkana is alcohol misbruik. Op diverse plaatsen in Lodwar kom je 1 s ochtends vroeg al mannen met een kegel tegen, zwalkend over straat.
Van sommigen is bekend dat hun kinderen in opvanghuizen zitten. Doordat buitenlandse hulpverleners hun taken waarnemen, hebben deze vaders meer geld om bier te kopen.
GERBERT VAN DER AA, IN LODWAR (KENIA)
Dit artikel verscheen eerder in Elsevier, op 21 juni 2003
|