Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Vlaamse Leeuw
Ik ben het boek "Handboek voor de koning" van Robert Senelle, Miel Clement en Edgard van de Velde gaan lenen in de Bibliotheek en er komen interessante cijfers aan bod. Hier een greep uit de cijfers:....
|
Hier kan je ook nog informatie vinden, al zou ik er niet teveel geloof aan hechten, het is een officiële site:
http://www.monarchie.be/nl/monarchy/what/
Financiële middelen
Onroerende middelen
De Koninklijke Verzameling
De Civiele Lijst van de Koning bevat alle middelen die de Natie ter beschikking stelt van het Staatshoofd om hem of haar in staat te stellen de koninklijke functie in alle morele en materiële onafhankelijkheid uit te oefenen.
De lijst bevat enerzijds een dotatie die eens en voor altijd wordt vastgelegd en geeft de Koning anderzijds een gebruiksrecht op de koninklijke gebouwen om hem in staat te stellen het land permanent te vertegenwoordigen met de noodzakelijke waardigheid en luister.
1. Financiële middelen
(a) Als dotatie moet de Civiele Lijst de Koning in staat stellen in volledige onafhankelijkheid alle uitgaven te verrichten die inherent zijn aan de uitoefening van de koninklijke functie. Deze uitgaven hebben in eerste instantie betrekking op de personeelsuitgaven (salarissen, uitkeringen, vergoedingen en sociale bijdragen). De werkingskosten omvatten onder meer de administratiekosten, de verwarmings- en onderhoudskosten voor de koninklijke verblijven en het meubilair, de kosten voor het autopark evenals de persoonlijke uitgaven en representatiekosten van de Koning en de Koningin.
De Civiele Lijst is dus geenszins een liberaliteit ten voordele van de Koning en nog minder een vergoeding voor de uitoefening van de koninklijke functie. De Civiele Lijst moet de Koning in staat stellen zijn grondwettelijke taken in de beste omstandigheden te vervullen.
Aangezien de Civiele Lijst wordt vastgelegd voor de volledige duur van een koningschap, is de wettelijke vastlegging ervan bij uitstek een daad die op de toekomst is gericht. De wet waarmee de Civiele Lijst van Koning Albert II werd vastgelegd voorziet in mechanismen die de koopkracht moeten handhaven en die rekening houden met de reële evolutie van de loonkosten.
(b) De wet van 6 november 1993 heeft de Civiele Lijst voor de duur van de regering van Koning Albert II vastgelegd en bepaalt onder meer (uittreksels):
Artikel 1. De Civiele Lijst wordt vastgelegd op tweehonderdvierenveertig miljoen frank (244.000.000 frank, hetzij 6.048.602,00 euro) voor de duur van de regering van Zijne Majesteit Koning Albert II.
Artikel 4. Het in artikel 1 bepaalde bedrag (244.000.000 frank, hetzij 6.048.602,00 euro) is gekoppeld aan de koopkracht op 1 augustus 1993, dit wil zeggen aan de index 116,08 van de consumptieprijzen van de maand juli 1993.
Dit bedrag wordt aangepast aan de index van de consumptieprijzen wanneer een van de spilindexen overschreden wordt. Onder 'spilindexen' dient te worden verstaan de getallen behorend tot een reeks waarvan het eerste 116,08 is en elk van de volgende wordt verkregen door het vorige met 1,02 te vermenigvuldigen.
Artikel 5. Het in artikel 1 bepaalde bedrag wordt om de drie jaar geherwaardeerd, te rekenen vanaf 1994, op basis van de evolutie van de reële salarissen van de algemene administratieve diensten van de federale Staat en de verhogingen van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid.
(c) De uitgaven van de Civiele Lijst over de jaren 1995-2003 kunnen gemiddeld als volgt worden uitgesplitst :
Personeelsuitgaven67,4 %Onderhoud van domeinen en meubilair11,8 %Activiteiten, bezoeken, … 5,8 %Verwarming, gas, elektriciteit, water 5,0 %Werking van de administratie2,7 %Huishoudelijke uitgaven 1,8 %Autopark3,8 %Allerlei (verzekeringen, ...)1,7 %
(d) De Civiele Lijst moet worden gescheiden van de privé-goederen van de Koning : dit zijn de goederen die hem persoonlijk toebehoren als particulier, zoals elke andere burger. Het gaat bijvoorbeeld om goederen die hij langs erfelijke weg zou kunnen verwerven.
Deze goederen worden beheerd op de wijze die de Koning beslist. Ze zijn onderworpen aan hetzelfde regime als de goederen van om het even welk Belgisch staatsburger, meer bepaald inzake belastingen.
(e) De federale Staat heeft daarnaast beslist om dotaties toe te kennen aan diverse leden van de Koninklijke Familie :
(1) Hare Majesteit
Koningin Fabiola
Wet van 6 november 1993.
Art. 2. Vanaf 1 augustus 1993 wordt ten laste van de openbare schatkist een jaarlijkse lijfrentedotatie van 45.000.000 miljoen frank (hetzij 1.115.520,86 euro) toegekend aan Hare Majesteit Koningin Fabiola.
Dit bedrag is gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen van juli 1993.
(2) Zijne Koninklijke Hoogheid
Prins Filip
Wet van 7 mei 2000.
Art. 2. Vanaf 1 januari 2000 wordt ten laste van de openbare schatkist een jaarlijkse dotatie van 31.800.000 frank (hetzij 788.301,41 euro) toegekend aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip.
Dit bedrag is gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen van december 1999.
(3) Hare Koninklijke Hoogheid
Prinses Astrid
Wet van 7 mei 2000.
Art. 3. Vanaf 1 januari 2000 wordt ten laste van de openbare schatkist een jaarlijkse dotatie van 11.000.000 frank (hetzij 272.682,88 euro) toegekend aan Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Astrid.
Dit bedrag is gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen van december 1999.
(4) Zijne Koninklijke Hoogheid
Prins Laurent
Wet van 7 mei 2000.
Art. 3bis. Vanaf 1 juli 2001 wordt ten laste van de openbare schatkist een jaarlijkse dotatie van 272.682,88 euro toegekend aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Laurent.
Dit bedrag is gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen van juni 2001.
(f) Historisch overzicht
De volgende tabel geeft een historisch overzicht van de bedragen van de verschillende Civiele Lijsten en dotaties sinds 1831 aan het begin van elk koningschap.
De bedragen aan het begin van elk koningschap zijn omgezet in Belgische frank van 1994.
Civiele Lijsten en Dotaties
Tabel van de bijgewerkte bedragen (1994) aan het begin van elk koningschap.
BasisbedragenOmgezette bedragen (1994) ZM Koning Leopold I (1831-1865) Civiele Lijst 2.751.323
(68.204 €)
502.116.448
(12.477.141 €)
Dotaties (vanaf 1853)650.000
(16.113 €)
115.960.000
(2.874.573 €)
ZM Koning Leopold II (1865-1909) Civiele Lijst3.300.000
(81.805 €)
524.700.000
(13.006.973 €)
Dotaties200.000
(4.958 €)
31.800.000
(788.301 €)
ZM Koning Albert I (1909-1934) Civiele Lijst3.300.000
(81.805 €)
588.720.000
(14.593.988 €)
Dotaties50.000
(1.239 €)
8.920.000
(221.121 €)
Civiele lijst na de devaluatie van 1927 (zie opmerking 1)9.500.000
(235.499 €)
193.800.000
(4.804.177 €)
ZM Koning Leopold III (1934-1950) Civiele Lijst12.000.000
(297.472 €)
289.200.000
(7.169.081 €)
Dotaties2.000.000
(49.579 €)
48.200.000
(1.194.847 €)
Staatsbijdragen 1945-1951 (zie opmerking 2) ZM Koning Boudewijn (1951-1993) Civiele Lijst42.000.000
(1.041.153 €)
226.800.000
(5.622.225 €)
Dotaties14.000.000
(347.051 €)
75.600.000
(1.874.075 €)
ZM Koning Albert II Civiele Lijst244.000.000
(6.048.602 €)
244.000.000
(6.048.602 €)
Dotaties73.800.000
(1.829.454 €)
73.800.000
(1.829.454 €)
Opmerking 1 : Na de devaluatie van 1927 werd de Civiele Lijst van Koning Albert I teruggebracht tot 9.500.000 frank (193.800.000 frank waarde 1994) in plaats van de oorspronkelijk voorgestelde 23.100.000 frank (471.240.000 frank waarde 1994).
Opmerking 2 : Van 1945 tot 1951 kende de Belgische Staat jaarlijkse tegemoetkomingen toe als aanvulling op de Civiele lijst van Koning Leopold III. De waarde van deze staatsbijdrage in 1945 bedroeg 10.500.000 frank (65.100.000 frank waarde 1994).
2. Onroerende middelen
(a) De wet van 6 november 1993 die de Civiele Lijst voor de duur van de regering van Koning Albert II vastlegt, bepaalt (zoals in de vroegere wetten die de Civiele Lijst vastlegden voor elk van onze koningen) :
Artikel 6. De koninklijke woningen worden ter beschikking gesteld van de Koning waarbij het binnenonderhoud en de meubilering ten laste vallen van de Civiele Lijst. De brandstof nodig voor de verwarming van het Paleis van Brussel zal worden geleverd door de federale Staat.
Onder « koninklijke woningen » wordt momenteel verstaan :
·
het Paleis van Brussel
· het Kasteel van Laken
Het gaat dus om residenties die toebehoren aan de Staat en die ter beschikking worden gesteld van de Koning.
(b) In het kader van de
Koninklijke Schenking en overeenkomstig de wil van de schenker, Koning Leopold II, worden sommige andere residenties eveneens ter beschikking gesteld van de Koning. Het gaat momenteel om de volgende residenties :
· het Kasteel Belvédère
· het Domein Stuyvenberg
· de Villa Clémentine
· het Kasteel van Ciergnon
· het Kasteel van Fenffe
Deze residenties zijn eigendom van de Koninklijke Schenking, en via haar van de Staat.
(c) Koning Albert II bezit een residentie in eigendom, "Le Romarin", gelegen in de Franse gemeente Chateauneuf de Grasse.
Met betrekking tot de persoonlijke bezittingen van de Koning heeft het Koninklijk Paleis op 18 oktober 2001 een persbericht verspreid als antwoord op sommige publicaties:
"In verschillende recente krantenartikels en boeken, die verschenen zijn of nog op de markt moeten worden gebracht, werd gewag gemaakt van het feit dat het fortuin van de Koning nagenoeg tien miljard zou bedragen, of dat dit althans een realistische schatting zou zijn. Het Koninklijk Paleis ontkent formeel dat dit bedrag van 10 miljard met de werkelijkheid zou overeenstemmen. Het persoonlijk vermogen van de Koning bestaat inderdaad essentieel: een eigendom gelegen in Châteauneuf de Grasse (Frankrijk), een jacht met de naam Alpa, en een kapitaal dat zelfs niet het twintigste bedraagt van het gepubliceerde cijfer".
3. De Koninklijke Verzameling
De Koninklijke Verzameling bestaat uit een uitgebreid aantal kunst- en decoratieve voorwerpen zoals beeldhouwwerken, schilderijen, maar ook meubels, zilverwerk en porselein. Deze Verzameling behoort toe aan de Belgische Staat die ze ter beschikking stelt van de Koning.
Bij de oprichting van de Belgische monarchie omvatte de Verzameling kunstvoorwerpen en meubels van Franse en Nederlandse oorsprong, die hadden gediend voor de inrichting van de koninklijke en keizerlijke residenties in de Nederlanden. Dit geheel is nadien in hoofdzaak aangevuld met de belangrijke kunstverzameling van Koning Leopold II die door de Belgische Staat is verworven bij het overlijden van de vorst. Opgebouwd door
Koning Leopold I en
Koning Leopold II, bevatte deze verzameling kwalitatief hoogstaande objecten, voor het merendeel van Belgische oorsprong. Daardoor geeft ze een getrouw beeld van de artistieke productie in België tijdens de 19de eeuw. Vooral de schilderijenverzameling is representatief voor de grote kunstcollecties van deze periode. De waarde ervan is des te groter omdat ze in haar geheel bewaard is gebleven.
Tijdens de opening van het
Paleis van Brussel , in de zomer, is een deel van deze Verzameling te bezichtigen. De Witte Salons met Empiremeubilair en bekleed met wandtapijten uit Beauvais of de kostbare serviezen waarmee de tafel van de Blauwe Salon is gedekt, zijn hiervan representatieve voorbeelden.
BIBLIOGRAFIE :
- Herman Balthazar & Jean Stengers (red.). De Dynastie en de Cultuur in België. Antwerpen, Mercatorfonds, 1990.
- Arlette Smolar e.a.. Het Paleis van Brussel. Acht eeuwen kunst en geschiedenis. Brussel, Gemeentekrediet, 1991.