13 Krachten wilden de mens misleiden
omdat ze zagen dat hij verwant is
aan het werkelijke goede.
Ze ontnamen aan het goede zijn naam
en gaven die aan het niet-goede
om hem, de mens, door deze namen zo te misleiden
dat hij zich aan het niet-goede zou hechten.
Ik: Nu, als met dat niet goede het materiële en het lagere en het slechts tijdelijke wordt bedoeld, dan heeft ook dat recht van bestaan.
Maar dit wordt geheiligd in het hogere als deel daarvan.
Slechts de genade kan bewerkstelligen
dat ze, de mensen, zich van het niet-goede verwijderen
en zich tot het goede wenden
zodra ze daarvan kennis krijgen.
Want ze, de machten, wilden de vrije mens gevangen nemen
en hem voor eeuwig tot slaaf maken.
Ik: maar waarom wilden "de krachten" dat doen?
Wat is de verklaring hiervan?
Goed en kwaad zijn zowel in God als in de mensen, het is de dialectiek van het bestaan, de logica daarvan als eenheid der tegendelen.
Reeds door Heraclitus ontdekt.
|