De reden voor het wrakingsverzoek wordt hieronder vrij duidelijk uiteengezet
Centraal staat hierin een uitspraak van de Hoge Raad uit december 2014 in de zaak tegen de Amsterdamse oud-politicus Delano Felter. Die zei in 2010 dat hij homo's het land uit zou 'sodemieteren'. Het gerechtshof sprak hem vrij maar de Hoge Raad vernietigde die vrijspraak met een beroep op een nog niet eerder gebruikt criterium: 'onverdraagzaamheid'. Felter werd alsnog veroordeeld.
De vraag is nu welke betekenis deze uitspraak heeft in de zaak-Wilders. Voor het OM was ze een belangrijke aanleiding hem te vervolgen. Cliteur vindt het een dubieus criterium dat wat hem betreft 'een zachte dood' sterft. Het gebruikt tolerantie als een manier om de vrijheid van meningsuiting in te perken, terwijl het andersom zou moeten zijn, betoogde hij.
Bovendien: de uitspraak dateert van ná Wilders' uitspraken. Een beroep op de zaak-Felter druist dus in tegen het 'legaliteitsbeginsel': je moet tijdens je strafbare daad kunnen weten dat die strafbaar is. Van Rens interrumpeerde hem. "Dat geldt dan toch ook voor Felter zelf? Dat de uitspraak ná zijn daad kwam? Toch werd hij veroordeeld."
Het was tegen het zere been van Knoops.
Cliteur betoogde dat de Hoge Raad door de introductie van 'onverdraagzaamheid' als criterium voor een strafbare handeling op de stoel van de wetgever ging zitten. Deze rechter negeerde dit met haar commentaar hierop volkomen en schijnt een aanhanger te zijn van het rechtspositivisme, een geloof in rationaliteit, dat geneigd is het rechtssysteem op te vatten als een macht die de werkelijkheid en waarheid kent, vergelijkbaar met natuurkundige wetmatigheden. Ze verweet Cliteur met name dat zijn opvattingen geen juridische betekenis hadden. Dat is voor deze hoogleraar rechtswetenschappen een belediging en voor zijn positie als getuige-deskundige schadelijk. Hier tegenover staat het expressionisme als uitgangspunt voor de rechtsopvatting, dat erkent dat elke rechtsopvatting subjectief is en die daarom het voordeel van de twijfel en het eigen geweten van de rechter in laatste instantie zal volgen bij de rechtsvinding.