Joernaliste die op het platteland woont krijgt het op de heupen van de neerbuigende betutteling van stedelingen tegenover plattelandsbewoners, en van beleidsplannen voor het platteland die zijn opgesteld door stedelingen die geen idee hebben van de noden van het platteland en niet de menig vroegen van de plattelandsbewoners zelf.
**************************************
http://www.standaard.be/cnt/dmf20161205_02609043
De Standaard | maandag 5 december 2016 - dS Avond
DE MENING
Wij, onnozelaars van het platteland
Kaat Schaubroeck is journalist
De mensen op het platteland zijn bang van de stad. Ze denken dat daar slechteriken wonen omdat ze dat zo gezien hebben op tv.
En ze kennen de stad alleen van de tv. Daarom verschuilen ze zich in hun fermettes die ze lukraak, vanuit hun bedrijfswagen wellicht, in het landschap hebben gesmeten. Dat werd dit weekend zoal gesuggereerd naar aanleiding van de betonstop, en als plattelandsbewoner kon ik alleen maar denken: zal ’t gaan, ja? Dat is een zinnetje dat ik ken van op tv.
Ik ben ze intussen gewoon, die opstoten van plattelandshaat, maar vraag me toch af waarom een zinvolle maatregel, die een meerderheid onderschrijft, weer tot zoveel polarisering moet leiden. En of het iemand werkelijk interesseert waarom de dorpelingen wonen waar ze wonen. Misschien leven ze er dicht bij familie en vrienden. Misschien hadden ze geen keuze. Misschien koesteren ze de eeuwenoude geschiedenis van het dorp of hebben ze een diepe nood aan groen. We weten het niet, want we beledigen hen liever dan ze ook maar iets te vragen. Het zou zelfs kunnen dat dorpelingen kwaliteitsvol leven met minder vrijetijdsaanbod en winkels, hoe ondenkbaar bouwmeesters dat ook vinden. Zelf doe ik één keer per week boodschappen, in de buurt, en verder shop ik niet.
Tse-ma-nie, zouden ze in Gent zeggen: ’t interesseert mij niet. Mijn favoriete tempel is de kerselaar in de tuin, en als ik een tentoonstelling wil zien, neem ik wel de trein. Correctie: nam ik de trein. Sinds de nieuwe dienstregeling van de NMBS, twee jaar geleden, is die virtueel afgeschaft. Dat wij nu vaker in de auto stappen, is niet de schuld van de dorpelingen: dat is een beleidskeuze.
Ik vrees dat we stilaan vergeten zijn dat in dorpen ook echte gemeenschappen leven en echte mensen, geen wilde verzameling paardenfokkers met geruite petten en dubbele opritten. Een paar jaar geleden stelde Berlinde De Bruyckere in ons dorp een beeld tentoon dat werd ingehuldigd door mensen die voornamelijk uit de stad waren afgezakt. Het was zonnig en droog, maar ze hadden zich getooid in petten, ribfluwelen jassen, rubberen laarzen. En ik dacht: allez, die hebben zich verkleed in plattelandsmensen.
Later viel ze me ook op, die onwennigheid met het dorp. Vrienden kwamen op bezoek met reserveschoenen, voor het geval wij het huis uit wilden. Natuurpunt tekende een wandeling uit die in essentie rond het dorp gaat. Het mag: iedereen is welkom voor verkleedpartijtjes en recreatie. Ik vraag alleen een beetje respect, voor het dorp als gemeenschap, met een mix van mensen. Bange idioten, wellicht, maar ook geëngageerde bewoners.
All creatures great and small. Nog een zinnetje dat ik ken van op tv.