Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jan van den Berghe
Alleen: dat mechanisme dat hij vaststelde, hield niet in dat een vink iets anders werd. Vink bleef vink. Hij constateerde dus geen evolutie (d.i. een nieuwe soort uit een andere). Wel mutatie.
|
Maar wanneer zijn twee vinkensoorten nu aparte soorten, en wanneer zijn alle vogels vinken ?
Want dat is nu net precies gans het idee. Jij lijkt te denken dat je vakjes hebt van "beesten die allemaal 1 soort zijn", en dan een HEEL GROTE AFSCHEIDING met een "andere soort beesten, die ook allemaal 1 soort zijn".
Uw punt zou terecht zijn, mochten we op aarde maar 3 soorten dieren kennen: vissen, olifanten en mensen. Mocht men in het paleontologische archief die vissen wel zien veranderen van vorm, en die olifanten wel zien veranderen van vorm, maar enkel maar vissen en olifanten vinden. Ja, dan zou er ooit, zoals jij het wenst te zien "een soort in een andere soort" zijn veranderd. En dat zou trouwens bijzonder moeilijk te verklaren zijn in het kader van evolutie.
Maar laat dat nu dus NIET zijn wat men terugvindt.
Als men ver genoeg terug gaat, dan gaan de voorouders van de olifant, meer en meer op een vis lijken. En als je over kleine tijdspannen gaat, is het verschil tussen de voorouder 1 van de olifant, namelijk vis1, en de wat verdere voorouder van de olifant, namelijk vis2, maar even weinig verschil als tussen die verschillende vinken van Darwin.
Nieuwe soorten ontstaan trouwens ook uit aanvankelijk redelijk kleine variaties BINNEN een soort. Men noemt dat rassen. Rassen zijn pre-soorten. Aanvankelijk zijn het maar een paar kleine verschillen binnen een soort. Maar als die verschillen elkaar genoeg opstapelen, dan gaan die aanvankelijke rassen binnen de soort, op den duur twee (goed op elkaar lijkende) soorten zijn. De "grens" tussen ras en soort is normaal wanneer leden van de twee groepen niet meer met elkaar (kunnen of willen) voortplanten. Omdat dan het "terug mengen in 1 soort" irreversiebel is ongedaan gemaakt.
En om het helemaal moeilijk te maken, moeten de stapjes niet altijd "klein" zijn in fysisch uitzicht, als ze GENETISCH maar klein zijn, ttz, als ze in 1 copierfout kunnen gemaakt worden.
Zo 1 copierfout kan een gensequentie verdubbelen bijvoorbeeld, via crossover. Of een kleine modificatie in een ontwikkelingsgen kan het aantal "identieke stukken" veranderen (zoals we insecten, spinachtigen, en kreeftachtigen hebben, met 6, 8 of 10 poten). Dat verandert de vorm in een klap serieus, maar is op GENETISCH vlak een kleine verandering.
Wij kunnen bijvoorbeeld nagaan dat de 3 kleursensaties van onze ogen afkomstig zijn van 3 copieen van het gen dat rhodopsine maakt - men noemt ze photopsinen, en dat die drie copieen wat andere mutaties hebben ondergaan, waardoor de kleurgevoeligheid van die 3 versies wat anders is. Op die manier kunnen we dus 3 kleuren zien. Uit het aantal mutaties kan men ook de "ouderdom van scheiding" afleiden. Men schat dat het ongeveer 30 miljoen jaar geleden is dat de lijn van menselijk kleurenzicht zich uiteindelijk afgescheiden heeft van een meer voorkomend kleurenzicht bij vele zoogdieren, namelijk 2 kleuren: UV en rood, maar dat de afscheiding al eerder begon.
Men heeft kunnen vaststellen dat er slechts 7 mutaties nodig waren om dat te bewerkstelligen, en men kent dus de mogelijke paden hiervoor. Van de mogelijke 5040 paden (7! volgordes mogelijk van die 7 mutaties) vallen de meesten weg omdat ze langsheen het pad een disfunctionele molecule hebben: die kan dus nooit geselecteerd zijn. Er blijven een 1032 paden over die mogelijk zijn.
https://en.wikipedia.org/wiki/Evolut..._colour_vision
Het is een mooi staaltje van evolutie waar men zowel de phenotype gevolgen kan vinden in het dierenrijk, en de precieze genetische mutaties die nodig zijn.