Mattheus 11:7 Als nu dezen heengingen, heeft Jezus tot de scharen begonnen te zeggen van Johannes: Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn te aanschouwen? Een riet, dat van den wind ginds en weder bewogen wordt? 8 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens, met zachte klederen bekleed? Ziet, die zachte klederen dragen, zijn in der koningen huizen. 9 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een profeet? Ja, Ik zeg u, ook veel meer dan een profeet. 10 Want deze is het, van dewelken geschreven staat: Ziet, Ik zende Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg bereiden zal voor U heen.
Ik: Jezus spreekt blijkbaar over zichzelf in de derde persoon alsof Hij een engel ware, terwijl Hij toch Gods Zoon moet zijn.
En wat die zachte kleren betreft: wij rijke westerlingen dragen mooie en zachte kleren en toch menen we nog steeds in die armoedzaaier te geloven...