Secretaris-Generaal VN
Geregistreerd: 6 oktober 2002
Locatie: België - Belgique - Belgien - Belgium
Berichten: 21.353
|
Academische Elite voor België
[size=5][font=Verdana][size=3]De academische Elite van ons land kiest duidelijk voor België. Hier een opiniestuk van 10 academici die pleiten voor de onverwijlde uitvoering van een BUB-programmapunt: één Belgische kieskring. Naar mijn mening kunt ge daar enkel tegen zijn als ge tegen België of tegen de democratie zijt.[/size]
Een kieskring voor alle Belgen
[/font][/size][font=Verdana]
[size=2]Een oplossing voor Brussel-Halle-Vilvoorde komt er niet door oeverloos communautair gekissebis dat eindigt in een onwerkbaar compromis. Er moet drastisch aan de instellingen worden gesleuteld. Tien Vlaamse en Franstalige academici doen een voorstel: een federale kieskring.
[/size]
[size=2]DE democratie die wij vandaag kennen is in essentie een vertegenwoordigende democratie. De dialoog tussen het bestuur en de bevolking die bestuurd wordt, verloopt via het tussenstation van de verkozen volksvertegenwoordigers. Daarom zijn verkiezingen belangrijk, en is de manier waarop ze georganiseerd worden dat ook. Die bepaalt niet zozeer wie de verkiezingen wint (tenzij er erg grof aan de regels geprutst wordt), maar wel de manier waarop die zo belangrijke dialoog kan verlopen.
In België werd in 2003 de kieswetgeving gewijzigd. De samenvoeging van de kleinere kieskringen tot provinciale kieskringen heeft niet bepaald wie er meer kans maakte om de verkiezingen te winnen, maar had wel meteen een effect op de manier waarop de lijsten werden samengesteld. In combinatie met het systeem van de opvolgers en van de dubbele kandidaturen heeft de hervorming ook gezorgd voor een grotere greep van de partijleiding op de gekozenen en voor beduidend meer vrouwelijke gekozenen. Dat zijn geen onbelangrijke effecten.
Eén stukje van die kieshervorming werd door het Arbitragehof geschorst: de ingewikkelde en asymmetrische oplossing voor de kieskringen in de oude provincie Brabant. Daar bleef dus de oude situatie bestaan, met de inmiddels beruchte kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. Het Arbitragehof stelde dat die toestand hoogstens nog tot aan de parlementsverkiezingen van 2007 kan behouden blijven. Zolang zal dat allicht niet duren, want vanuit de Vlaamse regering wordt heel hard aangedrongen op een snellere regeling, en dan wel eentje die de kieskring B-H-V splitst, liefst met behoud van een band tussen de Vlaams-Brabanders en de kiezers van de Vlaamse partijen in Brussel.
[/size]Opjutten
[size=2] De manier waarop het debat daarover gevoerd wordt, illustreert perfect hoezeer een kiessysteem bepaalt hoe het politieke spel gespeeld wordt. De debatten van de jongste weken en maanden hebben een hoge graad van herkenbaarheid. Ze verlopen keurig volgens het klassieke scenario van de communautaire debatten. Aan Vlaamse kant wordt gesteld dat het Arbitragehof de splitsing gevraagd heeft en dat die kieskring na veertig jaar Vlaams vragen en zagen nu eindelijk moet gesplitst worden. Er is aan die Vlaamse kant niemand om dat tegen te spreken. Aan Franstalige kant wordt van de weeromstuit de eis voor de uitbreiding van de grenzen van Brussel uit de kast gehaald. Dat is ook een eis die al veertig jaar op de tafel ligt, en er is niemand in het Franstalige debat die deze vanzelfsprekendheid zal tegenspreken. Wat over de andere gemeenschap beweerd wordt, wordt evenmin in de eigen taalgroep tegengesproken. Na elk compromis groeit snel weer het wantrouwen. De Franstaligen denken dat de Vlamingen (als één hecht blok) meteen toch weer meer zullen vragen, de Vlamingen denken dat de Franstaligen (als één hecht blok) het akkoord wel weer niet zullen respecteren.
Wat hier te lande een communautair debat genoemd wordt, is eigenlijk geen debat. Het is veeleer een spel waarin politieke vertegenwoordigers van een van beide taalgroepen elkaar opjutten, met als publiek de kiezers van diezelfde eigen taalgroep. Het is immers alleen maar aan die kiezers dat zij enige verantwoording moeten afleggen. Hoewel die hele dynamiek bijzonder voorspelbaar is, blijken de spelers toch telkens weer te vergeten dat het doek alleen maar kan vallen als er een oplossing gevonden is. En die oplossing is uiteraard altijd een compromis. Het regelen en sturen van een samenleving waarin verschillende vragen en botsende belangen bestaan, is de essentie van de politiek. En het zoeken en vinden van onderhandelde oplossingen daarvoor, is de essentie van democratische politiek.
Maar democratie kan alleen naar behoren functioneren, als de bevolking haar ook als legitiem ervaart. Als het onderhandelde compromis pas volgt nadat de beide kampen eerst met luide stem aan hun achterban beloofd hebben dat ze nooit ofte nimmer zullen buigen of barsten, lopen de politieke vertegenwoordigers veel kans om als regelrechte verraders te worden beschouwd, als spelers van een dubbel spel, als slechte vertegenwoordigers dus. Meteen na het gesloten compromis verklaren dat de slechte aspecten ervan vroeg of laat wel zullen moeten verdwijnen, is niet meteen een zinvolle uitweg. Het bereidt alleen het volgende dovemansgesprek voor.
Democratisch deficit
[/size]
[size=2] Het debat over Brussel-Halle-Vilvoorde gaat over de organisatie van verkiezingen. Of beter: het zou daarover moeten gaan. Het zou de aanleiding kunnen of moeten zijn om na te denken over deze vraag: is het in een land met twee taalgroepen die geografisch grotendeels gescheiden zijn wel zinvol is om ervan uit te gaan dat Nederlandstaligen en Franstaligen alleen maar door taalgenoten kunnen vertegenwoordigd worden? Als dat zo is, moeten we weten dat het Belgische bestel zal blijven lijden aan een democratisch deficit. Federale politici maken immers regels voor alle inwoners van het land, maar kunnen niet door alle inwoners daarvoor beoordeeld worden. Het lijkt ons evident dat wie dit principe verdedigt, zich niet moet verliezen in futiele debatten over de splitsing van een kieskring, maar eerder de onderhandelingen over het einde van België moet aanknopen.
Wie meent dat de Belgische federale staat behouden moet blijven, moet op zoek naar manieren om dit democratisch deficit te repareren. De wijze waarop de verkiezing van de vertegenwoordigers georganiseerd wordt aanpakken, is een van de meest voor de hand liggende manieren om dat te doen. Als er in België (grote) politieke partijen zouden bestaan die kiezers aan beide kanten van de taalgrens proberen aan te trekken, zou het democratisch deficit al een stuk kleiner zijn. Maar die partijen zijn er niet, en ze zullen ook morgen niet plots uit de hemel komen vallen. Alle partijen kunnen in principe overal opkomen, maar ze doen dat niet. Dat in de huidige Belgische grondwet staat dat alle volksvertegenwoordigers de hele natie vertegenwoordigen, is immers een theoretisch principe dat - vanwege het kiessysteem en vanwege de keuze van de partijen - niet in de praktijk omgezet wordt.
Dit is Belgisch
[/size]
[size=2] Er is echter wel een relatief eenvoudige oplossing die zou toelaten dat minstens een deel van de gekozenen aandacht zou besteden aan kiezers die uit meer dan één taalgroep komen: een kieskring die de taalgrens overschrijdt. Bij federale verkiezingen zou een deel (bijvoorbeeld één derde) van de 150 kamerzetels kunnen verdeeld worden in één enkele kieskring die het hele Belgische grondgebied bestrijkt, en de andere zetels in provinciale kieskringen. Vlaamse en Franstalige partijen kunnen dan - apart of als zij dat zelf wensen in onderlinge samenwerking - voor de zetels van die federale kieskring politici naar voren schuiven die niet alleen bij de eigen taalgroep wensen te scoren, maar ook aan de andere kant van de taalgrens. De Belgische bevolking heeft in een democratisch bestel het recht om Belgische volksvertegenwoordigers te kiezen.
Met een dergelijke federale kieskring voor een deel van de kamerzetels kan men tegelijkertijd een indeling van het land in zuivere provinciale kieskringen realiseren, zoals de Vlaamse partijen dat vragen, en de mogelijkheid geven aan kiezers die dat wensen, en waar ze ook wonen, te kiezen voor kandidaten van hun eigen taalgroep, zoals de Franstalige partijen dat vragen.
Het is ongetwijfeld mogelijk om het probleem van Brussel-Halle-Vilvoorde op te lossen met een ingewikkeld compromis dat het democratisch deficit nog erger maakt en meteen de kiemen zaait voor een volgend conflict. Maar het is ook mogelijk om eruit te geraken langs de grote poort, door een wijze aanpassing van onze instellingen die ze beter geschikt maakt voor de democratische vertegenwoordiging in onze federale staat.
Kris Deschouwer
(VUB & Lausanne), Philippe Van Parijs (UCL & Harvard), Rik Coolsaet (UGent) , Pascal Delwit (ULB), Koen Raes (UGent), Marco Martiniello (Ulg), Benoît Rihoux (UCL), Toon Vandevelde (KULeuven), Pierre Verjans (Ulg), Stefaan Walgrave (UA)
[/size]04/02/2005
Kris Deschouwer
[/font]
|