18 juni 2020, 09:00
|
#1653
|
Europees Commissaris
Geregistreerd: 11 februari 2005
Berichten: 7.888
|
Toevallig heb ik hier nog een deel van een mail waarin ik het heb over empirisch onderzoek aangaande imitatie. Dat als aanvulling op alledaagse observaties (kinderen die per se dezelfde pop willen hebben, eender welke domme mode etc.). Ik citeer mezelf:
Citaat:
Er zijn de spiegelneuronen wat de hardware betreft, en de directe binding van waarneming aan actie die uit het onderzoek ter zake bleek.
Er zijn verder wel degelijk observaties van direct (automatisch, onbewust) mimetisme.
=> Onderzoek van Dimberg wees uit dat mensen gelaatsuitdrukkingen binnen de 30 ms imiteerden, dat is dus subliminaal en onbewust.
(titel artikel: "Unconcious facial reactions to emotional facial expressions")
Chartrand and Bargh spreken dan weer over het 'kameleoneffect' wat betreft de directe band tussen waarnerming en effect.
http://www.yale.edu/acmelab/articles...bargh_1999.pdf
=> Dit moet gecombineerd worden met de bevinding van Ekman dat het uitdrukken van emoties via gelaatsuitdrukkingen vergezeld gaat van het activeren van de desbetreffende emoties. Dat impliceert dus - samen met Dimberg - dat we elkaars toestanden onbewust mee-spiegelen. (Cf. alledaagse ervaring: je voelt je al snel automatisch slechter in de nabijheid van iemand met een 'triestig bakkes').
OPMERKING: hier wordt wel geen rekening gehouden met de gelaagdheid van het mimetisme. Maar dus zélfs wanneer men de mimetische theorie erg 'plat' interpreteert, is er voldoende evidentie voor om haar bijzonder ernstig te nemen.
Verder is van erg groot belang de relatie tussen baby/kind en moeder, aangezien door de recursiviteit van het mimetisme de relatie met de moeder in principe alle latere mimetische interacties vanop het onderste (emotionele) niveau zal bepalen.
=> Meltzoff: doelbewuste imitatie begint bij baby's vanaf 42 minuten na de geboorte. Na 6 weken is er ook imitatie vanuit de herinnering van indrukken.
- The roots of social and cognitive development
- Foundations for developing a concept of self: The role of imitation in relating to others, and the value of social mirroring, social modeling, and self-practice in infancy
- Infant intersubjectivity: Broadening the dialogue to include imitation, identity and intention
=> Trevarthen: er bestaat een streven naar contingentie en coördinatie, naar wederzijdse afstemming (inclusief doelen en motivaties) binnen de imitatieve band tussen moeder en kind
- Communication and cooperation in early infancy
- The concepts and foundations of infant intersubjectivity
=> Haviland en Lelwica: de emotie bij de moeder roept dezelfde emotie bij het kind op vanaf 2,5 maand.
- The induced affect response: 10-week-old infants
=> David Stern: vanaf 9-12 maanden zal het kind naar de moeder kijken indien het met obstakels geconfronteerd wordt en zal de reactie van de moeder bepalend zijn voor zijn eigen inschatting
- The interpersonal world of the infant
OPMERKING: Als het boeltje al vlak na de geboorte begint, dan is dat voldoende om allerlei verklaringen in de psychologie vanuit genen en scans grondig in vraag te stellen. De patronen in de hersenen die samenhangen met het gedrag, vormen zich immers al meteen na de geboorte op grond van de imitatie. Het kind verkrijgt zijn fundamentele inschatting van zijn relaties en van de wereld via het imitatieve contact met de moeder.
NOOT: Op een aantal dingen na (o.a. Chartrand/Bargh) zijn deze verwijzingen te vinden in het boek "Gehechtheid in psychotherapie" (Wallin) dat ik voor het overige echter niet meteen zou willen aanbevelen aangezien het typerend is voor de psychologische literatuur in het algemeen: losse observaties en veel holle concepten om daar toch maar iets over te kunnen zeggen.
|
Laatst gewijzigd door Der Wanderer : 18 juni 2020 om 09:03.
|
|
|