De vraag van Schaveiger is al ten dele beantwoord door andere deelnemers: de taalvrijheid in de grondwet heeft betrekking op de verhoudingen tussen burgers (privé-personen) onderling, niet op de verhouding met de overheid. Die wordt geregeld door andere grondwetsartikelen, zoals de indeling van het grondgebied in 4 taalgebieden (territorialiteitsbeginsel wat de overheid betreft). Soms zijn er andere beginsel die voorrang hebben op het terriorialiteitsbeginsel, zoals het recht van verdediging in strafzaken, waar de verdachte indien al geen procedure in de taal van zijn keuze (onder de 3 officële talen van België) dan toch minstens recht heeft op ene tolk.
|