Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Rene Artois
Welke is de ander waarvoor onze liefde moet toenemen. Als "de ander" bestaat zou deze een identiteit moeten hebben anders lopen we aan hem/haar (geslacht is volgens u waarschijnlijk ook een te deconstrueren gegeven) voorbij. Maar, identiteit bestaat helemaal niet, effe vergeten. Hoe gaan we dan tot bij de ander geraken. Maar we moeten niet eens vertrekken want gezien we niet bestaan (even te hard doorgedeconstrueerd) is er niemand die tot bij de ander kan komen.
|
De Ander is niet per se een ander. De vreemdeling (of het Andere) zit ook in u, zo luidt een citaat van Kristeva. Het gaat om dat deel van de "werkelijkheid" dat enkel "geleefd" kan worden en niet gedacht, het betreft het niet te incorporeren soevereine Andere dat aan elke identificatie ontsnapt maar zich desalniettemin "kenbaar" maakt wanneer het subject erdoor aangeraakt wordt (bv. in kunst, in een ontmoeting, in seksualiteit, in een gedachtenloze beschouwing,...). Dit Andere vormen vroeger de basis van rituelen, die een vormelijke structuur gaven aan het contact met het Andere dat indien dit contact niet vormelijk gestileerd werd, dodelijk zou zijn voor de maatschappij. Het Andere betreft daarom tevens een domein voorbij het waarheidsspreken en de moraal, maar tevens worden deze vertogen erdoor bestookt omdat ze er genealogisch op terug te voeren zijn. Een dergelijke genealogie is uiteraard slachtoffer van zichzelf, hetgeen verklaart waarom het postmoderne spreken steeds ook zelfondermijnend is.
Structuren kan ik twee opzichten gebruiken. Wie wij zijn hangt af van de oneindig beweeglijke structuren waarin wij leven. Maar vertogen trachten ons op bepaalde structuren vast te pinnen, die dan onze "identiteit" zouden uitmaken. Als ik structuren kritiseer, dan gaat het om die systematische structuren, hoewel ik er tegelijkertijd de noodzaak van herken (we hebben leugens nodig). Alleen mogen die leugens niet als uitgangspunt dienen (dat is de slavenmoraal van Nietzsche) maar wel het leven in zijn soevereine andersheid. De liefde richt zich dus op het domein van het Andere als amoreel en arationeel negatief dat nooit te incorpereren valt. Het kan dus tegelijkertijd huiver opwekken, net zoals rituelen dat ook konden en kunnen. Daarom is het zoals gezegd een evenwichtsoefening.