Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jantje
Nu geef je dus een juiste weergave[
De missie-werk gebeurde niet op grote schaal, -50 voorgangers voor heel het gebied van de VOC, en werd door de VOC niet gesteund.
De WIC en VOC dreven immers slavenhandel, want in de Calvinistische Noordelijke Nederlanden als immorel werd beschouwd.
Daarnaast waren er pauselijke decreten die verboden om Christenen als slaven te verhandelen of te houden.
De WIC en VOC slavenhandelaars gebruikte zelfs het Bijbelboek Genesis 9 om hun handel te rechtvaardigen.
Het was pas in 1814 dat de slavenhandel en het houden van slaven in de Nederlanden werd verboden.
Pas in 1910 werd het houden van slaven in alle Nederlandse kolonies verboden.
Er waren er in vestigingen onder VOC-bewind naar schatting 75.500 slaven, tegen 64.000 slaven in gebieden onder WIC-bewind.
Beide bedrijven hadden dus helemaal geen baat bij missiewerk, integendeel het was een hinder in hun handel.
|
(Een laatste post hierover dan omdat u aandringt.)
Niet zo vlug. Ik stelde: in het begin was de gereformeerde missionering niet zo groot. Maar later was ze wel degelijk meer substantieel zoals Paul Frentrop meent te weten. Een mooi voorbeeld hiervan is een poging tot protestantisering van de Molukken.
De gereformeerde zending op de Molukken.
De VOC zag, met de kerk, het belang (lees: haar eigen belang) van goed onderwijs in. Hoewel dit als taak van de overheid (hier : de VOC) gezien werd, had de kerk zeggenschap bij de benoeming van het onderwijzend personeel. Predikanten traden op als inspecteurs van de scholen en probeerden het onderwijs vanuit de religie gestalte en gehalte te geven. Ondanks weerstand tegen het naar school (moeten) gaan, werden toch vele jongeren onderwezen, zowel jongens als meisjes. Dat laatste was uniek in Azië. De betekenis van de onderwijzers en hun assistenten is in de protestantisering van de Molukken evenzeer van groot belang geweest. Dit geldt trouwens ook voor de inzet van de ziekentroosters. De kerk zag in dat goede scholing van de inheemse jongeren met het oog op de toekomst van groot belang (lees: eigenbelang) was.
MULTIRACIAAL
De kerk op de Molukken was multiraciaal met vele doopleden en een gering aantal belijdende leden en avondmaalgangers. Er werden in deze gebieden verschillende (stam)talen gesproken. Hoe kon men de weinig geschoolde bevolking, onkundig van geestelijke zaken, bereiken? Liefst zo direct mogelijk, in de eigen taal, en anders met behulp van eigen mensen die als tolken konden fungeren. Men koos naast het Nederlands het Hoog Maleis – de handelstaal – als omgangstaal. Een aantal predikanten zorgde voor bijbelvertalingen, voor vertaling van belijdenisgeschriften en van bekende Nederlandse stichtelijke lectuur.
De kerstening van de Molukken en andere gebieden is geen succesverhaal. De verslagen van de visitatiereizen, de notulen van kerkenraadsvergadering en de brieven die bewaard zijn gebleven maken dit duidelijk.
(
Digibron)
Wees maar zeker dat er protestantse gereformeerde zendingen waren in de tijd van de VOC die 'missioneerden' voor het geloof bij de inheemse bevolking om die (gereformeerd) te verchristelijken. Dat is hier wel duidelijk.